Reglementaire basis en goede praktijk ★
Nieuwbouw
Nieuwbouw: de reglementen, de certificeringen en de ervaring ter plaatse leveren meerdere streefwaarden op.
Voor een gebouw van minder dan 4 000m³:
3 m³/u.m³ (of u-1) wanneer het gebouw via een mechanisch dubbelstroomsysteem wordt geventileerd;
1 m³/u.m³ wanneer het gebouw via een mechanisch dubbelstroomsysteem met warmteterugwinningsinstallatie wordt geventileerd.
Voor een gebouw van meer dan 4 000m³:
v50 =3 tot 5m³/u.m2 wanneer het gebouw via een mechanisch dubbelstroomsysteem met warmteterugwinningsinstallatie wordt geventileerd.
De standaardwaarde voor de EPB-berekeningsmethode is v50=12m³/u/m²; dit komt overeen met V50/At.
Geen van de normen beveelt een specifiek afdichtingsniveau aan wanneer het gebouw via een enkelstroomsysteem wordt geventileerd. Het lijkt redelijk om in zo'n geval te streven naar een lekkagedebiet van maximaal 3 vol/u; voorbij die waarde wordt de energiewinst als gevolg van een betere afdichting steeds lager.
Warmtestroom in functie van de luchtdichtheid voor een appartement
Bron: RELOSO-methode, "Limiter les besoins de chaleur", MATRIciel pour la Société Wallonne du Logement, 2009.
Renovatie
Het is moeilijk om standaardwaarden vast te leggen, want er zijn tal van verschillende situaties en bouwconfiguraties mogelijk. Het hangt ook af van het renovatieniveau.
Grondige renovatie: er is meermaals gebleken dat het mogelijk is - wanneer bijvoorbeeld alleen de structuur behouden blijft – om prestatieniveaus te bereiken die in de buurt komen van die voor nieuwe gebouwen.
Lichte renovatie: wees voorzichtig met de streefdoelstellingen. Bestaande verbindingselementen (bijv. verankering van de vloerbalken in het metselwerk) kunnen relatief veel luchtlekkage veroorzaken.
Uiteindelijk is de te bepalen doelstelling het resultaat van een compromis waarbij meerdere criteria worden meegewogen:
De financiële impact van de beheersing van de luchtdichtheid;
De energiebesparingsimpact van een betere luchtdichtheid;
De positieve impact van een goede luchtdichtheid op een reeks kwaliteitsparameters (comfort, beheersing van de luchtkwaliteit, akoestiek…).
De goede praktijk wil dat wanneer de werken in verschillende fasen worden gerealiseerd, de luchtdichtheid in elke fase wordt bekeken. Zo kan een eindresultaat worden behaald ten minste conform is aan de normen (het luchtdichtheidsniveau hangt samen met het type ventilatiesysteem). Vervanging van de kozijnen is een typisch voorbeeld. Het is heel eenvoudig om de vereiste afdichtingen te voorzien op het moment dat de nieuwe kozijnen worden geplaatst.
Ook bij renovatie is de standaardwaarde voor de EPB-berekeningsmethode v50=12m³/u/m²; dit komt overeen met V50/At.
Ter vergelijking: het gemiddelde voor woningen is n50 ≈ 7,8 vol/u.
Aanbevolen minimum ★★
Voor nieuwbouw is een luchtverversingsniveau n50 van minstens 0,6u-1 tot 1u-1 aanbevolen.
Voor ramen die kunnen worden geopend is luchtdichtheidsklasse 4 vereist, voor buitendeuren is dit klasse 3.
Optimaal ★★★
Door betere afdichting kunnen betere prestaties worden behaald. De "passiefhuisstandaard" bijvoorbeeld vereist een luchtdichtheidsniveau n50 van minder dan 0,6 m³/um³.