Terug naar

Opvolging van de werken

Bij renovatie: altijd de staat van de structuur controleren 

Bij een renovatie mag de controle van de staat van de bestaande structuur na de demontage van de bedekking nooit veronachtzaamd worden ! Tijdens een eerste onderzoek van de binnenzijde van het gebouw wordt mogelijk bepaalde schade ontdekt. In dat geval moet eerst de oorzaak aangepakt worden alvorens eender welke isolatieprocedure toe te passen.

Algemene regels

De good practices die voor elke duurzame werf gelden, zijn eveneens van toepassing op de isolatie langs buiten.

We onthouden de volgende elementen:

  • Plaatsing van de isolatie-elementen bij droog weer ;
  • Bij het stopzetten van de werken (voor de nacht of tijdens een vakantieperiode, ...) is het noodzakelijk de verschillende onderdelen die op de werf zijn opgeslagen te beschermen met een ondoorlatende bescherming ;
  • Om de uitvoering te vereenvoudigen en nauwkeuriger te laten verlopen, worden de verschillende structuurelementen (kepers, spanten, ...) gemarkeerd of anderszins aangeduid. Op die manier kunnen ze op correcte wijze gelokaliseerd worden bij het bevestigen van de panelen, latten, etc. ;
  • Bij de isolatie langs buiten hanteert men over het algemeen een tussenafstand tussen de kepers van hoogstens 90 cm ;
  • Als er zelfdragende panelen worden gebruikt, moeten die plat horizontaal worden opgeslagen en beschermd tegen vocht. Ze mogen pas uit hun verpakking worden gehaald wanneer ze worden gebruikt.

Voorschriften bij de uitvoering

Bevestigingen van de dwarslatten

Bij de plaatsing van een isolatie langs buiten met stijve panelen zijn de bevestigingen het belangrijkst vermits die moeten kunnen weerstaan aan eventueel losrukken door de wind. Het is bijgevolg belangrijk dat de voorschriften van de fabrikanten inzake tussenafstand, penetratielengte en bevestigingstypes worden nageleefd.

De vereisten verschillen al naargelang men zich op het lopende deel van het dak bevindt of aan de uiteinden ervan en tevens al naargelang de helling van het dak.

Bij wijze van voorbeeld :

  • Voor de bevestiging van dwarslatten, penetratie van minstens 60 mm van de bevestiging in de keper of spant (in het lopende gedeelte) en bevestiging van 100 mm aan elk uiteinde
  • De afstand tussen de bevestigingen van de dwarslatten op het lopende gedeelte van het dak hangt af van de hellingsgraad van het dak (om de 400 à 200 mm, voor hellingen van 35° tot meer dan 60°)
  • Er moeten houten blokken worden gebruikt onderaan de dakhelling.

Stijve isolatieplaten

In functie van het type isolatiemateriaal zijn een stijve ondergrond en/of dampwerend/-remmend membraan noodzakelijk. Waar nodig :

  • Wordt de stijve ondergrond bevestigd in de kepers of spanten, op minstens 3 steunen. Over het algemeen zijn er 2 bevestigingen nodig voor het lopende gedeelte en 3 aan de uiteinden ;
  • Het dampwerende/-remmende membraan wordt geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant en aan de ondergrond bevestigd met spijkers/specifieke elementen. De voegen (naden) moeten gelijmd of gelast worden.

De isolatieplaten kunnen in een enkele of dubbele laag gelegd worden. Ze kunnen met gekruiste voegen gelegd worden, waarbij de lengte van het paneel parallel loopt met de regenwateropvang. De eerste platen moeten worden geblokkeerd met blokken. De bevestigingen zijn conform de voorschriften van de fabrikant.

Er wordt een afdichtingsvoeg aangebracht tussen het isolatiemateriaal en de horizontale rand. Ter hoogte van de laterale randen moet een vulstuk in hout met de gepaste doorsnede dikte worden gebruikt.

Zelfdragende panelen

De panelen worden op gekruiste voegen geplaatst, rechtstreeks op de dragende houten structuur. De voegen worden bedekt met een zelfklevende band om de waterdichtheid ervan te garanderen.

De steunen van de panelen moeten een minimale breedte hebben die varieert in functie van de situatie : minstens 60 mm op het lopende gedeelte, minstens 40 mm (hout) of 30 mm (metaal) aan de uiteinden.

Er moeten minstens twee bevestigingen per paneel en per steun worden voorzien. Die moeten voldoende lang zijn om correct te worden verankerd in de structuur. De types bevestigingen die het vaakst worden gebruikt, zijn plaatnagels, schroeven (voor houten balken) en zelftappende schroeven (voor metalen spanten).