
Inhoudstafel
- Wat zijn de bronnen van luchtverontreiniging op de bouwplaats?
- Wat moet men voor het begin van de werken doen om luchtverontreiniging tegen te gaan?
- Hoe kunnen de bronnen van luchtverontreiniging op de bouwplaats worden beperkt?
- Hoe kan stofontwikkeling op de bouwplaats worden beperkt?
- Hoe kan men zich beschermen tegen luchtverontreiniging op de bouwplaats?
- Wat te doen in het geval van asbest op de bouwplaats?
- Meer weten
Wat zijn de bronnen van luchtverontreiniging op de bouwplaats?
Tijdens de werken kunnen verschillende bronnen van luchtverontreiniging en stank worden vastgesteld:
- verbrandingsgassen: vuren, bouwplaatstoestellen, lassen enz.;
- uitlaatgassen van gereedschap op benzine;
- koelmiddelen van koelgroepen of warmtepompen;
- vluchtige organische stoffen in de materialen / producten van de bouwplaats;
- stof als gevolg van sloopwerken, boren, snijden, zagen, polijsten, behandeling van vluchtige elementen (cement, gips, fijn zand en aggregaten ...), reiniging van gevels, voertuigverkeer in droge perioden; producttoepassingstechnieken (verstuiven), apparatuur die niet is uitgerust met zakken om stof op te vangen ...;
- stilstaand water en organisch afval;
- enz.
Wat moet men voor het begin van de werken doen om luchtverontreiniging tegen te gaan?
Om te anticiperen op mogelijke luchtverontreiniging als gevolg van de activiteiten op de bouwplaats, moet men reeds in de ontwerpfase van het project de volgende elementen overwegen:
constructietechnieken:
- prefabricage om de behandeling van cement, gips, poederlijm of het boren, snijden en polijsten van steen en materialen op houtbasis te vermijden;
- mechanische bevestigingsmiddelen om het gebruik van lijm te vermijden;
bouwmaterialen:
- De voorkeur geven aan ruwe afwerkingen, die geen behandeling vereisen;
- de voorkeur geven aan materialen met een label;
- kiezen voor materialen / producten met een lage uitstoot van vluchtige organische stoffen door de voorkeur te geven aan een plantaardige in plaats van een minerale basis en aan producten die weinig solventen bevatten: hulpstoffen, ontkistingsolie, vloeibare lijm, chemische afbijtmiddelen, reinigingsmiddelen, verf, lak, vernis, lazuurbeits ...;
- toepassingstechnieken gebruiken die de hoeveelheid zwevende deeltjes in de lucht beperken (aanbrengen met een roller in plaats van spuiten);
bouwplaatsuitrustingen:
- die de productie van stof beperken of dat stof aan de bron opvangen (stofzuiger in combinatie met snijgereedschap enz.);
- die voldoen aan de geldende luchtemissienormen;
- die geen gebruik maken van bepaalde koelmiddelen (koelgroepen, warmtepompen ...);
organisatie van de bouwplaats:
- afbakenen van een specifieke zone voor de behandeling van schadelijke producten, met name voor het vullen van de brandstoftank van uitrustingen;
- protocol, procedure, gids voor goede praktijken;
- opleiding van de werknemers om stofvorming te vermijden of te beperken (laden en lossen, verkeer ter plaatse enz.);
- enz.
Hoe kunnen de bronnen van luchtverontreiniging op de bouwplaats worden beperkt?
Enkele maatregelen zijn:
voldoen aan de Europese en lokale regelgeving, met name:
- verbod op verbranding ter plaatse: het afval wordt gesorteerd en van de bouwplaats afgevoerd langs de daartoe bestemde kanalen (revalorisatie of storten);
- gebruikte koelmiddelen terugwinnen en voldoen aan de specifieke verplichtingen voor de koelmiddelen die als "gevaarlijk afval" zijn gedefinieerd;
en de volgende goede praktijken:
- de bedienings- en onderhoudshandleidingen voor gereedschap naleven, met name voor uitrustingen op benzine of verstuivingsgereedschap;
- de voorzorgsmaatregelen voor de opslag, het gebruik en de behandeling van de materialen en producten die ter plaatse worden gebruikt, respecteren, zoals aangegeven in de veiligheidsinformatiebladen;
- recipiënten met vervuilende producten onmiddellijk na gebruik hermetisch afsluiten;
- vervuilde absorptiemiddelen en producten in hermetisch afgesloten recipiënten bewaren;
- materialen die stof kunnen veroorzaken in hun opslagzone lossen en de graafmachine of bak niet te zwaar te belasten om te voorkomen dat bij het manoeuvreren materiaal wordt gemorst;
- de actoren ter plaatse aan het begin van de werken opleiden over dit onderwerp;
- bepaalde werken binnen het gebouw inperken door middel van inperkingswanden;
Hoe kan stofontwikkeling op de bouwplaats worden beperkt?
Om het vrijkomen van stof tot een minimum te beperken en om te voldoen aan de eis van de GSV (Titel III) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan men de volgende oplossingen gebruiken:
- het terrein regelmatig schoonmaken met een stofzuiger met filter (zonder borstels) om stof te verwijderen;
- materialen die stof produceren (zand, cement enz.) beschermen tegen de wind en, bij winderig en droog weer, de activiteiten die stof kunnen genereren beperken;
- dumpers, vrachtwagens, containers en gevels die een behandeling ondergaan afdekken met zeilen;
bevochtigen:
- van opgeslagen materiaal;
- tijdens het zagen;
- van verkeerszones met aarde of zand, vooral in de zomer, met behulp van een waterspuit (sproeiwagen enz.);
- tijdens sloopwerkzaamheden (besproeien/vernevelen, waterstraal op de hydraulische tang enz.);
- de voorkeur geven aan handgereedschap en aan het snijden met scharen en messen in plaats van het zagen. Zo niet elektrisch gereedschap met een lage snelheid gebruiken en/of gereedschap met een stofopvang (zak bij de uitgang van het apparaat, filter of aansluiting op een stofzuiger enz.);
- voor breek- en zeefwerkzaamheden, schermen, afzuig- en bevochtigingssystemen gebruiken.
- enz.
Hoe kan men zich beschermen tegen luchtverontreiniging op de bouwplaats?
Als de productie van verontreinigende stoffen onvermijdelijk is, moet men zich tijdens de werkzaamheden beschermen:
- inzet van adequate PBM en CBM afhankelijk van het stof dat tijdens het werk ontstaat;
- naleving van de veiligheidsinformatiebladen, met name voor de beheersing van de blootstelling van de werknemers;
- ventilatie van gesloten of besloten ruimten.
Wat te doen in het geval van asbest op de bouwplaats?
Tijdens renovaties wordt vaak asbest aangetroffen. In dat geval neemt men de volgende maatregelen om de uitstoot van asbest in de lucht te voorkomen:
- de exploitatievoorwaarden naleven als de locatie onderworpen is aan een milieuverklaring;
- handgereedschap gebruiken: demontage met een tang in plaats van met een slijpmachine;
- aangepaste CBM en PBM gebruiken: een zo fijn mogelijk masker, afzuigkap met filter enz.;
- de werkzone bevochtigen of een fixeermiddel verstuiven om het asbeststof te fixeren;
- een verwijderingsmethode toepassen die is aangepast aan het type asbest: hermetisch afgesloten zone, semi-hermetische zone, couveusezakmethode, afgebakende zone;
- de concentratie van asbestvezels in de lucht controleren, zoals bepaald in de milieuvergunning;
- enz.
Aanvullende informatie over asbest (praktisch advies, inventarisatie, contact, regelgevingsteksten enz.) is te vinden op de website van Leefmilieu Brussel Voor asbestverwijderings- en inkapselingsbouwplaatsen kan een milieuvergunning nodig zijn. Meer informatie in de gids voor de exploitant.
Video over asbest van de CBBH
Meer weten
In de Gids
Voor meer informatie in verband met dit onderwerp:
Andere publicaties van Leefmilieu Brussel
- Hovertin, M. (MATRIciel), 2016, Opleiding duurzaam bouwen: Duurzaam werfbeheer - Hinder en impact van de werf op het vlak van water en lucht, Opleiding Duurzaam Gebouw, Leefmilieu Brussel, Brussel
- Documentatie over asbest op de site van Leefmilieu Brussel
- Leefmilieu Brussel website : Werfafval: de wettelijke verplichtingen
Bibliografie
- CERTIVEA, 2015, Certification HQE, Guide pratique du référentiel pour la Qualité Environnementale des Bâtiments – Bâtiments tertiaires (Cible 3.2 Limitation des nuisances et des pollutions sur le chantier – 3.2.5. Éviter la pollution de l'air et maîtriser l'impact sanitaire de l'air), Certivea, Parijs (FR)
- Advies van de Hoge Gezondheidsraad nr. 8580: Aanbevelingen betreffende infectiebeheersing bij bouwen, verbouwen en technische werkzaamheden in zorginstellingen - Aanbevelingen voor interne en externe werknemers
Reglementering
- Richtlijn 89/656/EEG van de Raad van 30 november 1989, betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers
- Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk
- Koninklijk Besluit van 26 juli 1971 tot oprichting van zones voor speciale bescherming tegen luchtverontreiniging
- Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 april 2008 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest
- Ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen
- Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV), goedgekeurd door de Brusselse Regering op 21 november 2006