Terug naar

Begrippen en indicatoren

Begrippen

Hygiënische ventilatie

Er zijn verschillende ventilatiesystemen :

  • Systeem A – Natuurlijke ventilatie
  • Systeem B – Mechanische ventilatie met enkele stroom door mechanische pulsie
  • Systeem C – Mechanische ventilatie met enkele stroom door mechanische extractie
  • Systeem D – Dubbelstroomventilatie
  • Hybride systeem

Intensieve ventilatie

Kwaliteit van de binnenlucht op basis van de norm EN 15251:

INT1 Uitstekende luchtkwaliteit
INT2 Lage luchtkwaliteit
INT3 Lage luchtkwaliteit
INT4 Lage luchtkwaliteit

Absolute luchtvochtigheid

Hoeveelheid water die in de lucht aanwezig is, uitgedrukt in gram water per kilogram lucht. Hoe warmer de lucht, hoe meer waterdamp hij kan bevatten vooraleer zijn verzadigingslimiet te bereiken. Eenzelfde absolute vochtigheidswaarde zal dus overeenkomen met verschillende relatieve vochtigheidsgraden, afhankelijk van de luchttemperatuur. De relatie tussen temperatuur, absolute vochtigheid en relatieve vochtigheid wordt weergegeven in het diagram van Mollier.

Relatieve luchtvochtigheid

De relatieve vochtigheid van de lucht is de verhouding (in %) tussen de hoeveelheid water in de lucht bij temperatuur Ta en de maximale hoeveelheid water die de lucht bij dezelfde temperatuur zou kunnen bevatten. De relatieve vochtigheid (%HR) toont het vermogen van de lucht om verder water te absorberen en dus zijn 'drogende' kracht. Hoe lager de relatieve vochtigheid van de lucht, hoe meer vocht, geproduceerd door het lichaam, door de lucht wordt geabsorbeerd. Hoe hoger de relatieve vochtigheid van de lucht, hoe minder de transpiratie de warmte van het lichaam kan afvoeren. Extreme waarden in deze twee situaties kunnen onbehaaglijk aanvoelen.

Hygroscopisch materiaal

Materiaal dat het vocht uit de vochtige omgevingslucht absorbeert (hoog %LV): het vochtigheidspercentage ervan neemt toe. Andersom verdampt het vocht in hygroscopisch materiaal bij een droge omgevingslucht (laag %LV).

Voorbeelden: hout, ruwe aarde, cellulose, …

Luchtinfiltraties in de gebouwschil kunnen zorgen voor een bepaalde vernieuwing van de omgevingslucht.  Deze mechanische ventilatie is niet enkel oncontroleerbaar maar ze is ook schadelijk voor de energieprestaties die eigen zijn aan een duurzaam gebouw.  De luchtdichtheid is dus een voorafgaande voorwaarde door een efficiënt hygiënisch ventilatiesysteem te integreren.

Indicatoren

  • Er zijn onder meer door de WHO specifieke concentratiedrempels voor vervuilende stoffen vastgelegd om gezondheidsrisico's voor de gebruikers te vermijden. Ze worden vaak uitgedrukt in (parts per million), mg of µg/m³ voor fysisch-chemische vervuilende stoffen (formaldehyde, tolueen, etc.). Deze drempels worden vermeld in het dossier Vermijden van poluenten in het gebouw.
  • De relatieve luchtvochtigheid
  • Het ventilatiedebiet wordt uitgedrukt in [m³/u], in [m³/u.m²] of in [m³/u.persoon].
  • Er kan een VOS-uitstootniveau (Vluchtige Organische Stoffen) worden vastgelegd voor verf, lak en afwerkingsmaterialen.
  • De ontevredenheid van de gebruikers met betrekking tot de luchtkwaliteit uitgedrukt in PPD, wordt als slecht beschouwd als ze de 30% overschrijdt.
  • De onderlinge afstand tussen en de locatie van de invoeropening voor verse lucht en afvalopslagplaatsen, parkings, rookafvoeropeningen, autowegen, ventilatiegroepen en adiabatische koelingsgroepen of -torens.
  • Het filtratieniveaus van de filters van het invoerpunt van de ventilatiegroep. Hier moet rekening mee worden gehouden in functie van de mate van vervuiling van de buitenlucht.