Terug naar

Uitdagingen en aanpak

Uitdagingen

Hoe dichter het stedelijk landschap is bebouwd, hoe minder het zich leent voor de ontwikkeling van natuur en biodiversiteit. Om de biodiversiteit in de stad te bevorderen, dienen de bestaande elementen in stand te worden gehouden en moeten oppervlakten die van de natuur 'gestolen' zijn, worden gecompenseerd.

Het perceel en het bestaande potentieel voor meer biodiversiteit moeten in de biologische context worden bekeken, op het niveau van het huizenblok, de wijk en het stadslandschap. De bestaande natuurlijke elementen moeten behouden blijven, zowel wat de oppervlakte betreft als wat de kwaliteit aangaat.

Project Biplan (Batex 55)Project Biplan (Batex 55), Architecten : Bxleco1 / FHW © Yvan Glavie

De maximalisatie van de biodiversiteit wordt verder uitgewerkt in de dossier Opwaarderen, beschermen en ontwikkelen van de natuurlijke omgeving in een duurzaam gebouw en op het perceel.

Op het niveau van het BHG omschrijven het verslag en het Natuurplan de gewestelijke uitdagingen voor de biodiversiteit. Het ontwikkelt een reeks van doelstellingen en maatregelen voor meer natuur in het hart van het Gewest dat reeds zeer groen is en om tegelijk de biodiversiteit en de levenskwaliteit in het algemeen te bevorderen. 

Aanpak

Een stad zonder natuur is ondenkbaar en ondoenlijk. De natuur speelt immers een essentiële rol binnen de stad. Ze biedt talrijke voordelen op economisch, milieu- en sociaal-cultureel vlak. In een dichtbebouwd stadsmilieu is het echter niet altijd mogelijk om tuinen of groene ruimten in volle grond te onderhouden of realiseren. In dat geval moeten andere voorzieningen worden getroffen om de biodiversiteit in de stad te bevorderen.

Analyseren

Allereerst moet een analyse plaatsvinden van de bestaande situatie wat de aanwezige dier- en plantensoorten betreft. Het is van essentieel belang dat de bestaande biotopen behouden blijven en met een maximum aan respect en behoedzaamheid worden behandeld. Ook moeten de nieuw gecreëerde biotopen zichzelf in evenwicht kunnen houden. Het streven is de menselijke interventie tot een minimum te beperken, want een biotoop dat door bijvoorbeeld de bouw van een nieuw pand is verstoord, kan tientallen jaren nodig hebben om een nieuw evenwicht te vinden.

Compenseren

Op dichtbebouwde percelen moeten nieuwe ecotopen worden aangelegd waar de biodiversiteit zich kan ontwikkelen. Zo kan men de afwezigheid of de vernietiging van de biotopen compenseren. Een maximale biodiversiteit kan worden bewerkstelligd door elk stukje beschikbare ruimte op de grond, de muren, de balkons, de terrasdaken, de trappen en de platte daken te benutten.

Integratie van een passief kinderdagverblijf binnen het huizenblokProject Plasky (Batex 73) © MDW Architecture

Bijdragen aan de groene en blauwe netwerken

Het project moet volop habitats en verbindingspunten voor de fauna bevatten waarmee de groene en blauwe netwerken worden aangevuld en biologische corridors worden gevormd, zodat een zo groot mogelijk aantal diersoorten er een schuilplaats kan vinden, zich kan voortplanten en zich tussen de verschillende habitats kan verplaatsen.

Toepassen van diverse oplossingen

Er zijn tal van ecologische oplossingen: de aanleg van tuinen in volle grond, van vochtige zones, het doorlatend maken van harde oppervlakken, de uitvoering van groene omheinings- en steunmuren, van groendaken, van groene gevels en dakmoestuinen, de bevordering van nieuwe habitats voor de fauna en de flora, of de beplanting van collectieve zones.

Tuinieren

Menselijke interventie is niet altijd slecht voor de natuur. Integendeel: veel milieus die zich lenen voor biodiversiteit hebben tijdens de onderhoudsfase behoefte aan regelmatige menselijke interventie (braakliggende grond bijvoorbeeld verandert zonder menselijke interventie in bos, waardoor de waarde op het vlak van biodiversiteit gedeeltelijk afneemt). Die interventie kan ook minder regelmatig plaatsvinden. Soms zijn de ingrepen vrij drastisch: snoeien van hagen om een optimale etagevorming te behouden, opsnoei van geknotte bomen….

Een collectieve moestuin is een plek om te delen en om elkaar te ontmoeten. Er kunnen groenten, kruiden, fruit en bloemen worden gekweekt.

Collectieve moestuin

Collectieve moestuin© Leefmilieu Brussel

De herintroductie van inheemse planten bevorderen

Inheemse planten krijgen de voorkeur. Er zijn allerlei types: bodembedekkers, waterplanten, klimplanten, perkplanten enz. De bloemen, bladeren en eventuele vruchten variëren. Ze zijn aangepast aan onze omgeving en zijn daardoor minder gevoelig voor ziekten.

Inheemse planten trekken veel insecten aan. De populaties reguleren elkaar, waardoor een natuurlijk evenwicht ontstaat; door spontane groei van inheemse planten worden de biodiversiteit in de tuin en het biologisch evenwicht verder versterkt.

Potentieel invasieve uitbannen

Potentieel invasieve dier- en plantensoorten vormen een bedreiging voor onze biodiversiteit. De verspreiding van bepaalde soorten, meestal van exotische herkomst, kan het ecologisch evenwicht verstoren.

Voorbeelden van potentieel invasieve exotische dier- en plantensoorten:

  • Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje, dat concurreert met inheemse soorten lieveheersbeestjes.
  • De reuzenberenklauw, een plant die zich sterk verspreidt en andere planten kan verstikken.

Zie de bepalingen uit de Ordonnantie betreffende het natuurbehoud en de lijst met potentieel invasieve soorten in België.

Ecologish beheer toepassen

Door een ecologisch beheer (selectie van inheemse planten, beperkte onkruidverwijdering zonder gebruik van pesticiden, bloemenweides, vrij groeiende haag…) kan aan de wilde fauna schuilplaatsen en voeding worden geboden en wordt de harmonie met de natuurlijke cycli bevorderd.

Laatste herziening op 23/11/2016