Terug naar

Begrippen

De verschillende begrippen en de bijbehorende formules die in dit deel worden voorgesteld, worden gebruikt bij de berekening van de directe, de uitgebreide en de gedeelde globale kosten van een project. Ze zijn gebaseerd op ISO-norm 15686-5.

Geactualiseerde waarde P

Deze parameter maakt het mogelijk om de waarde te actualiseren van de kosten of baten overeenkomstig verschillende datums, door hun P-waarde te berekenen voor een bepaalde datum (t = 0), met behulp van een actualisatievoet a.

De geactualiseerde waarde wordt verkregen door middel van de volgende relatie:

P=V/(1+a)^N
  • P de huidige of geactualiseerde waarde is;
  • V de waarde op datum t = N is;
  • N het aantal tijdsperiodes in maanden of jaren is;
  • a de actualisatievoet is (in %).

Actualisatievoet

Het inflatiecijfer, a, wordt gebruikt om een toekomstige waarde (bij t = N) terug te brengen tot haar huidige of geactualiseerde waarde, P (bij t = 0).

Het gebruik van de actualisatievoet maakt het mogelijk om ontvangsten en uitgaven te vergelijken die zich op verschillende ogenblikken voordoen. De actualisatievoet mag niet worden verward met de rentevoet:

  • De rentevoet is de prijs van het kapitaal op de markt; hij stelt de waarde van het geld voor. De rentevoet geeft de optimalisering weer van de investering ten aanzien van de financiële draagkracht en de voorwaarden voor de verkrijging van de noodzakelijke financiële middelen.
  • De actualisatievoet stelt de waarde van de tijd voor, met andere woorden de “prijs” om een onmiddellijk goed te vervangen door een toekomstig goed. Hij geeft de voorkeuren weer voor de huidige generatie in vergelijking met de toekomstige generaties.

De bepaling van de waarde van de actualisatievoet hangt af van het belang dat men wil hechten aan de toekomstige generaties en de milieugoederen.

Geactualiseerde nettowaarde GNW

Deze parameter maakt het mogelijk om de rentabiliteit van een project te berekenen , op basis van het aantal tijdsperiodes N.

Het project is rendabel indien VAN > 0, met andere woorden als de geactualiseerde waarde P hoger is dan de initiële investeringen (met t = N). Het project is daarentegen verlieslatend indien GNW < 0.

De geactualiseerde nettowaarde GNW wordt berekend op basis van de geactualiseerde waarde P van de ontvangsten R t en de uitgaven D t (zie vorig deel), door de investeringen in mindering te brengen, overeenkomstig de volgende formule:

GNW=∑(t=1)^(t=N) ((R_t-D_t)/(1+a)^t) - initiële investeringen

Als de tijdsperiode ‘T' verschilt van de levensduur van het project ‘N', moet de berekening een restwaarde (indien T<N) of een vernieuwingswaarde (indien T>N) integreren. De parameter RW zal positief zijn voor een restwaarde en negatief voor een vernieuwingswaarde. De formule wordt:

GNW=∑(t=1)^(t=T=N) ((R_t-D_t)/(1+a)^t) - initiële investeringen + (RW_T / (1+a)^T)

De restwaarde stelt de waarde voor van het werk dat overblijft op het einde van de studieduur. Deze waarde wordt berekend op een van de volgende manieren: niet-afgeschreven waarde (of boekwaarde), doorverkoopwaarde, recuperatiewaarde van de verschillende componenten, vervangingswaarde of vernieuwingskosten, of geschatte waarde van de grond verminderd met de afbraakkosten (op het einde van de levensduur van het werk). Voor gebouwen is deze berekening zeer willekeurig wegens de onzekerheden met betrekking tot de waarde van een gebouw binnen 30 tot 40 jaar. De vernieuwingswaarde moet rekening houden met de evolutie van de productiviteit en de kosten.

Globale kosten

De globale kosten worden vastgesteld als de tegengestelde waarde van de GNW.

Globale kosten=initiële investeringen - ∑(t=1)^(t=T=N) ((Rt-Dt)/(1+a)^t) - GNW

Financiële rentabiliteit IR of Investeringsrendement

De parameter IR stelt het investeringsrendement voor. De IR-waarde is met andere woorden de rentevoet r die de geactualiseerde nettowaarde GNW annuleert.

Op basis van de vorige formules hebben we:

GNW=0     ⇔        ∑_(t=1)^(t=T) ((Rt-Dt)/(1+r)^t) = initiële investeringen 						waarbij r = IR

Zoals hierboven werd geëxpliciteerd, is het project rendabel indien GNW > 0, met andere woorden als de geactualiseerde waarde hoger is dan de investeringen. Aangezien de investeringen worden gefinancierd door middel van een lening met rentevoet i, is het project rendabel als de rentevoet i van het krediet lager is dan de IR-grenswaarde, in het licht van de volgende formules:

GNW>0     ⇔        ∑_(t=1)^(t=T) ((Rt-Dt)/(1+i)^t) > initiële investeringen

GNW>0     ⇔        ∑_(t=1)^(t=T) ((Rt-Dt)/(1+i)^t) > ∑_(t=1)^(t=T) ((Rt-Dt)/(1+r)^t) 			indien i < r

Wanneer een risicopremie of een marge k wordt geïntegreerd, is het project rendabel indien i+k < r.

De parameter IR geeft geen indicaties met betrekking tot de tijdshorizonten van de inkomsten. Het voordeel van deze parameter is dat de berekening ervan niet afhangt van een actualisatievoet, in tegenstelling tot de GNW.

Terugverdientijd TVT

Deze parameter TVT stelt het aantal jaren voor dat noodzakelijk is om de initiële investeringen terug te verdienen door middel van de gemiddelde jaarlijkse netto-ontvangsten.

Hij wordt als volgt berekend:

TVT = initiële investeringen / R_t - D_t

Deze parameter houdt evenwel geen rekening met belangrijke elementen zoals de stijging van de energieprijzen, de inflatie, de lange termijn ...

Geactualiseerde terugverdientijd GTVT

De parameter GTVT stelt het aantal jaren voor dat noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de geactualiseerde waarde van het project minstens gelijk is aan de initiële investeringen .

Hij wordt als volgt berekend:

GTVT = T 	zoals		initiële investeringen = ∑_(t=1)^(T) ((R_t-D_t)/(1+a)^t)

Deze parameter GTVT kan dan worden vergeleken met de levensduur N van het gebouw, om te evalueren welke besparingen er kunnen worden gerealiseerd na deze geactualiseerde terugverdientijd.

Laatste herziening op 25/01/2018