Terug naar

Voorschriften

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV)

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) van 21/11/2006 preciseert, in Titel IV – de toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit (met afmetingenschets):

  • Het toepassingsgebied (hoofdstuk I).

Titel IV is niet alleen van toepassing op de openbare inrichtingen maar ook op nieuwbouw en op bestaande bouwwerken. Handelingen en werken aan bestaande bouwwerken die geen ingrijpende wijzigingen tot gevolg hebben, vallen evenwel niet onder de toepassing van Titel IV. Onder "ingrijpende wijziging" verstaat men alle handelingen en werken die tot gevolg hebben dat het gebouw niet meer overeenstemt met het oorspronkelijk vergunde gebouw. Dat geldt met name voor verbouwingen die de structuur van het gebouw wijzigen, zoals de bouw van een uitbreiding of van een bijkomende verdieping. Het geldt ook voor de wijziging van de bestemmingen of van de verdeling ervan, evenals voor de wijziging van het aantal woningen.

Bij gebouwen die worden gebruikt voor kantoren, handel of woningen, wordt een onderscheid gemaakt tussen de normen naarmate het gaat om nieuwbouw of om een bestaand gebouw. Dit heeft tot doel de mogelijkheden inzake de toegang voor personen met beperkte mobiliteit te verbeteren, zonder evenwel de toepasbaarheid van de verordening in het gedrang te brengen.

Gebouwen met erfgoedwaarde werden niet uit het toepassingsgebied gehaald omdat het hoger vermelde principe van toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit primeert.

  • Alle normen betreffende de toegang tot gebouwen (hoofdstuk II): internationaal symbool voor toegankelijkheid, dimensionering van de toegangswegen en toegangshellingen, dimensionering en verplichtingen voor de toegangsdeur.
  • De normen met betrekking tot de toegang tot parkeerruimten (hoofdstuk III): aantal parkeerplaatsen voorbehouden voor PBM's, lokalisatie en afmetingen.
  • Normen met betrekking tot de verplaatsing binnenin de gebouwen (hoofdstuk IV): markering, dimensionering van de gangen, binnendeuren, dimensionering en communicatiesystemen voor liften (en verticale hijsplatformen), trappen.
  • De normen met betrekking tot de uitrustingen (hoofdstuk V): dimensionering van de ruimtes (toilet, badkamer, paskamer, douchecellen, slaapkamer, etc.), aanpassing van openbare uitrustingen voor PBM's, loketten, stoelen.
  • Overgangs- en slotbepalingen (hoofdstuk VI):

    • Overeenstemming van een ontwerp met deze verordening (artikel 18):
      • "De overeenstemming van een bouwontwerp met deze titel houdt niet automatisch in dat het strookt met de goede ruimtelijke ordening noch met de andere geldende wetten en verordeningen."
    • Toepassing in de tijd (artikel 19):
      • "Deze titel is van toepassing op de stedenbouwkundige vergunnings- en attestaanvragen die worden ingediend na de inwerkingtreding ervan. Hij is eveneens van toepassing op de in artikel 1 bedoelde handelingen en werken die, omwille van hun geringe omvang, zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning en waarmee begonnen wordt na de inwerkingtreding ervan."

Titel VII van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening – de wegen, de toegangen ertoe en de naaste omgeving ervan – preciseert enkele normen met het oog op personen met beperkte mobiliteit:

  • Artikel 2: definitie en schets van de ruimte die gebruikers met beperkte mobiliteit innemen.
  • Artikel 3: doelstellingen inzake de aanleg van wegen, de toegangen ertoe en de naaste omgeving ervan:
    • 4° Bij de aanleg wordt rekening gehouden met de personen met beperkte mobiliteit.
    • 6° De aanleg verzekert het comfort, het gemak en de doorlopende begaanbaarheid voor de voetgangers, de personen met beperkte mobiliteit en de lichte tweewielers.
  • Artikel 4: Voetgangerswegen:
    • § 1. Een voetgangersweg omvat een doorgang, vrij van elke hindernis, met een doorlopende breedte van minstens 1,50 m en een vrije hoogte van minstens 2,20 m.
    • § 2. De dwarslopende helling tussen de rooilijn en de stoeprand bedraagt maximaal 2%.
    • § 3. (…) Bij het naderen van stadsmeubilair dat niet doorloopt tot op de grond, moeten met de voet tastbare voorzieningen de hindernis aangeven.
  • Artikel 5: Zebrapaden:
    • § 1. (…) De oversteekplaatsen aan met de voet tastbare tegels volgen het meest aangewezen traject voor slechtzienden en blinden.
    • § 3. De overgang tussen de voetgangersweg en de rijbaan gebeurt:
      • met een geleidelijke verlaging van de voetgangersweg, via een toegangshelling die toegankelijk is voor personen met beperkte mobiliteit, overeenkomstig schets nr. 3 van bijlage I van deze titel.
      • met een hellend vlak (…).

Normen

Engagementen van de Franse Gemeenschap aangaande toegankelijkheid (juni 2009) – Fragmenten uit de gewestelijke beleidsverklaring.

Laatste herziening op 01/01/2013