De mogelijkheid om een krachtige individuele zuiveringsinstallatie te gebruiken hangt af van de projectsituatie en van de nabijheid van een afvoernet.
De site bevindt zich in een zone zonder rioolaansluiting
De zuivering van het afvalwater is verplicht in de zones die nog niet aangesloten zijn op het openbare rioolstelsel (ongeveer 2 tot 3% van de woningen in Brussel moeten beschikken over een individueel zuiveringssysteem) vooraleer het water geloosd wordt in de natuur.
De site bevindt zich in een zone met rioolaansluiting
De aansluiting op het rioolstelsel is verplicht en de gemeentelijke of regionale regelgeving moet toegepast worden. Toch kan het toepassen van een zuivering in situ in plaats van afvoer naar de riolering overwogen worden voor zover:
- Er een afwijkingsvraag werd verkregen van de betreffende gemeentelijke en/of regionale dienst;
- Het voorgestelde behandelingstype het toelaat om zuiveringsrendementen te bekomen die minstens even goed zijn als deze van het collectieve zuiveringsstation waarop de riolering aangesloten is. De voorgestelde techniek zorgt voor een verbetering van de ecologische balans van het afvalwaterbeheer. De individuele behandeling gebeurt bij voorkeur met behulp van extensieve zuiveringstechnieken, via een natuurlijke weg;
- Het ontwerp van de installatie garanties biedt aangaande de waterdichtheid van het net, een regelmatige opvolging en regelmatig onderhoud, en controlemogelijkheden. Er moet een keer per jaar een kwaliteitsanalyse worden uitgevoerd van het geloosde water door een erkend laboratorium.
De te volgen administratieve procedure bepalen in functie van het type installatie
Afvalwaterzuiveringsinstallaties worden ingedeeld volgens hun grootte, die wordt uitgedrukt in inwonerequivalent (i.e.). Zuiveringssystemen met een capaciteit lager dan 2000 i.e. behoren tot de installaties van klasse 2 (beperkte impact op het milieu en de omgeving).
Voor deze installaties is een milieuvergunning klasse 2 vereist. Deze wordt uitgereikt door de gemeentelijke of gewestelijke overheid indien de aanvrager een overheidsinstantie is, op basis van een dossier dat bestaat uit een specifiek formulier waaraan onder meer de plannen zijn toegevoegd, en na een openbaar onderzoek van twee weken.
Klasse van de zuiveringsinstallaties volgens de milieuvergunning
Benaming | Capaciteit | Klasse | Vereist |
---|---|---|---|
Septische putten, individuele zuiveringsinstallaties (of autonome zuivering) | > 20 i.e. | Klasse 2 | |
Afvalwaterzuiveringsstations | < 2000 i.e. | Klasse 2 | |
Individuele zuiveringssystemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering | alle | Klasse 2 |
Bron : Leefmilieu Brussel
Zie de aanvraagprocedure voor vergunningen van klasse 2.
Zie de de aanvraagformulieren.
Lozingsnormen in functie van het ontvangend milieu
De kwaliteit van de zuivering en het behoud van deze kwaliteit hangen voornamelijk af van de bestemming van het water:
- In zones met rioolaansluiting moeten de zuiveringsprestaties, zodra men een individuele zuivering wil implementeren in plaats van het afvalwater in de riool te lozen, minstens identiek zijn aan deze opgelegd aan collectieve zuiveringsstations, en dit ongeacht het seizoen.
In zones zonder rioolaansluiting moet het in het oppervlaktewater geloosde water voldoen aan de normen van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976.
Het is mogelijk dat er bijkomende voorwaarden of striktere lozingsnormen worden opgelegd in het kader van een milieuvergunning, afhankelijk van het ontvangend milieu.
Parameters | Zones met rioolaansluiting (= rendement collectieve zuiveringsstations – BBHR 23/03/1994 et 08/10/1998) | Lozing in oppervlaktewater (KB 03/08/1976) |
---|---|---|
ZS [mg/liter] | 35 mg/liter | 0,5 ml/liter voor de bezinkbare stoffen in twee uur 60 ml/liter voor de zwevende stoffen |
BZV5 [mg O2/liter] | 25 mg/liter | |
CZV [mg O2/liter] | 125 mg/liter | - |
N totaal [mg N/liter] | 10 mg/liter | - |
P totaal [mg P/liter] | 1 mg/liter | - |
Bacteriologische kwaliteit | Bij groot gevaar voor het ontvangend milieu is ontsmetting verplicht (4) | |
Koolwaterstoffen | - | 3 mg/liter apolaire koolwaterstoffen extraheerbaar met tetrachloorkoolstof |
(1) Voor de lozing van normaal huisafvalwater in de oppervlaktewateren: "kustwateren en in de bevaarbare of als dusdanig door de regering gerangschikte stromen en rivieren, met uitzondering van kanalen […], alsook in de onbevaarbare waterlopen van eerste en tweede categorie voorzien in artikel 2 van de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen";
(2) Voor de lozing van normaal huisafvalwater in de gewone oppervlaktewateren:
(3) Voor de lozing van normaal huisafvalwater in de oppervlaktewateren: "lozingen afkomstig van gebouwen die uitsluitend als woning gebruikt worden en waarin minder dan twintig personen wonen."
(4) De normering voor de kwaliteit van het zwemwater (besluit van 24/07/2003) bepaalt als imperatieve normen drempels van 2000 KVE/100 ml voor fecale coliformen en 10.000 KVE/100 ml voor totale coliformen (de bijbehorende streefnormen bedragen respectievelijk 100 en 500 KVE/100 ml).
Zuiveringsdoelstellingen afhankelijk van het gebruik
Bij recyclage in de gebruikscyclus van het gebouw (sanitair, onderhoud van het gebouw, besproeiing van de onmiddellijk omgeving ...) hangt de mate van zuivering af van de waterkwaliteit die men wil bereiken voor het beoogde doel.
Bij hergebruik voor de wc's gelden het minste kwaliteitsvereisten (zeer klein risico op direct contact). Voor andere doeleinden (besproeien van de planten, schoonmaken van oppervlakten) is er een beperkt contact- of verstuivingsrisico.
Er kunnen striktere zuiveringsparameters worden bepaald bij nabijheid van het publiek of risico van contact (recreatieve waterpartijen, landschapsarchitectuur …). I
Parameters | Geen fysiek contact met het water, gecontroleerde toegang van het publiek(ondergrondse landschapsarchitectuur) | Recyclage van het gezuiverd water zonder contact en opslag | Nabijheid van het publiek of risico op contact (recreatieve waterpartijen) |
---|---|---|---|
Organische belasting | 10 tot 30 mg BZV5/liter (1) | 20 mg BZV5/liter (2) | 3 mg BZV5/liter (1) |
Bacteriologische kwaliteit | 200 tot 1000 KVE/100 ml (3) | 1000 KVE/100 ml | 0 tot 50 KVE/100 ml (3) |
(1) LEVINE & ASANO vermelden waarden van 10 tot 30 mg BZV5 per liter afhankelijk van de nabijheid van het publiek bij de afvalwaterlozing (stadsgebruik);
SUZUKI et al. geven voor recreatieve waterpartijen een maximum van 10 mg BZV5 per liter indien er geen fysiek contact is met het water en 3 mg/l bij mogelijk contact.
(2) Er zijn geen precieze gegevens over een BZV5-grens voor de overlastrisico's van het type 'fermentatie van het opgeslagen water' gekoppeld aan de opslag. We mogen veronderstellen dat een maximumwaarde van 20 mg/l het behoud van de kwaliteit van het gezuiverde water kan verzekeren tijdens de opslag.
(3) LEVINE & ASANO vermelde waarden voor de fecale coliformen, die schommelen van afwezigheid (0 KVE/100 ml) in de nabijheid van het publiek tot 200 KVE/100 ml voor fiscale coliformen wanneer de toegang van het publiek gecontroleerd is (stadsgebruik) ;
SUZUKI et al. vermelde ruimere waarden tot 1000 KVE/100 ml voor fiscale coliformen indien er geen fysiek contact is met het water en 50 KVE/100 ml bij mogelijk contact.
Desinfectie blijft echter een optie om psychologische redenen of om sanitaire risico's of het ontstaan van overlast met zekerheid te vermijden.
Ontsmettingsdoeltreffendheid van de zuiveringstechnieken
Wat de intensieve technieken betreft zijn de zuiveringssystemen van het type MBR of de systemen met actief slib, gevolgd door een ontsmetting met uv-stralen beide doeltreffend om de pathogene micro-organismen te reduceren. De tweede techniek biedt hierbij het voordeel minder investeringen te vergen.
Hoewel de techniek met membraanbioreactor een regelmatige reiniging vereist van de membranen (spoeling met bleekwater), biedt deze zuiveringstechniek het voordeel compact en flexibel te zijn en water van betere kwaliteit op te leveren.
Qua onderhoud vormt de noodzaak om regelmatig de lampen te vervangen van het uv-systeem overigens een niet te onderschatten kostenpost.
Extensieve technieken van het type lagunage of aangelegd moeras kunnen doeltreffend blijken voor lozingen in het oppervlaktewater met een grote verdunningsfactor.
Zie dossier Hergebruik van hemelwater.
Kleuringsindex
De kleuring van het water kan diverse oorzaken hebben:
- De aanwezigheid van metaalionen (koper, ijzer en mangaan): corrosie van onderdelen van de installatie.
- Algen, protozoa, plantaardig afbraakmateriaal: voornamelijk bij extensieve technieken.
- Organische (slecht gezuiverde opgeloste organische materie of humuszuur) en niet-organische (specifieke effluenten) bestanddelen.
De reële (of echte) en de schijnbare kleur van het water kunnen onder meer bepaald worden met behulp van spectrofotometrie.
Zuiveringsdoeltreffendheid van extensieve technieken tijdens de winterperiode
Alle biologische en natuurlijke zuiveringsprocessen die gebruikmaken van bacteriën, micro-organismen, microalgen en macroalgen, zijn afhankelijk van de temperatuur. Ondanks de vertraging van de processen bij een dalende temperatuur blijven de zuiveringsmechanismen meestal functioneel en dus actief tijdens de winter (ook de bovengrondse planten, waarvan de ondergrondse biomassa winterhard is). Indien de installatie voldoende groot is, kan dit de seizoensgebonden vertraging compenseren.
In de winter is het belangrijk om de zuiveringsvoorzieningen operationeel te houden ondanks een bevroren oppervlak en erop toe te zien dat het water overal kan circuleren: van bekken naar bekken, in de verbindingsstukken, de toevoer/afvoer van de bekkens enz. Hiertoe moeten de leidingen voldoende beschermd zijn.