De integratie van vervangingshabitats in een renovatie- of bouwproject heeft vooral betrekking op vogels en vleermuizen. Insecten, amfibieën, reptielen en andere zoogdieren dan vleermuizen worden meestal in de tuin aangetrokken. Het succes van een project, dus het gebruik van nestkastjes door vogels of schuilplaatsen door vleermuizen, hangt af van een groot aantal factoren. Sommige factoren houden verband met de kwaliteit van de voorbereiding van het project, andere kunnen niet door de ontwerpers van het project worden gecontroleerd maar hebben te maken met de soort zelf.
Het is altijd nuttig om, zowel in beschermde als niet beschermde zones, in dicht bebouwde of groene zones, schuilplaatsen te creëren voor ten minste de volgende soorten:
de dwergvleermuis | de laatvlieger | de huismus |
---|---|---|
De meest courante soorten vleermuizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. | Een soort die sterk aanwezig is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die in alle types omgevingen kan worden aangetrokken. |
(Bron : Wikipedia)
Om voor de andere soorten een zo succesvol mogelijke integratie van een vervangingshabitat te garanderen, moet men het aantrekkingspotentieel van het project op twee niveaus evalueren:
- het potentieel van de site zelf : men moet een nauwkeurige inventaris opstellen van de verschillende soorten die men in het gebouw en de omgeving kan aantreffen;
het potentieel van de omgeving van de site: men moet de aangrenzende percelen en de wijk analyseren.
Welke soorten zijn op de site aanwezig en moeten worden beschermd?, Een inventaris van de potentieel op de site aanwezige soorten maken en Analyse van de omgeving van het project
Als het project in een beschermde zone ligt, is een meer gespecialiseerde kennis nuttig om een inventaris op te stellen. Het is dan ook aanbevolen een expert te raadplegen.
Ligt het project in of in de nabijheid van een beschermde zone?