Terug naar

1b. Behoeften op het vlak van gebruik

De wijze waarop het gebouw zal worden gebruikt, speelt eveneens een rol bij de keuze van de verwarmings- en koelsystemen. Het vereiste flexibiliteitsniveau van de technische installaties van een kantoorgebouw dat voor verhuur bestemd is, bijvoorbeeld, kan heel anders zijn dan dat van een gebouw waarvan de toekomstige gebruiker (en diens wensen) vanaf het begin bekend zijn. Het is dus belangrijk om voorafgaand aan het ontwerp van de technieken en in samenspraak met de bouwheer vast te leggen wat de vereisten zijn waaraan de technische installaties moeten voldoen, vooral op het vlak van flexibiliteit, beheer en onderhoud.

Wat de flexibiliteit aangaat, moet worden benadrukt dat de aanpasbaarheid aan nieuwe gebruikers en eventueel een nieuwe functie een belangrijk aspect van de duurzaamheid van een gebouw is. Door het ontwerp van technische installaties die een bepaalde flexibiliteit bieden qua gebruik, wordt de duurzaamheid van het gebouw verbeterd: de technische installaties kunnen worden behouden indien van gebruiker wordt gewisseld. De milieu-impact (en de financiële impact) van die verandering blijft daardoor minimaal. De zonering, de dimensionering van de installaties (een marge voorzien bij de dimensionering), het ontwerp van het distributienetwerk (mogelijkheden tot uitbreiding) zijn allemaal elementen waarmee tijdens het ontwerp rekening moet worden gehouden om op termijn de flexibiliteit van de technische installatie te verzekeren.

Let echter op: flexibiliteit brengt kosten en energieverbruik met zich mee (dubbele en omvangrijke installaties) die moeten worden geëvalueerd om het project haalbaar te houden. Er moet daarom worden gestreefd naar een zogeheten "doordachte" flexibiliteit, waarbij de flexibiliteit met het oog op de toekomst zoveel mogelijk wordt verzekerd en de efficiëntie van de installaties binnen de aanvankelijk voorziene gebruikswijze gegarandeerd is.

Laatste herziening op 22/01/2024