Reglementaire basis en goede praktijk ★
De EPB-regelgeving:
- Voor een nieuwbouwwoning (of daarmee vergelijkbaar gebouw) stelt de EPB het op straffe van boete verplicht dat de waarschijnlijkheid dat er een actief koelsysteem wordt geïnstalleerd, minder dan 100% is.
Deze waarschijnlijkheid wordt door de EPB-software berekend op basis van de oververhittingsindicator. Op dit moment is de waarschijnlijkheid dat actieve koeling wordt geïnstalleerd >100% indien de oververhittingsindicator > 17.500 Kh is. In 2014 wordt deze waarde gewijzigd tot > 6.500 Kh.
- Voor kantoren wordt door de EPB geen grenswaarde voor oververhitting opgelegd.
Wel wordt een fictief koelingsverbruik toegekend aan het verbruik van het gebouw (ook indien geen airconditioningsinstallatie is voorzien). Dit heeft dus een indirecte invloed op het E-niveau.
Aanbevolen minimum ★★
- In woningen:
- Voor een nieuwbouwwoning (of daarmee vergelijkbaar gebouw) de waarschijnlijkheid dat er een actief koelsysteem wordt geïnstalleerd, beperken tot 50%. Deze waarschijnlijkheid wordt berekend met de EPB-software.
- Voor passiefwoningen dient het aantal uren oververhitting (t°>25°C), statisch berekend volgens de PHPP-software, lager dan of gelijk aan 5% van het jaar te zijn.
Let op! Dit criterium is vanaf 2015 van toepassing op alle nieuwe gebouwen in het kader van de wetgeving inzake de energieprestatie van gebouwen (EPB).
- Het EPB-inertieniveau "Halflichte constructie" behalen
- Indien sprake is van aanzienlijke interne warmtelasten, nagaan of het vereiste comfort wordt bereikt via dynamische thermische simulaties, rekening houdend met de inertie van de gebruikte materialen
- In kantoren:
- Elementen toepassen die een intensieve natuurlijke ventilatie mogelijk maken, zoals een toegankelijke en voldoende grote thermische massa (massa van de constructie-elementen groter dan 100 kg/m²)
- Ervoor zorgen dat die elementen handhaving van comfort mogelijk maken binnen de grenzen voor categorie II zoals vermeld in de norm NBN EN 15251 (voor meer informatie: zie Het thermisch comfort verzekeren)
- Voor passieve tertiaire of onderwijsgebouwen dient het dynamisch geëvalueerde aantal uren oververhitting (t°>25°C) lager dan of gelijk te zijn aan 5% van de tijd gedurende welke de vertrekken worden gebruikt.
- Dit criterium moet vanaf 2015 worden nageleefd. Op dat moment wordt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het passieve gebouwtype verplicht gesteld voor nieuwe gebouwen in de tertiaire en de onderwijssector.
- Indien sprake is van aanzienlijke interne warmtelasten, nagaan of het vereiste comfort wordt bereikt via dynamische thermische simulaties, rekening houdend met de inertie van de gebruikte materialen
Optimaal ★★★
- In woningen:
- Voor een nieuwbouwwoning (of daarmee vergelijkbaar gebouw) de waarschijnlijkheid dat er een actief koelsysteem wordt geïnstalleerd, beperken tot 0%. Deze waarschijnlijkheid wordt berekend met de EPB-software. Aan deze eis wordt voldaan indien de oververhittingsindicator < 8.000 Kh is. In 2014 wordt deze waarde gewijzigd tot < 1.000 Kh.
Of
- Beperking van het aantal uren oververhitting tot 3% van de bezettingstijd (berekening volgens EN ISO 13792 en EN 15251).
- Het EPB-inertieniveau "Halfzware constructie" of "Zware constructie" bereiken.
- Nagaan of het vereiste comfort wordt bereikt via dynamische thermische simulaties, rekening houdend met de inertie van de gebruikte materialen
- In kantoorgebouwen:
- Elementen toepassen die een intensieve natuurlijke ventilatie mogelijk maken, zoals een toegankelijke en voldoende grote thermische massa (massa van de constructie-elementen groter dan 100 kg/m²)
- Ervoor zorgen dat die elementen handhaving van comfort mogelijk maken binnen de grenzen voor categorie I zoals vermeld in de norm NBN EN 15251.
- Nagaan of het vereiste comfort wordt bereikt via dynamische thermische simulaties, rekening houdend met de inertie van de gebruikte materialen.