
Deze publicatie van de Gids Duurzame Gebouwen is gebaseerd op het document Protocol voor afbraakwerken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat in 2022 werd uitgevoerd door Buildwise (voorheen WTCB-CSTC) en gefinancierd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Na het schetsen van de context en een stand van zaken over het huidige beheer van sloopafval, beschrijft dit document het protocol dat in 5 stappen moet worden gevolgd. Daarnaast biedt dit document hulpmiddelen en documentatie die het werk ondersteunen van de actoren die bij de afbraak betrokken zijn.
Omwille van de duidelijkheid en beknoptheid zal in de tekst de term “afval” worden gebruikt voor alle componenten/elementen/materialen/grondstoffen/afvalstoffen die ontstaan ten gevolge de van sloop-/renovatieactiviteiten.
Waarom een afbraakprotocol opstellen?
Zoals gepresenteerd in het dossier | Omkeerbaar en circulaire bouwen | Context, in de bouwsector, moet afval worden beschouwd als grondstof en het gebouwenbestand als een potentiële bron van materialen.
Om over kwaliteitsvolle materialen te kunnen beschikken die opnieuw gebruikt kunnen worden, is tijdens de sloop een goede aanpak bij de bron essentieel:
- zorgvuldige ontmanteling van de gebouwelementen met het oog op hergebruik;
- selectieve sloop met sortering ter plaatse voor een kwaliteitsvolle recyclage.
Door meer homogene materiaalstromen te creëren, ontstaat er minder verontreiniging van de fracties.
Het “Protocol voor afbraakwerken” is een leidraad met goede praktijken voor alle spelers die betrokken zijn bij sloopwerkzaamheden.
Het protocol beschrijft de chronologische stappen die moeten worden gevolgd voor de voorbereiding, organisatie, uitvoering en opvolging van de sloop (ontmanteling en selectieve sloop), om zo afvalstoffen te produceren die kunnen worden hergebruikt en gerecycleerd in hoogwaardige toepassingen. Het proces richt zich voornamelijk op de inerte afvalstoffen, die de grootste fractie vormen (ongeveer 90 % in massa).
Wat zijn de doelstellingen van het afbraakprotocol?
Het protocol bevat een beschrijving van de verschillende fasen van de sloop, de betrokken actoren en hun verantwoordelijkheden, en het tempo van de werkzaamheden.
Dit protocol heeft vier hoofddoelen, in volgorde van belangrijkheid:
- een hoogwaardige recyclage van de steenachtige fractie mogelijk te maken. Dit vertaalt zich in de productie van granulaten die voldoen aan de milieucriteria van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) voor de End-of-Waste-status (EoW);
- een beter beheer van alle afvalstoffen die ontstaan bij de afbraak mogelijk te maken;
- zorgen voor een zekere harmonisering met de andere regio’s omdat stromen van inert afval en gerecycleerde granulaten niet beperkt zijn (en niet mogen worden beperkt) door regionale grenzen;
- de traceerbaarheid van het puin door middel van betrouwbare documentatie te verzekeren om het vertrouwen van de sector in de kwaliteit van de gerecycleerd granulaten vergroten.
Wie zijn de betrokken actoren van het afbraakprotocol?
De eigenaar
De eigenaar is, al dan niet via de architect, de opdrachtgever van de afbraakinventaris, waarvan de identificatie van de afvalstoffen een onderdeel is. Hij is ook de opdrachtgever van de afbraakwerkzaamheden, draagt hiervan de kosten en is over het algemeen verantwoordelijk voor het afval.
De aannemer
De aannemer is verantwoordelijk voor de sloop-/afbraakwerkzaamheden die in de overeenkomst met de eigenaar zijn bepaald.
De afbraakexpert
De afbraakexpert (in de tekst “expert” genoemd) is een persoon (of team) die gespecialiseerd is in afbraak, en die door de eigenaar is aangesteld om de inventaris op te maken.
Wat zijn de stappen van het afbraakprotocol?
Het protocol bestaat uit vijf fasen, die op opeenvolgende tijdstippen plaatsvinden:
- Afbraakinventaris
Opstellen van een inventaris van afvalstoffen/grondstoffen, en aanbevelingen voor hun nuttige toepassing
- Ten laste van : Eigenaar
- Gedelegeerd aan geholpen door : Bewaam expert
Wanneer: Voorafgaande studies vóór de afbraak
- Aanbesteding
Voorschrijven van de afbraak in de aanbesteding door specifieke doelen en posten te beschrijven
Aannemer kiezen op basis van ziin concrete voorstellen
- Ten laste van : Eigenaar
- Gedelegeerd aan geholpen door : Architect
Wanneer: Marktfase
- Afvalbeheerplan
Afbraakwerkzaamheden en afval- /grondstoffenbeheer ter plaatse organiseren en plannen
De afval- /grondstoffenstroom naar de verschillende bestemmingen plannen
- Ten laste van : Aannemer
Wanneer: Voorbereiding van de werf
- Vitvoering en opvolging van de afbraak
Gefaseerd werken: sanering (verwijderen van gevaarlijke afvalstoffen en verontreinigende stoffen uit inerte afvalstoffen), gevolgd door ontmanteling (indien nodig) en vervolgens selectieve sloop
De kwaliteit van de sanering controleren alvorens verder te gaan met de sloopwerkzaamheden Voorbereiding van de werf
- Ten laste van : Eigenaar
- Kan worden gecontroleerd door : Bewaam expert
Wanneer: Sloopwerf
- Rapportage
De soorten en hoeveelheden geproduceerde afvalstoffen/grondstoffen en hun nuttige toepassing rapporteren
Deze rapportage vergelijken met de afvalinventaris en het afvalbeheersplan
- Ten laste van : Aannemer
- Kan worden gecontroleerd door : Bewaam expert
Wanneer: Einde van de werkzaamheden
Fase 1 van het protocol: Afbraakinventaris
Waarom de Afbraakinventaris uitvoeren?
Een kwaliteitsvolle afbraakinventaris, uitgevoerd vóór de sloop, is een onmisbaar instrument voor een circulaire sloop. Hij wordt gebruikt om de mogelijkheden voor terugwinning van de afvalstoffen te beoordelen en stelt de verschillende betrokken partijen in staat zich te organiseren op basis van betrouwbare informatie.
De afbraakinventaris bestaat uit:
- de afval-/grondstoffeninventaris: een identificatie van alle afval-/grondstoffen die tijdens de sloop zullen ontstaan, met specificatie van hun aard, hoeveelheid en plaats in het gebouw. Dit document dient om alle betrokkenen bij de afbraak te informeren over de aanwezige elementen in het gebouw, met name de verontreinigende stoffen of contaminanten.
- aanbevelingen voor het afval-/grondstoffenbeheer: deugdelijk advies, aangepast aan de locatie en de afvalstromen, voor de nuttige toepassing van de afval-/grondstoffen. De materialen die verplicht aan de bron moeten worden gescheiden (zoals gevaarlijke afvalstoffen) worden hierin aangegeven. Afhankelijk van de vraag kan deze rubriek ook ruimer advies bevatten voor de afbraak en het afvalbeheer.
In principe moet elke afvalstroom worden geregistreerd en gekwantificeerd, maar dit hoeft niet even gedetailleerd te gebeuren:
- voor inerte afvalstoffen: een goede schatting is voldoende;
- voor de andere fracties (gevaarlijke afvalstoffen en niet-gevaarlijke niet-inerte afvalstoffen): belangrijk dat zij eenduidig worden geïdentificeerd, gelokaliseerd en gekwantificeerd.
De afbraakinventaris is voor verschillende actoren het essentiële instrument om de opwaartse spiraal van de terugwinning van afval op gang te brengen:
- door de inventaris bij de aanbesteding te voegen, bezorgt de eigenaar deze informatie aan de aannemer, zodat de offerte kan worden opgesteld op basis van de aanwezige materialen. Dit vermijdt niet alleen oneerlijke concurrentie tussen de bedrijven, maar voorkomt ook dat er tijdens de sloop gevaarlijke afvalstoffen “aan het licht komen”, met onvoorziene kosten tot gevolg;
- de aanbevelingen inzake afvalbeheer stellen de eigenaar in staat passende en wettelijk conforme ambities te formuleren met betrekking tot de nuttige toepassing van afval in de aanbesteding;
- het sloopbedrijf maakt gebruik van de inventaris om een offerte op te maken voor de sloopwerkzaamheden, op basis van de ambities van de eigenaar en de geschatte hoeveelheden en soorten afval;
- de aannemer kan zich op de inventaris ook baseren om een beheerplan voor het sloopafval op te stellen;
- de inventaris kan worden gebruikt om de gezondheidsrisico's voor de werknemers te beoordelen en passende voorzorgsmaatregelen in te plannen;
- de inventaris is ook nuttig voor de opvolging van de sloop.
Wie voert de afbraakinventaris uit?
In principe is de eigenaar verantwoordelijk voor de afbraakinventaris, die door een bekwaam expert wordt opgesteld.
De expert moet kunnen rekenen op de volledige medewerking van de klant (de eigenaar van het gebouw), die informatie moet verstrekken en een veilige toegang tot het gebouw moet verzekeren.
Hoe kan de afbraakinventaris worden gekoppeld aan de hergebruikinventaris?
De afbraakinventaris en de hergebruikinventaris zijn twee verschillende en complementaire benaderingen.
De afbraakinventaris maakt mogelijk om:
- de aard en hoeveelheid te voorzien van de materialen die bij de sloop vrijkomen en hun bestemming te bepalen: hergebruik, recyclage, energieterugwinning of storten;
- de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen te identificeren.
hergebruikinventaris">De hergebruikinventaris daarentegen heeft tot doel te bepalen welke bouwmaterialen en -producten een hoog hergebruikpotentieel hebben.
Hergebruik is een deconstructiebenadering van afvalpreventie.
Meer informatie hierover vindt u in de dossier | Hergebruik-hertoepassing van bouwmateriaal.
Een hergebruikinventarisatie is een operatie die wordt uitgevoerd in een gebouw dat geheel of gedeeltelijk zal worden gesloopt. Het doel ervan is bouwmaterialen en -producten met een hoog potentieel voor hergebruik te identificeren. Deze inventarisatie resulteert in een “hergebruikinventaris”, waarin de geïdentificeerde herbruikbare bouwelementen worden opgesomd. De geproduceerde inventarissen bevatten informatie over de kenmerken van materialen en producten, met inbegrip van hun afmetingen, hoeveelheden, toestand, milieueffecten, technische eigenschappen, aanbevelingen voor demontage, enz.
Meer informatie hierover vindt u in de voorziening | Hergebruikinventaris.
Het combineren van de twee inventarissen is een haalbare optie als rekening wordt gehouden met de belangrijkste verschillen tussen beide benaderingen:
- beide inventarisaties moeten ruim vóór het begin van de werkzaamheden worden uitgevoerd om te zorgen voor een degelijk plan voor afvalbeheer en hergebruik;
- afbraakinventarissen zijn gestructureerd volgens afvalcategorieën, zij verwijzen naar de EURAL-codes (Europese classificatie van de afvaltypes). In de meeste gevallen stemmen de producten voor hergebruik echter niet overeen met deze categorieën, omdat ze uit verschillende materialen bestaan;
- de experts die belast zijn met de uitvoering van afbraakinventarissen bezitten over het algemeen weinig kennis over hergebruikmaterialen en -processen. Het risico dat interessante kansen worden gemist kan worden verkleind door deze experts te laten samenwerken met hergebruikspecialisten of ze zelf specialist te laten worden. De dienstverleners moeten hun expertiseniveau kunnen aantonen op verschillende domeinen (hergebruik, recyclage, gevaarlijke stoffen, enz.).
Anders kunnen beide inventarissen beter naast elkaar worden uitgevoerd. De hergebruikinventaris kan namelijk worden uitgevoerd na de afbraakinventaris, om zo te profiteren van de identificatie van de gevaarlijke afvalstoffen.
Wat zijn de stappen om de afbraakinventaris uit te voeren?
De stapsgewijze procedure is bedoeld als algemene leidraad voor de ontwikkeling van de inventaris. De deskundige kan er in detail van afwijken, maar alleen voor zover dit geen afbreuk doet aan de eisen van een goede inventaris. De 4 stappen van de afbraakinventaris:
- Stap 1: Documentair onderzoek
- Stap 2: Veldonderzoek
- Stap 3: Bemonstering en analyse
- Stap 4: Opstellen van het dossier
Stap 1 : Documentair onderzoek
Tijdens het documentair onderzoek verzamelt de expert cruciale informatie over het gebouw en zijn geschiedenis, zodat hij vóór het bezoek ter plaatse de materialen en zones kan identificeren waarvan vermoed wordt dat ze verontreinigd zijn. Door een exhaustief documentair onderzoek kan tijd worden bespaard tijdens het bezoek ter plaatse en kan zelfs worden vermeden dat een tweede bezoek nodig is vanwege tekortkomingen.
- Doel
- zoveel mogelijk informatie te verkrijgen over het te slopen gebouw;
- voorbereiding op het veldonderzoek;
- een lijst opstellen met verontreinigende stoffen en materialen en elementen die aanwezig kunnen zijn.
- Verloop
- onderzoekt en vermeldt alle relevante informatiebronnen over het gebouw en zijn geschiedenis;
- werken aan het lokaliseren en kwantificeren van de in het gebouw aanwezige materialen en apparatuur;
- de risicozones bepalen;
- interventieplan opstellen op basis van de beschikbare informatie.
- Middelen
Enkele van de documenten die moeten worden verzameld en geanalyseerd en de informatie die daar te vinden is, zijn de volgende:
- (architectuur)plannen en technische tekeningen (let op dat zij niet altijd overeenstemmen met de werkelijke situatie):
- gebruikte materialen;
- de bouw- of renovatiedata of -perioden;
- eventuele wijzigingen;
- de plaats, indeling en afmetingen van het gebouw;
- technische installaties;
- de functie van bepaalde ruimten;
- details van verborgen of moeilijk bereikbare ruimten (isolatiematerialen, funderingen, dakconstructies, dakbedekkingen, muurbekledingen, ventilatiekanalen, leidingen, putten, enz.).
- documenten die de activiteiten beschrijven die in het gebouw hebben plaatsgevonden (bv. gebruiks-, inspectie-, activiteiten- en vergunningsverslagen):
- de opslag en het gebruik van gevaarlijke producten;
- technische installaties;
- eventuele wijzigingen in de oorspronkelijke indeling of materialen van het gebouw;
- mogelijke beschadiging of verontreiniging van materialen.
- gesprekken met mensen die in het gebouw hebben gewerkt of gewoond:
- de activiteiten die in de verschillende ruimten hebben plaatsgevonden;
- ongevallen die zich eventueel hebben voorgedaan;
- aangebrachte wijzigingen;
- eventuele opslag van gevaarlijke stoffen.
- (lucht)foto's van het terrein:
- aard, vorm en grootte van de gebouwen;
- via bijvoorbeeld Google Earth en Bing Maps (2D et 3D) ;
- vrij gedetailleerde structurele kenmerken (bv. dakkoepels en schoorstenen).
- wettelijke documenten en vergunningen:
- asbestinventaris;
- verslagen van bodemanalyses;
- milieuvergunningen (voor opslagtanks, technische installaties, bepaalde stoffen die in het productieproces werden gebruikt, enz.).
- archiven: allerlei informatie.
- kadaster: over gebouwen die aan het terrein grenzen.
- (architectuur)plannen en technische tekeningen (let op dat zij niet altijd overeenstemmen met de werkelijke situatie):
- Specifieke zaak: Diagnose bij industriële sites
Een industrieel gebouw heeft zelden een repetitief architecturaal patroon, elke industriële activiteit heeft haar eigen specifieke proces. Dit vereist:
- om zoveel mogelijk plannen en informatie te verkrijgen;
- om de industriële processen van de betreffende locatie te kennen;
- de identificatie van de uitrustingen (en met name de AEEA en technische uitrusting) ;
- de te nemen voorzorgsmaatregelen en kennis van de risico's, die de eigenaar en/of de opdrachtgever moeten aangeven in het bestek of moeten melden tijdens het historisch onderzoek, aangezien een expert tijdens zijn werk nooit mag worden blootgesteld.
- Resultaten
- Identificatieblad van het gebouw:
- bouwdatum;
- belangrijkste wijzigingen/verbouwingen die in het gebouw zijn uitgevoerd;
- gebouwtype;
- gebruikte materialen (eventueel aangegeven op de plannen of in het bestek), met een eerste identificatie of zelfs kwantificering van de (gevaarlijke en niet-gevaarlijke) afvalstoffen/elementen;
- geschiedenis van het gebouw (functies van de ruimten in het gebouw, gebruik van bepaalde stoffen, mogelijke incidenten, enz.)
- omgeving van het gebouw.
- Lijst van punten waarop moet worden gelet tijdens het bezoek ter plaatse:
- verdachte plaatsen;
- verontreinigende stoffen die aanwezig kunnen zijn;
- enz.
- Identificatieblad van het gebouw:
Stap 2: Veldonderzoek
De expert bezoekt het gebouw en de site tijdens het veldonderzoek. Het voornaamste doel hiervan is informatie te verzamelen over de aard, hoeveelheid en plaats van de afvalstoffen/grondstoffen, teneinde de inventaris te kunnen opmaken. De expert besteedt bijzondere aandacht aan de identificatie van verontreinigende en verstorende stoffen voor inerte afvalstoffen.
- Doelen
- de situatie op de plannen (gevonden tijdens het historisch onderzoek) vergelijken met de werkelijke situatie;
- nagaan of de lijst van mogelijke verontreinigende stoffen (opgesteld tijdens het historisch onderzoek) wordt bevestigd of een aanvullend onderzoek vereist;
- de eventuele aanwezigheid vaststellen van gevaarlijke stoffen die niet aan het licht zijn gekomen bij het historisch onderzoek van de documenten;
- aangeven op welke plaatsen monsters moeten worden genomen voor eventuele aanvullende analyses;
- niet-gevaarlijke afvalstoffen identificeren en kwantificeren;
- de elementen met hergebruikpotentieel identificeren en kwantificeren, of zelfs een hergebruikinventaris uitvoeren;
- foto's nemen voor documentatiedoeleinden.
- Verloop
- de expert opmeet de site, zowel van buiten als van binnen;
- de aanwezige elementen en materialen in het gebouw identificeren, lokaliseren en kwantificeren (meten, tellen of schatten).
- Identificatie van verontreinigende en stoorstoffen voor inerte afvalstoffen
Het is een van de belangrijkste doelen van het bezoek ter plaatse om afbraakmateriaal van goede milieukwaliteit te verkrijgen.
Verontreinigende stoffen of contaminanten zijn de bestanddelen waarvan het gehalte wordt gecontroleerd bij de kwaliteitscontrole van gerecycleerde granulaten (zware metalen en metalloïden, gechloreerde koolwaterstoffen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, polychloorbifenylen, minerale oliën, asbest, enz.). Verontreinigende stoffen zijn niet per definitie gevaarlijke afvalstoffen. Ze zijn echter schadelijk voor de recyclage van inerte afvalstoffen, zodat identificatie en passend beheer ervan noodzakelijk is.
De expert kan het document “Checklist – risicozones in het gebouw” gebruiken als leidraad. Opgelet: het volstaat niet deze checklist te volgen om een volledige inventaris van verontreinigende stoffen op te stellen. De expert zal analyses gebruiken om de verontreiniging te verifiëren. Dit wordt hieronder uitgewerkt in Stap 3: Bemonstering en analyse.Stoorstoffen zijn materialen die fysiek of chemisch niet wenselijk zijn voor de recyclage van inerte afvalstoffen en hun kwaliteit: hout, polymeren, gips, cellenbeton, roofing, aarde, glas, enz. Aangezien zij gemakkelijk te herkennen zijn, is een visuele analyse tijdens het bezoek ter plaatse meestal volstaan.
- Resultaten
De inventaris van de aanwezige grondstoffen/afvalstoffen in het gebouw:
- aard, hoeveelheid en plaats;
- lijst en locatie van de elementen waarvoor aanvullende analyses vereist zijn.
Stap 3: Bemonstering en analyse
De expert voer een bemonsterings- en analysefase uit om het vermoeden van verontreiniging van bouwelementen te bevestigen of te weerleggen. Op die manier kan hij in de inventarisatie met zekerheid de gevaarlijke afvalstoffen en de verontreinigende stoffen in afvalstoffen (evenals het type en de omvang van de verontreiniging) aanduiden. Voor elk verdacht materiaal kiest hij een relevante analysemethode (quasi-onmiddellijk ter plaatse of chemisch in het laboratorium), en werkt een geschikte bemonsteringsstrategie uit.
- Doel
Niet alle materialen kunnen altijd visueel worden geïdentificeerd, en sommige bouwelementen kunnen verborgen zijn onder andere lagen. Daarom gaat het veldonderzoek vaak gepaard met een bemonstering en analyse van verdachte materialen. Dit kan zowel betrekking hebben op de bouwmaterialen zelf als op de stoffen die in of rond het gebouw aanwezig zijn.
-
Verloop
De expert brengt in kaart en fotografeert de geanalyseerde of bemonsterde punten.
Er kunnen twee analysemethoden worden uitgevoerd, naar keuze of gelijktijdig:
-
quasi-onmiddellijke analyse ter plaatse: het oppervlak van een materiaal te testen met behulp van een draagbaar analysetoestel (XRF, kits voor identificatie van PCB's, kits voor identificatie van lood, enz.).
- bijna onmiddellijk resultaat;
- soms een lagere gevoeligheid en/of nauwkeurigheid dan de methode via chemische analyse in het laboratorium;
- benaderende methode om een indicatie te krijgen van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen;
- vereist een bekwame expert om het te testen deel van het oppervlak correct te kiezen;
- alleen het oppervlak van het materiaal wordt getest;
- risico dat de gevaarlijke bestanddelen niet gelijkmatig in het materiaal verdeeld zijn.
-
chemische analyse in het laboratorium:
- het verkrijgen van betrouwbare gegevens;
- vereist een adequate bemonstering.
- In de bemonsterings- en analyseprocedure kunnen vier stappen worden onderscheiden:
-
keuze van de bemonsteringsstrategie:
- in het geval van een primaire verontreiniging die eigen is aan het materiaal (bv. aanwezigheid van zware metalen die als pigment werden gebruikt in verf), volstaat het nemen van een karakteristiek monster;
- indien het gebouw of een constructie structurele elementen bevat (bv. ramen op elke verdieping met dezelfde dichtingen, vloeren met identiek ontwerp): één monster per verdieping of één monster per drie soortgelijke elementen;
- onregelmatige verontreiniging (vaak het geval bij secundaire verontreiniging door lekkage of vlekken): en diepgaande bemonstering kan nodig zijn om de ernst van de verontreiniging te beoordelen, zowel in de ruimte (verspreiding) als in de diepte van het materiaal (penetratie).
-
keuze van de bemonsteringstechniek:
- kernboren;
- analyse van het boorpoeder;
- breken en beitelen;
- schrapen (bv. voor verf);
- schillen;
- afvegen (in geval van een stoflaag);
- bemonstering via een plakfolie (bv. om vezels uit een gietvorm los te maken zonder het materiaal te beschadigen);
- het nemen van luchtmonsters (als er bezorgdheid is over luchtverontreiniging);
- het nemen van vloeistofmonsters uit installaties (bv. om na te gaan of er verontreinigde stoffen zijn achtergebleven in de leidingen).
-
bewaring en transport van de monsters:
- in een geschikte container om te voorkomen dat ze worden aangetast;
- glazen recipiënten aanbevolen;
- vluchtige stoffen vereisen een luchtdichte verpakking die in het laboratorium voorzichtig moet worden geopend;
- wanneer moet worden onderzocht of een monster zware metalen bevat, is het gebruik van metalen deksels of schroeven uitgesloten.
-
analyse in het laboratorium:
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de normen voor de analyse van granulaten uit de bodemsector. De wetgeving bevat richtlijnen voor de grenswaarden van verschillende verontreinigende stoffen en de wijze waarop deze in het laboratorium moeten worden getest. De praktijkcode “gronden en granulaten” die in maart 2019 in werking is getreden, moet worden gebruikt.
Alle analyses voor de bepaling van de aanwezigheid van organische of anorganische verontreinigende stoffen moeten worden uitgevoerd in een erkend laboratorium.
-
-
-
Moyens
- Middelen
- nodige middelen beschikken om de gekozen analysestrategie uit te voeren;
- logistieke en financiële middelen voor het transport van de monsters en hun chemische analyse in het laboratorium.
De bemonstering van verdachte stoffen houdt altijd een zeker risico in. Wanneer de veiligheid van de expert niet kan worden gegarandeerd, is het wenselijk een beroep te doen op gespecialiseerde bedrijven of laboratoria.
- Resultaten
Het aanpakken van onzekerheden in verband met de samenstelling van de materialen:
- met zekerheid de gevaarlijke afvalstoffen te identificeren;
- de verontreinigende componenten van inerte afvalstoffen (het soort verontreinigende stof en de omvang van de verontreiniging) te identificeren;
- de expert in staat stellen de afval-/grondstoffeninventaris te voltooien.
Stap 4: Rapportage
- Doelstelling
Het verslag van de afbraakinventaris moet:
- de opdrachtgever, de bouwheer en de aannemer op duidelijke en begrijpelijke wijze informeren over de aard, de volumes en de tonnages van de te verwijderen afval-/grondstoffen, de locatie ervan en de aanbevolen terugwinningsmethoden;
- de opdrachtgever in staat stellen specifieke eisen te stellen aan de terugwinning van de afvalstoffen/grondstoffen;
- de organisatorische oplossingen verrijken die door de aannemer worden voorgesteld in het Afvalbeheerplan voor sloop;
- zorgen dat alle actoren eenzelfde taal gebruiken;
- de traceerbaarheid van de afvalstoffen bevorderen.
- Verloop
Alle resultaten van de analysecampagne worden systematisch gedocumenteerd en samengevoegd met de conclusies van het historisch onderzoek en de analyse ter plaatse.
De resultaten van de analyse worden gebruikt om te bepalen of de afvalstoffen:
- gevaarlijke afvalstoffen zijn;
- verontreinigende stoffen in de afvalstoffen zijn;
- of geen van beide.
De expert voert zijn inventarisatie uit overeenkomstig de geldende wetgeving, en alle registraties moeten worden omgezet in eenheden, of in ton en kubieke meter, volgens een berekeningsmethode die begrijpelijk is voor de klant en andere actoren.
Hij duidt de kanalen aan die voor hun hergebruik of verwerking kunnen zorgen volgens de hiërarchie van de verwerkingsmethoden.
- Inhoud van het verslag
Het verslag van de afbraakinventaris kan door de expert worden opgesteld overeenkomstig het voorgestelde model van het verslag van de afbraakinventaris.
Hieronder, in het deel Meer weten van deze pagina, vindt u documentatie die nuttig kan zijn voor het uitvoeren van de afbraakinventaris in België.
Fase 2 van het protocol: Aanbesteding
Wat is de aanbesteding van het afbraakprotocol en waarom hem uitvoeren?
Bij het opstellen van de aanbesteding moet rekening worden gehouden met de verschillende aspecten van de sloopwerkzaamheden, zodat de opdrachtgever de aannemer kan selecteren op basis van concrete en gebudgetteerde voorstellen voor de sloop en het afvalbeheer. Er moet ook een inventaris worden bijgevoegd. Bovendien mag de aanbesteding zodanig worden opgesteld dat circulaire oplossingen worden bevoordeeld.
Wie doet de aanbesteding?
De aanbesteding valt onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar van het gebouw, die eventueel kan worden geholpen door de architect.
Wanneer moet de aanbesteding plaatsvinden?
Ze wordt bij voorkeur uitgevoerd na de afbraakinventaris.
Hoe moet de aanbesteding verlopen?
Zodat de aannemer een sloopofferte kan opstellen die is aangepast aan de afvalstoffen/grondstoffen die in het te slopen gebouw aanwezig zijn, en aan de context van het project, moet de afbraakinventaris bij de aanbesteding worden gevoegd.
Let op (onder andere) de volgende punten:
- specificeer circulaire selectiecriteria die op basis van de gegevens van de afbraakinventaris, de aanbevelingen, maar ook de hergebruikinventaris (indien het criteria met betrekking tot hergebruik betreft):
-
« eenvoudige » oplossing:
een aantal specifieke punten van circulariteit op te nemen in het bestek:
- een minimumaantal te sorteren stromen aangeven;
- te specificeren dat bepaalde stromen ter plaatse moeten worden gesorteerd;
- de minimale hoeveelheid afvalstoffen (in massa en/of volume) te specificeren die volgens bepaalde verwerkingskanalen (bv. hergebruik of hoogwaardige recyclage) moet worden gevaloriseerd;
- te specificeren dat bepaalde materialen moeten worden ontmanteld voor hergebruik.
-
meer « ambitieuze » oplossing:een bestek op te stellen met circulaire criteria, op basis waarvan de aannemer met de beste score wordt geselecteerd. Daarvoor wordt een systeem voorgesteld voor de berekening van de “circulaire score”. In dat geval kan worden bepaald dat de prijs niet langer het enige of het prioritaire criterium is bij de keuze. Er wordt in een investeringsbudget en operationele kosten voorzien, en de markt wordt uitgedaagd om binnen de grenzen van dat budget de meest circulaire oplossing te vinden;
-
- neem verschillende posten op voor de verschillende sloop- en afvalbeheersactiviteiten, neem niet 1 post “totaalprijs” voor de volledige sloop;
- plan tijd in voor de ontmanteling en selectieve sloopwerkzaamheden;
- bied ruimte voor innovatie en circulaire alternatieven. Bij conventionele opdrachten beschrijven de overheden in detail hoe het project in kwestie moet worden ontwikkeld, waarbij weinig of geen ruimte wordt gelaten voor innovatie. Om dit te vermijden, wordt geen eisenpakket geschreven, maar veeleer een functionele beschrijving van de behoefte. Er kunnen verschillende oplossingen worden voorgesteld voor de behoefte, waaronder innovatieve en circulaire oplossingen;
- verzoek in de aanbesteding om een afvalbeheersplan op te stellen voordat de sloop begint, met duidelijke doelen en/of een te volgen formaat en/of methodologie. Het kan nuttig zijn om sancties te bepalen indien het plan niet wordt gevolgd. Er wordt ook een slooprapportage gevraagd, met vermelding van gedetailleerdheid en frequentie ervan;
- vraag in de aanbesteding dat de aannemer en de onderaannemers aantonen dat ze over een zekere ervaring en/of voldoende kennis beschikken om de werkzaamheden waarvoor zij verantwoordelijk zijn uit te voeren.
De opdracht kan ook op een andere manier worden aangepakt, de experts, slopers, en aannemers kunnen reeds vroeger in het proces samenwerken. Zij zullen worden gestimuleerd om als een “bouwteam” proberen te werken in plaats van volgens een traditionele opdracht. Zie oor meer informatie en praktische adviezen verwijzen de factsheet “Voorbereidende vergadering” van het CPDB-project.
Hieronder, in het deel Meer weten van deze pagina, vindt u documentatie die nuttig kan zijn voor de aanbestedingen.
Fase 3 van het protocol: Afvalbeheerplan voor sloop
Wat is een afvalbeheersplan voor sloopwerken en waarom wordt het uitgevoerd?
Dit plan beschrijft en organiseert de sloop- en afvalbeheersactiviteiten. Het zal tijdens het hele project als referentie worden gebruikt.
Wie voert het afvalbeheersplan voor sloop uit?
De sloopaannemer stelt het Afvalbeheerplan op, in overleg met de andere actoren die betrokken zijn bij de sloop.
Wanneer moet het afvalbeheersplan voor sloop worden uitgevoerd?
Het Afvalbeheerplan wordt opgesteld vóór de start van de werkzaamheden. Voordat het Plan wordt opgesteld, kan een voorbereidende vergadering worden georganiseerd met alle actoren.
Hoe moet het afvalbeheersplan voor sloop worden uitgevoerd?
Meer details worden gegeven in de voorziening | Plan voor het beheer van het werfafval.
Fase 4 van het protocol: Uitvoering en opvolging van de sloop
Wat is de sloop?
De sloop/afbraak gebeurt in opeenvolgende fasen:
- sanering: het verwijderen en afvoeren van “gevaarlijke” en “verontreinigende” afvalstoffen uit het gebouw en het passende beheer ervan. Het betreft hier afval waarvoor een gescheiden ontmanteling en beheer is voorgeschreven in het verslag van de afbraakinventaris (Aanbevelingen). Dit maakt mogelijk om:
- verontreiniging van waardevolle afvalstoffen/grondstoffen te voorkomen;
- een betere traceerbaarheid van gevaarlijke afvalstoffen te hebben;
- de gezondheidsrisico's voor de werknemers beperken.
- ontmanteling voor hergebruik;
- selectieve sloop met sortering van inerte en niet-inerte afvalstoffen, zoals beschreven in het afvalbeheerplan.
Wanneer begint de sloop?
De saneringsfase wordt uitgevoerd aan het begin van de werkzaamheden, vóór de andere sloopwerkzaamheden.
Wie voert de uitvoering en opvolging van de sloop uit?
De sanering wordt uitgevoerd door het sloopbedrijf of een gespecialiseerd bedrijf (bv. voor de asbestverwijdering).
Een opvolging of controle van de sanering kan worden uitgevoerd. Het is wenselijk dat de opdrachtgever (eigenaar) deze controle toevertrouwt aan de expert die de afbraakinventaris heeft uitgevoerd. Eventueel mag hij ze toevertrouwen aan de persoon die toezicht houdt op de bouwplaats (bv. de architect), of aan een deskundige derde die onafhankelijk is van de aannemer die de sanering uitvoert.
Hoe moet de uitvoering en opvolging van de sloop plaatsvinden?
De aannemer die de sanering uitvoert, verwijdert de gevaarlijke en verontreinigende afvalstoffen uit het gebouw en volgt daarbij de aanbevelingen van de afbraakinventaris en in overeenstemming met de geldende wetgeving. Hij zorgt ook voor het beheer en de verwijdering ervan.
De persoon die de werkzaamheden opvolgt (expert, architect, opdrachtgever) controleert of de gevaarlijke en verontreinigende afvalstoffen zijn verwijderd en afgevoerd overeenkomstig de aanbevelingen van de afbraakinventaris. Naast een controle ter plaatse, kan deze verificatie worden verricht op basis van de vervoers- en verwerkingsdocumenten, schoorsteenvegercertificaten of attesten van verwijdering van brandstoftanks, verslagen van het asbestverwijderingsbedrijf, enz.
Hieronder, in het deel Meer weten van deze pagina, vindt u documentatie die nuttig kan zijn voor de uitvoering en opvolging van de afbraak.
Fase 5 van het protocol: Rapportage
Wat is de rapportage en waarom hem uitvoeren?
De Rapportage is een schriftelijke verslag van de sloopactiviteiten. Het maakt mogelijk:
- de traceerbaarheid van de afvalstoffen;
- het versterken van het vertrouwen in de sloopactiviteiten;
- voor de eigenaar om de balans op te maken van de sloopwerkzaamheden en deze te vergelijken met zijn oorspronkelijke ambities;
- voor de aannemer om zijn ramingen en daardoor zijn offertes voor toekomstige opdrachten waarop hij zal inschrijven, te verfijnen.
Wie zorgt voor de rapportage?
Het bedrijf dat de sloopwerkzaamheden uitvoert, zorgt ook voor de rapportage. Indien andere bedrijven bepaalde activiteiten hebben uitgevoerd (bv. ontmanteling van herbruikbare materialen door een gespecialiseerde inzamelaar), is het de verantwoordelijkheid van elk bedrijf om de nodige documentatie te verstrekken aan de hoofdaannemer, zodat die deze kan opnemen in zijn eindverslag.
Wanneer moet verslag worden uitgebracht?
De rapportage wordt in de loop van de afbraakwerkzaamheden uitgevoerd en wordt aan het einde van het project aan de eigenaar bezorgd.
Hoe moet de rapportage uitgevoerd worden?
Een verslag over de sloopwerkzaamheden geeft een beeld van:
- de aard en de hoeveelheden van het geproduceerde afval;
- de manieren van herstel.
Om nog een stap verder te gaan, mag het verslag ook andere gegevens bevatten:
- de transportwijzen;
- de namen van de verwerkingsbedrijven;
- de toegepaste sorteervoorschriften;
- de toelichting op eventuele afwijkingen van het Afvalbeheerplan;
- enz.
De persoon die de werkzaamheden opvolgt (expert, architect, opdrachtgever of eigenaar) analyseert het verslag:
- de aard en de hoeveelheden van de geproduceerde afval te vergelijken met de inventaris;
- zijn de aanbevelingen van de inventarisatie gevolgd?
- is de traceerbaarheid van de afval aanwezig en van goede kwaliteit?
Hieronder, in het deel Meer weten van deze pagina, vindt u documentatie die nuttig kan zijn voor de rapportage.
Meer weten
- Leefmilieu Brussel, Buildwise. Protocol voor afbraakwerken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2022, Brussel, België.
- Checklist voor het sloopprotocol, pagina 51 van het document.
Afbraakinventaris
- Leefmilieu Brussel, Buildwise. Protocol voor afbraakwerken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2022, Brussel, België.
- Model van het verslag van de sloopinventaris, pagina 55 van het document.
- Checklist: risicozones in gebouwen, pagina 71 van het document.
- Buildwise, C-Tech. Een inventaris opmaken : de eerste stap naar een meer circulaire sloop. 2022, België.
- OVAM. Leidraad bij de opmaak van een sloopinventaris, 2012, België.
- OVAM. Achtergronddocument opmaak van sloopinventarissen, 2012, België.
- OVAM. Sloopopvolgingsplan, België.
- Tracimat :
- Compendium voor monsterneming en analyse (CMA), 2016, België.
- Standaard sloopopvolgingsplan uitgebreide procedure gebouwen, België.
- Standaard sloopopvolgingsplan vereenvoudigde procedure gebouwen, België.
- Standaard sloopopvolgingsplan procedure infrastructuurwerken, België.
- Brussel Leefmilieu:
- Infofiches | De asbestinventaris, 2016, Brussel, België.
- Model van een conforme asbestinventaris, Brussel, België.
- Infofiches | Stand van zaken over asbest, 2015, Brussel, België.
- Infofiches | Asbest in uw woning: praktisch tips, 2015, Brussel, België.
- Infofiches | Asbest, Andere nuttige contacten en links, 2015, Brussel, België.
Aanbestedingen
- Rotor vzw. Vademecum voor hergebruik buiten de bouwsite, 2015, Brussel, België.
- CPDB-project. Fiche van goede afvalbeheerpraktijken: contractuele relaties (fiches 1.1 tot 1.7), Brussel, België.
Afvalbeheerplan voor sloop
- Gids Duurzame Gebouwen > Voorziening | Plan voor het beheer van het werfafval.
Uitvoering en opvolging van de sloop
- Tracimat. Info over Controlebezoek en -verslag, België.
- Leefmilieu Brussel, Buildwise. Protocol voor afbraakwerken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2022, Brussel, België.
- Checklist voor kleine bouwplaatsen: verontreinigende en verstorende stoffen, pagina 71 van het document.