Terug naar

Definitie van de behoeften en eisen van de gebruikers

Veiligheid en gebruikscomfort tegenover de behoeften van PBM.

Een gebouw dat de goede praktijken aangaande toegankelijkheid en aanpasbaarheid aan PBM's respecteert, is meestal een gebouw dat een deel van de veiligheidsgaranties aanbiedt bij brand. Alle uitrustingen zijn niet noodzakelijk vitaal voor de gebruikers, maar vergemakkelijken duidelijk hun verplaatsingen. Voorbeeld:

  • Brede gangen, vrij van enig obstakel, maken het mogelijk vlot met de rolstoel te vertrekken, met twee naast elkaar, etc.
  • De installatie van leuningen in ruimtes met circulatie maakt het mogelijk zich vast te houden en zich te oriënteren indien rook de zichtbaarheid verstoort
  • Verlichting en een correcte signalisatie, op maat van handicaps van allerlei aard, vergemakkelijken de oriëntatie en de evacuatie naar de uitgangen.

Afhankelijk van de situaties en de soorten handicap moeten extra maatregelen bepaald worden en in het project geïntegreerd worden. Deze maatregelen moeten aanwezig zijn in alle gemeenschappelijke, geïsoleerde of privéruimtes.

Specifieke aspecten

Overzicht van de verschillende "deficiëntie"-groepen wat verplaatsing aangaat :

Motorische handicap

image4.jpeg

Ziekte, zwangerschap of ongeval, of gewoon het feit dat men een shopper, kinderwagen of fiets meetrekt of voortduwt, of bagage of een aantal pakjes meesleurt: alles beperkt de mobiliteit van mensen. De mobiliteitsproblemen kunnen al dan niet zichtbaar zijn:

  • rolstoel;
  • gips, wandelstok, krukken, prothese of looprek;
  • iemand met een kinderwagen of buggy;
  • klein of net groot van postuur;
  • zwaarlijvigheid;
  • hart- of ademhalingsproblemen (ook allergieën);
  • reuma en artritis;
  • enz.

Een wachtsluis op elke verdieping waar mensen die niet in staat zijn om volledig op eigen kracht te evacueren, kunnen wachten op hulp.

Rolstoelgebruik het hinderlijkst is wat gebruik van de ruimte aangaat, moet bij de conceptie van het project rekening worden gehouden met zijn specificiteit inzake dimensionering en belemmering.

Visuele handicap (blinden en slechtzienden)

image5.jpeg

Blinden en slechtzienden gebruiken niet dezelfde middelen om zich te oriënteren in de openbare ruimte.

  • De slechtziende oriënteert zich vooral met kleur- en vormcontrasten of dankzij verschillen in het aanvoelen van de bodem.
  • De blinde oriënteert zich met auditieve en tastwaarnemingen en met contrasten in materialen. Hij gebruikt de witte stok niet altijd, hoewel deze een essentiële technische hulp vormt. Hij gebruikt de stok om hindernissen te detecteren, geleidingslijnen en richtinglijnen te volgen en door met het uiteinde van de stok van rechts naar links, over een breedte van ongeveer 90 cm, over de bodem te strijken.

Vooral in een minder bekend gebouw en zeker in dringende situaties is het belangrijkste probleem voor blinden en slechtzienden zich te kunnen oriënteren en de evacuatiewegen te vinden. (Deze laatste verschillen bovendien vaak van de hoofduitgangen.) Het is daarom belangrijk :

  • Mensen met een visuele deficiëntie te laten beschikken over een reliëfplan om de schikking van de ruimtes beter te begrijpen;
  • Deze mensen te informeren over de te volgen weg bij dringende evacuatie;
  • Voorzieningen aan te brengen zoals: verklikkersystemen met geluid, trillende systemen, reliëftegels die aansporen tot waakzaamheid bovenaan de trappen.

Aandachtspuntà

  • Sirenes kunnen zeer angstwekkend zijn voor blinden en slechtzienden die zich op het gehoor proberen te oriënteren in de ruimte. Bij alarm worden de bakens voor deze mensen verstoord door het geluid van de sirene én door evacuatierichtlijnen én door het rumoer van evacués.

Auditieve handicap (doven en slechthorenden)

image6.jpeg

Ook mensen met gehoorproblemen hebben problemen om zich te verplaatsen. Hun handicap is meestal nauwelijks zichtbaar. Soms kan hun gedrag onaangepast lijken: bijvoorbeeld, ze horen geen claxon of geen fietsbel. De toegankelijkheid blijft bovendien niet beperkt tot verplaatsingsproblemen maar betreft ook de toegang tot het geheel van informatie en communicatie.

Communicatie verloopt voor doven of slechthorenden zowel langs gebarentaal en liplezen als langs tactiele informatie: duidelijke pictogrammen, zichtbaar voor iedereen, zijn essentieel.

Doven en slechthorenden compenseren hun handicap door te communiceren via gebarentaal en liplezen. Belangrijk is dus:

  • dat er voldoende kwaliteitsvol daglicht of kunstlicht is om de signalen van gezicht en handen te kunnen interpreteren. Zie dossier Zorgen voor visueel comfort dankzij natuurlijk daglicht;
  • dat het niveau van het omgevingsgeluid voldoende onder controle blijft om de relevante geluiden te kunnen opvangen met behulp van een gehoorapparaat. Slechthorenden hebben moeite om geluiden en woorden te begrijpen in een te rumoerige omgeving. Auditieve informatieboodschappen moeten ondersteund worden door een visuele transcriptie, in de vorm van teksten of symbolen;
  • dat het gezichtsveld zo breed mogelijk is: hoogte van de steunmuur, geen visueel obstakel, ordening van de ruimte zodat horizontale of verticale communicatie mogelijk is etc.

Bij alarm klinkt er gewoonlijk een geluidssignaal. Dit signaal moet dus worden verdubbeld met een oplichtende of trillende voorziening om het evacuatiebevel te melden.

Mentale handicap

image26.jpeg

De belangrijkste behoeften van mensen met een intellectuele deficiëntie zijn:

  • De omgeving van het gebouw;
  • De hoofdingang van de site en de ontvangstruimte duidelijk aangeven;
  • Zich autonoom en volledig veilig kunnen oriënteren en verplaatsen op de site om de verschillende ruimtes te bereiken en gebruik te kunnen maken van alle diensten;
  • Kunnen terugvallen op een aangepast onthaal en aangepaste begeleiding;
  • Toegang hebben tot informatie (met pictogrammen, beelden, etc.).

In het bijzonder erover waken dat de weg naar de nooduitgang zo eenvoudig mogelijk is en dat de bewegwijzering zeer duidelijk is om elke verwarring tussen verschillende panelen te vermijden.

Aandachtspunt :

Flashes en sirenes kunnen extreem angstwekkend zijn voor mensen met een intellectuele deficiëntie of psychische verwarring.

Verwijdering van obstakels

Fysieke obstakels

Alle structuren of constructies die een persoon beletten om fysiek toegang te krijgen tot een omgeving of tot diensten, of die hem hinderen in zijn inspanningen om toegang te krijgen.

Voorbeelden: een drempel, een trede, de afwezigheid van geleidingslijnen, etc.

Obstakels met betrekking tot communicatie

Obstakels die optreden wanneer een persoon moeite heeft om informatie te krijgen in een bruikbaar formaat of indien hij niet in staat is deze te bemachtigen.

Voorbeelden: een te hoog geplaatst loket, de afwezigheid van informatie in auditieve, de tactiele of visuele vorm, een slecht contrast, ..etc.

Systeemobstakels

Doen zich voor bij de toepassing van een beleid of praktijk die onvrijwillig een discriminatie inhoudt door bepaalde groepen mensen uit te sluiten van de preselectie.

Voorbeelden: toegang tot de verdiepingen verbieden om reden van brandveiligheid, toegang van blindengeleidehonden verbieden, enz.

Informatie is onleesbaar omdat de panelen te hoog geplaatst werden - het is moeilijk leesbaar omdat de kleuren te weinig contrasteren.

?image27.jpeg?© ANLH

?Information illisible car panneaux placés trop haut   -   difficulté de lecture car couleurs trop peu contrastées (source : ANLH)?© ANLH© ANLH

Laatste herziening op 01/01/2013