Terug naar

Begroeide gevel of gescheiden groene gevel

Voorziening
'Begroeide gevels' zijn gevels waarbij klimplanten op de gevel van het gebouw zelf groeien, al dan niet met een draagstructuur voor de groei. Zij worden onderscheiden van 'groene gevels met een gescheiden groeigordijn', waarbij de planten groeien op een structuur die losstaat van de gevel van het gebouw. Deze fiche gaat in op beide soorten groene gevels, die grotendeels dezelfde technische elementen bevatten.

Begroeide gevel: de muur als draagstructuur

In het bijzondere geval waarin de gevelmuur de directe draagstructuur voor de plant is (alleen geldig voor plantensoorten die zijn uitgerust met hechtwortels of zuignappen), moet de muurbekleding een goede hechting van de plant mogelijk maken. De onderstaande tabel geeft enkele aanwijzingen voor een geschikte gevelbekleding.

Materialen

Compatibiliteit met klimplanten

NatuursteenIndien niet schisteus/niet bros+
Baksteen+
Mortel

Als de gevel gerenoveerd of nieuw is

+
Beton+
Hout+
MetaalBehalve klimop+
PlasticBehalve klimop+
Bebording van hout, leisteen, kunststof ...Te vermijden
Pleister of verfBeslist te vermijden

Klimplanten met hechtwortels (bv. klimop) maken geen gaten in het metselwerk, maar zij kunnen gebruik maken van scheuren of oude cementvoegen om in de muur door te dringen en schade te veroorzaken. Daarom moet de gevelbekleding in goede staat zijn als u klimplanten op wilt laten groeien. Anders geven wij de voorkeur aan klimplanten met ranken of slingerplanten die op een aan de gevel bevestigde structuur groeien.

Zie de fiche: 'Klimplanten: klimop (Hedera helix)'

Zie het deel 'Welke plantensoorten kiezen?' voor een definitie van de soortenfamilies

Begroeide gevel: met aan de muur bevestigde draagstructuur

Welke soorten aan de muur bevestigde draagstructuren zijn er?

  • lineaire ondersteuning: draden, kabels, staven, buizen, kettingen, profielen;
  • tweedimensionale ondersteuning: gevlochten kabels, frames met traliewerk of netten, opengewerkte platen.

Welke elementen moeten er worden voorzien voor een aan de muur bevestigde draagstructuur?

  • een afstand van ten minste 2 cm, bovenop de diameter van de dikste kenmerkende stengel van de beoogde plantensoort, tussen de muur en de structuur. D.w.z. 8 cm voor soorten met een geringe ontwikkeling tot 15 cm voor soorten met een sterke ontwikkeling;
  • stalen draden en kabels, voorzien van spanners en geleid door oogjes (om de 2 m). Roestvrijstalen kabels met aandraaibare uiteinden zorgen voor een langdurigere spanning;
  • plantgat op 15-20 cm van de muur;
  • de plant wordt met een staak naar de kabel geleid die haar ondersteunt.

Detail kabelbevestiging© Leefmilieu Brussel

Plantgat en staak

Plantgat en staak© F.Didion

Plantgat en staak

Plantgat en staak© F.Didion

Welke aan de muur bevestigde structuur moet worden voorzien?

Idealiter wordt de draagstructuur geïnstalleerd tijdens de bouw van het gebouw, waardoor er meer technische keuzes beschikbaar zijn voor het project:

  • 1. Stijve structuur met ankerpunten, gelijkmatig verdeeld over de hoogte van de wand
  • 2. Stijve structuur met hoofdankerpunt bovenaan de muur. Secundaire ankerpunten voorkomen zijdelingse bewegingen
  • 3. Een stijve constructie die voornamelijk op de grond steunt door een fundering. Secundaire ankerpunten voorkomen zijdelingse bewegingen
  • 3a. Variant met verankering aan de voet van de muur door middel van beugels
  • 4. Vrij flexibele draagstructuur: gespannen kabels of glasvezel met hoofdverankering aan de uiteinden

Verschillende bevestigingssystemen voor een stijve draagstructuur op de gevel© Leefmilieu Brussel

In het geval dat de draagstructuur wordt aangebracht na de bouw van het gebouw:

  • de voorkeur geven aan structuren die aan de gevel en/of de grond bevestigd zijn;
  • nagaan of de gevelconstructie voldoende sterk is;
  • bij uitwendige isolatie moet erop worden gelet dat er geen koudebrug ontstaat bij de bevestigingspunten van de draagstructuur.

Sommige gevelbekledingen zijn minder geschikt voor het gebruik van een achteraf aangebracht bevestigingssysteem. Gordijngevels of zonnepanelen kunnen bijvoorbeeld niet worden begroeid.

Gevel met een gescheiden groeigordijn op een draagstructuur los van de muur

Wat zijn de voordelen van een gescheiden groeigordijn op een draagstructuur los van de muur?

Doordat de draagstructuur los van de muur staat, kan de plant volledig onafhankelijk van het gebouw blijven, wat visueel extra interessant is vanuit de ramen of andere openingen in het gebouw.

Welk systeem voor een draagstructuur los van de muur?

De draagstructuur die losstaat van de muur, ongeacht het type, rust gewoonlijk op een funderingsbasis die onafhankelijk is van het gebouw. Deze structuur moet:

  • de beplantingszone niet verstoren (nauwelijks waarneembare fundering);
  • idealiter worden gepland op het moment van de bouw van het gebouw;
  • worden ontworpen door een gespecialiseerde professional (sterkte, stabiliteit).

Hoe te zorgen voor toegang tot het groeigordijn?

Aangezien het groeigordijn gescheiden is van de gevel, is het noodzakelijk dat de planten van tijd tot tijd of permanent toegankelijk zijn voor hun onderhoud en dat ook hun eventuele bovengrondse plantenbakken toegankelijk zijn, en dit over het gehele oppervlak van de gevel.

Het kan gaan om permanente toegangspunten naar de verschillende niveaus van het groeigordijn.

De daartoe gebruikte structuren en materialen moeten worden onderzocht op hun esthetische integratie, stabiliteit en gebruiksveiligheid.

Voorbeelden van gescheiden groeigordijnen

Voorbeeldgebouw Neerstalsesteenweg

Voorbeeldgebouw Neerstalsesteenweg© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Neerstalsesteenweg

Voorbeeldgebouw Neerstalsesteenweg© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Snoekstraat

Voorbeeldgebouw Snoekstraat© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Snoekstraat

Voorbeeldgebouw Snoekstraat© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Kameleon

Voorbeeldgebouw Kameleon© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Kameleon

Voorbeeldgebouw Kameleon© Yvan Glavie

Voorbeeldgebouw Kapucijnen

Voorbeeldgebouw Kapucijnen © Bernard Boccara

Voorbeeldgebouw Kapucijnen

Voorbeeldgebouw Kapucijnen © Bernard Boccara

Voorbeeldgebouw Kapucijnen

© Bernard Boccara © Bernard Boccara

Voorbeeldgebouw Kapucijnen

Voorbeeldgebouw Kapucijnen © Bernard Boccara

Voorbeeldgebouw Kapucijnen

Voorbeeldgebouw Kapucijnen © Bernard Boccara

Waar moeten we nog op letten?

Materialen

De materialen die de draagstructuur vormen, of zij nu aan de muur bevestigd zijn of losstaan, moeten een voldoende ruwe textuur hebben om de aanhechting en de groei van de klimplanten te vergemakkelijken en te voorkomen dat zij door hun eigen gewicht naar beneden glijden. Voor slingerplanten die zich zodanig om de bevestigingen van hun structuur kunnen wikkelen dat deze van de muren worden gescheurd, moeten echter bevestigingssystemen met een gladde textuur worden gebruikt. Idealiter zou ook de groei van de plant periodiek moeten worden gecontroleerd.

De materialen die voor de draagstructuur kunnen worden gebruikt, zijn:

  • gegalvaniseerd of roestvrij staal, aluminium (soms geplastificeerd);
  • hout (lork, eik, valse acacia, iep) voor frames en latwerk;
  • kunststof;
  • glasvezel.

Tussenafstand tussen de elementen van de draagstructuur

De opstelling van de dragende elementen kan verticaal zijn, horizontaal in een raster of in een net, met een onderlinge afstand van de steunelementen afhankelijk van de groei van de planten:

Tussenafstand tussen de elementen van de draagstructuurPlanten met een beperkte groeiontwikkelingPlanten met weelderige groeiontwikkeling
Lineaire elementen in een netwerk20-40 cm40-80 cm
Traliewerk15 x 25 cm30 x 50 cm

Gewicht en bevestiging

Naarmate klimplanten hoger groeien, worden ze zwaarder en moeten ze meestal met semiflexibele verbindingen aan de draagstructuur worden vastgemaakt.

Meer informatie in het dossier op de pagina | Gewicht van de groene gevel

Plantensoorten

Zie in het dossier de pagina | Type vegetatie van de groene gevel

Plantgat en substraat

De meeste klimplanten kunnen in alle soorten grond groeien en hebben geen grote hoeveelheden voedingssubstraat nodig. Aangezien stedelijke bodems vaak zeer arm zijn, kan het echter nuttig zijn om regelmatig extra organisch materiaal toe te voegen (mulch van mest of compost enz.), wat als bijkomend voordeel heeft dat het vocht en de voedingsstoffen beter worden vastgehouden.

Het plantgat moet groot genoeg zijn, zodat de plant gezonde wortels kan ontwikkelen in voldoende diepe en verse grond (ten minste 30 cm voor elke zijde en 30 cm diep). Daarvoor is het bijvoorbeeld mogelijk om bij een gevel aan de straatzijde, met toestemming van de gemeente, een of twee stoeptegels te verwijderen om aarde aan te brengen en de gekozen soorten te planten.

Hoewel planten rechtstreeks in de grond planten de voorkeur geniet, kan de bodemverharding soms niet worden verwijderd. In dat geval kan het project gebruikmaken van bovengrondse beplanting, door middel van verhoogde plantenbakken met een capaciteit die in verhouding staat tot de ontwikkeling van de planten en voorzien is van voedingsstoffen.

Meer weten

In de Gids

In verband met groene gevels:

Laatste herziening op 15/09/2021