Terug naar

Ontwerp van de luchtcirculatie binnen in het gebouw

Het doel bestaat er in de eerste plaats in om voor een ontwerp te zorgen dat een gemakkelijke doorgang van de lucht garandeert en dat de drukverliezen beperkt houdt. Het is dan ook belangrijk om de free-coolingtrajecten zo vroeg mogelijk in de ontwerpfase te voorzien. Zie ook het dossier Een energie-efficiënt ventilatiesysteem ontwerpen voor meer informatie over 'drukverliezen'.

Onderstaande afbeeldingen verduidelijken voor de ontwerper de optimale verhouding tussen breedte en diepte van de ruimten in functie van het beoogde type van natuurlijke free-cooling.

Van toepassing voor gebouwen met gemiddelde tot grote interne winsten (kantoorbestemming)
Eenzijdige ventilatie

image34Dimensioneringsregel voor eenzijdige ventilatie (Bron: Environmental design guide, BRE)

Bijvoorbeeld voor een vrije hoogte van 3 m is de aanbevolen maximale diepte 7,5 m.

Dwarsventilatie

image35Dimensioneringsregel voor dwarsventilatie (Bron: Environmental design guide, BRE)

Bijvoorbeeld voor een vrije hoogte van 3 m is de aanbevolen maximale diepte 15 m (zonder obstakel!).

Over het algemeen zal elk vertrek worden uitgerust met een opengaand element (draai- of draaikiepraam, luchttoevoerroosters, enz.), waarbij men ook zal toezien op een homogene verdeling over de hele aan de wind blootgestelde gevel (overdrukzone) waarvan de invalshoek tussen de dominante wind en het venster kleiner zal zijn dan of gelijk aan 45°.

Richting van de dominante wind

image36_nl(Bron: Ventilation naturelle de confort thermique, RTAA)

Als een vertrek zich tussen meerdere gevels bevindt, zal men van die situatie gebruikmaken (los van het gekozen traject) om openingen in de verschillende gevels aan te brengen (zie pagina Inplanting en vorm van de gebouwen: welke keuzes beïnvloeden de windeffecten ?). Bij dwarsventilatie zullen de opengaande luchtafvoerelementen op de tegenovergelegen gevel worden geplaatst (onderdrukzone). Ze mogen echter niet op één lijn worden geplaatst met de natuurlijke luchtinlaten om een voldoende menging te verkrijgen.

Verder moet men er ook op toezien dat de binneninrichting (plaatsing van de binnenmuren) strookt met de verdeling van de openingen.

Voorbeeld van het Cameleon-gebouw in Brussel.

De plaatsing van binnenwanden achteraf kan de doeltreffendheid van de free-cooling in bepaalde zones aantasten.

We nemen twee concrete voorbeelden van de winkel Cameleon:

De modulering van de ventilatie gebeurt niet via een verschillende openingsgraad van elk venster maar door het aantal open vensters te laten variëren. Zo ontstaan overdag zones met een sterkere warmteaanvoer, in dit geval de pashokjes, die zich jammer genoeg niet tegenover een opening bevinden. Oplossing: de elektrische bediening van de vensters moet aangepast zijn aan de inrichting van de plateaus.

De kassazone bevindt zich ook niet in de luchtstroom die langs het atrium ontsnapt. Dat is te wijten aan de scheidingswanden die geplaatst werden na de ontwerpfase van het systeem. Hier zijn decoratieve schroefbladventilatoren zonder roosters toegevoegd om de lucht door de zone te dwingen.

In het geval van extractie via verticale kokers worden vaak extractieschoorstenen geplaatst. Het verzamelen van extractieopeningen op eenzelfde verticale extractie (atrium, zonneschoorsteen, ...) biedt immers het voordeel dat het de investeringskosten drukt, minder plaats inneemt en het schoorsteeneffect vergroot. Daarbij zal men echter wel het risico op het ontstaan van ongewenste luchtbewegingen moeten onderzoeken, die enerzijds afbreuk zullen doen aan de doeltreffendheid van de luchtafvoer en anderzijds aan het comfort van de gebruiker (als het extractiekanaal bv. een atrium is).