Terug naar

De voorziening ontwerpen

Hoe dimensioneren ?

Het aanbod van de parkeervoorziening voor buggy's en actieve vervoerswijzen moet goed gedimensioneerd zijn volgens de omvang van het gebouw. Men moet dan ook al bij het ontwerp van het gebouw voldoende ruimte voor het opbergen (en in het geval van buggy's het manoeuvreren) voorzien.

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) bepaalt (in titel 2.17) dat elk nieuw gebouw met meerdere woningen een lokaal voor het stallen van niet-gemotoriseerde tweewielers en kinderwagens moet omvatten. Er moet ten minste één stelplaats per woning beschikbaar zijn. De verdeling van deze stelplaatsen tussen tweewielers en kinderwagens wordt echter niet gepreciseerd. Hoe dan ook variëren de behoeften afhankelijk van de context (gebouw met gemengd gebruik, gebouw dat voornamelijk door gezinnen wordt bewoond, of door bejaarden, enz.). Daarom wordt voorgesteld ruimte te voorzien voor één buggy per 3 woningen, en meer indien men mag veronderstellen dat het gebouw vooral gezinnen met jonge kinderen zal ontvangen.

Hoe houdt men rekening met de demografische aspecten ?

De ontwerper kan bijzondere aandacht besteden aan de demografische context waarin het gebouw past (de gegevens zijn bijvoorbeeld beschikbaar via de Wijkmonitoring ). Een (huidige of verwachte) dynamische demografie zal immers de behoefte aan stallingen voor buggy's doen toenemen.

Men kan in mindere mate veronderstellen dat een jonge bevolking meer gebruik zal maken van actieve vervoerswijzen.

Hoe zorgt men voor de beveiliging ?

Deze ruimten moeten veilig zijn, om alle problemen van diefstal te voorkomen. Men kan verscheidene oplossingen toepassen:

  • In het geval van lokalen in het gebouw kan men voorzieningen installeren die de toegang tot het lokaal beperken (sleutels, codes enz.).
  • Lokalen buiten het gebouw moeten bij voorkeur langs doorgangsplaatsen worden ingeplant om de sociale controle te verzekeren.
  • Installatie van gepaste antidiefstalkabels die men aan een horizontale aan de muur bevestigde stang kan vastmaken.
  • De kastjes voor opgevouwen buggy's, andere actieve vervoerswijzen en hun uitrusting kunnen worden afgesloten, bijvoorbeeld met een slot met sleutel of code of met een muntslot.

Hoe maakt men deze ruimten toegankelijk ?

Deze ruimten moeten toegankelijk zijn. De normen voor de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit omvatten immers regels voor verplaatsingen met kinderwagens. Alle normen voor de toegankelijkheid die worden gedefinieerd in titel 4 van de GSV (toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit) en vooral in hoofdstuk 2 (normen betreffende de toegang tot de gebouwen) zijn van toepassing.

Men moet ook de aanbevelingen voor de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit van de Gids Duurzame Gebouwen naleven. Hier wordt er slechts aan herinnerd dat te grote hoogteverschillen te weren zijn en dat deze ruimten zich op dezelfde verdieping moeten bevinden als de ingang.

De toepassing van deze normen vormt een meer dan voldoende standaard voor alle andere actieve vervoerswijzen, aangezien men volgens het principe 'wie meer kan, kan ook minder' de strengste norm moet hanteren.

Men moet hier altijd coherent blijven met de voorzieningen van de dossiers Fietsstallingen realiseren en Een gebouw ontwerpen dat de sociale interactie bevordert.

Hoe bakent men de stalling voor actieve vervoerswijzen en kinderwagens af ?

De ontwerper moet er altijd voor zorgen dat de ruimte voor kinderwagens en andere actieve vervoerswijzen goed leesbaar en zichtbaar is, vooral wanneer de ruimte met andere vervoerswijzen, zoals fietsen, wordt gedeeld (uitzonderingsgeval). Dit vereist een grote aandacht voor de bewegwijzering . Een markering op de vloer kan zeer doeltreffend zijn.

Voorbeeld van een markering op de vloer als afbakening van de ruimte voor buggy's

Voorbeeld van een markering op de vloer als afbakening van de ruimte voor buggy's© Technum

Laatste herziening op 15/01/2016