Tijdens de zomer condenseert de warme en vochtige buitenlucht in de 'koude' aardwarmtewisselaar. In de zomermaanden zorgt de ontvochtiging dan ook voor een verhoging van het comfort. Bij een ongepaste plaatsing kan de condensatie echter voor ongewenste bacterievorming zorgen. Toch mogen we niet vergeten dat een wetenschappelijke studie die in 1997 door het ETH in Zürich uitgevoerd werd, heeft aangetoond dat de lucht-aardwarmtewisselaar geen enkel risico voor de gezondheid van de bewoners met zich meebrengt, op voorwaarde dat er stroomopwaarts een filter geïnstalleerd wordt en dat er voor een regelmatig onderhoud gezorgd wordt.
De maatregelen die getroffen moeten worden om de luchtkwaliteit te verbeteren en het risico op ongewenste bacterievorming te beperken, luiden als volgt:
- De lucht die via de aardwarmtewisselaar wordt aangezogen, moet van de best mogelijke kwaliteit zijn, als deze voor hygiënische ventilatie gebruikt wordt. Men zal er dus de voorkeur aan geven om de luchtinlaat niet in de buurt van een parking, een drukke straat, compost, enz. te voorzien. Verder zal er minstens een grove filter van het type G4 of F5 worden geplaatst (zie voorziening ENE 02-D05 - Filters) aan de ingang van de aardwarmtewisselaar om stof en pollen tegen te houden. De filter zal bovendien in rekening gebracht moeten worden bij de berekening van de drukverliezen van de aardwarmtewisselaar en de berekeningen van het extra energieverbruik van de ventilatoren.
- Daarnaast zal voor een helling van minstens 2% gezorgd moeten worden en zal ook een condensaatbak (zie Technische details) en een inspectieluik voorzien moeten worden.
- Het systeem moet ook waterdicht zijn ter hoogte van de aansluitingen door de kwaliteit van de afdichtingen tussen de leidingelementen en de plaatsing van een beschermkap tegen de regen over de luchtinlaat.
- Het systeem moet ontworpen zijn om een overstroming van het circuit te voorkomen bij een stijging van het grondwater of bij een storm.
De buizen zullen :
- glad zijn langs binnen om enerzijds de condensaten te verzamelen en anderzijds de drukverliezen te beperken (zie voorziening ENE02-D07 Ventilatiebuizen);
- geringd zijn langs buiten om het thermische uitwisselingsoppervlak met de bodem te vergroten.
Hierbij dient opgemerkt dat ondanks hun interessante thermische eigenschappen buizen in beton en baksteen heel wat oneffenheden vertonen, wat de drukverliezen doet toenemen.
De voorkeur gaat uit naar een buis met een antibacteriële bekleding (zie Materialen van de luchtbuizen) van bv. het type propyleen.
Luchtinlaat met beschermkap om te vermijden dat er regen kan binnendringen