Terug naar

Inplanting en vorm van de gebouwen: welke keuzes beïnvloeden de windeffecten?

Bij de inplanting van het gebouw zal men in de eerste plaats trachten zich te oriënteren naar de dominante zuidwest- en noordoostenwind. Dat neemt niet weg dat in stadscentra de windrichting beïnvloed wordt door de verkeersaders, de bebouwing en de topografie van de site. Door de obstakels rond de bouwzone te evalueren, zal men zich alvast een eerste beeld kunnen vormen van de beste inplanting. Zo is in Brussel het kanaal bijvoorbeeld een zone die onderhevig is aan de dominante winden. Men zal het gebouw dan ook gemakkelijk in die richting kunnen oriënteren of voor een vorm kunnen opteren die de wind vangt.

Impact van naburige gebouwen op de toegang tot de wind

image28 (Bron: Natural ventilation in non domestic buildings, BRE)

Hoge gebouwen hebben een impact op de toegankelijkheid tot de wind en het schoorsteeneffect en vergroten de doeltreffendheid van free-cooling. Verder zijn smallere gebouwen voordeliger dan brede gebouwen. Smalle gebouwen bemoeilijken namelijk de implementatie van een doeltreffende natuurlijke free-cooling tot in het hart van gebouw. Op de pagina Ontwerp van de luchtcirculatie binnen in het gebouw werden enkele formules van goede praktijken opgenomen, die toegepast dienen te worden op de vorm van het gebouw of een vertrek.

In dat opzicht zal men ofwel voor lineaire en smalle gebouwvormen opteren, ofwel zal men voor toegang tot een binnenplaats zorgen die voor de natuurlijke afvoer kan dienen.

Illustratie van voor natuurlijke free-cooling voordelige inplantingen van bovenaf gezien.

image29 Van links naar rechts: ARAG Headquarters, GSW Headquarters, Media school, Commerzbak Headquarters, RWE Headquarters, IONICA Headquarters en B&O Headquarters (Bron: Natural ventilation in buildings, thesisverslag van Tommy Kleiven)

Ook bij de inplanting van de openingen zullen de dominante windrichtingen een rol spelen. Onderstaande figuur illustreert – van bovenaf gezien – de impact van verschillende typologieën van vensters op de luchtverplaatsing in een vertrek (waarbij alleen rekening wordt gehouden met het effect van de wind) in functie van de dominante windrichtingen. Op de figuur worden de dominante windrichtingen aangegeven door middel van pijlen, waarbij de roze pijl van de wind de luchtcirculatie in het vertrek aangeeft en de symbolen (+) en (-) voor de overdruk- en onderdrukzones staan.

Bovenaanzicht van vormen die de blootstelling aan de wind kunnen beïnvloeden

image30_nl (Bron: Sun, wind and light - G.Z. Brown and Mark DeKay)

Opening op dezelfde gevel Best Goed Slecht Slecht

Opening op aangrenzende gevels

In de mate van het mogelijke zal de inplanting van het gebouw het mogelijk maken natuurlijke luchtinlaten in de richting van de dominante windrichting te plaatsen (overdrukzone). Anderzijds kan ook worden geopteerd voor gevels waarmee de wind gevangen kan worden.

Illustratie van de gebouwvorm van de bank KfW in Frankfurt om de blootstelling aan de wind te vergroten

image31© Sauerbruch Hutton Architects)

image32© Sauerbruch Hutton Architects)

De openingen kunnen een impact hebben op de gevel en eventueel ook op het dak van het gebouw. Al biedt dit voor de architect (zoals bij zonwering) soms esthetische mogelijkheden. Onderstaande foto toont de integratie van luifels die extra onderdruk creëren ten behoeve van de free-cooling. Architecturale aanpassingen komen zowel voor aan de binnen- als aan de buitenkant van het gebouw (toevoer, doorstroom en afvoer van de lucht).

Hall 26 Hannover

image33(Bron: Architecte Herzog + Partner )