Terug naar

Begrippen en indicatoren

Begrippen

Voor een goed begrip van dit dossier moeten enkele noties worden geïntroduceerd. In het glossarium worden die meer in detail besproken.

Afdichtingsbarrière: de fysieke grens van het luchtdichte volume van het gebouw

Schoorsteeneffect: verticale luchtcirculatie als gevolg van de drukverschillen bovenin en onderin het gebouw.

LWW-test: "Lucht-Water-Windtest" van de gevelelementen in een gecontroleerd milieu.

Compactheid CEPB: Volgens de EPB-verordening wordt de compactheid gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto buitenvolume en de warmteverliesoppervlakte.

Compactheid C: In het kader van de berekening van het warmteverlies volgens de norm NBN 62-301 komt de compactheid overeen met de verhouding tussen het binnenvolume van het gebouw en de warmteverliesoppervlakte.

V50 is het totale lekdebiet via de bouwmantel bij een verschil van 50 Pa, uitgedrukt in [m³/u]. Het komt overeen met het gemiddelde gemeten debiet bij overdruk en onderdruk, waardoor rekening kan worden gehouden met zowel infiltratie als lekkage naar buiten. Deze indicator wordt weinig gebruikt, want het is moeilijk om gebouwen onderling te vergelijken.

v50 geeft het totale lekdebiet weer per m² warmteverliesoppervlakte bij een drukverschil van 50 pascal, uitgedrukt in [m3/u.m2].

n50is het volume lucht dat per uur wordt ververst bij een drukverschil van50 pascal, in [1/u], ook uitgedrukt in [u-1] en [vol/u] of [m³/u.m³] volgens de norm NBN D 50-001. Dit wordt ook de luchtverversingsgraad of het lekdebiet in verhouding tot het binnen volume van het gebouw genoemd.

Onderdruk van 50 pascal: Komt overeen met een wind van 34 km/u (matige storm: takken en kleine boompjes bewegen), toegepast op alle gevels van het gebouw.

Verhoudingen tussen v50, V50 en n50

  • v50 = V50/At , waarbij At de warmteverliesoppervlakte van de bouwmantel is.
  • n50 = V50/Vint, waarbij Vint het binnenvolume van het gebouw is.
  • C = Vext/At, waarbij Vext het buitenvolume van het gebouw is.
  • Wanneer we n50 vermenigvuldigen met de compactheid C, komen we ongeveer uit op v50 (want n50 is gemeten met betrekking tot het binnenvolume en v50 is gemeten met betrekking tot de buitenoppervlakten)
  • n50 gedeeld door 20 = een benadering van het gemiddelde jaarlijkse infiltratiedebiet of de gemiddelde ventilatiegraad per seizoen

Indicatoren

Bij de meting van de luchtdichtheid van een gebouw wordt gebruik gemaakt van twee indicatoren:

  • n50
  • Infiltratie-, druk- en blowerdoortest: deze techniek wordt in overeenstemming met de norm NBN EN 13829 toegepast om de luchtdichtheid van een gebouw of een gedeelte van het gebouw te meten tijdens en na de bouw. Het gebouw wordt met een ventilator onder druk gezet en het drukverlies wordt gemeten.

Prestatieklassen voor de luchtdichtheid van de kozijnen: De norm NBN EN 1026 bepaalt de prestatieklassen voor de luchtdichtheid van het buitenschrijnwerk (prestatieklassen voor de luchtdichtheid van 1 tot 6).

Laatste herziening op 01/01/2013