Terug naar

Akoestiek van een lichte/droge zwevende dekvloer

Dit onderdeel van de vloer bestaat uit een materiaal, meestal gipsplaten die van elkaar worden gescheiden door middel van scheidingslagen, dat op een lichte of massieve draagvloer wordt aangebracht en wordt bedekt met een vloerbekleding. Deze techniek verbetert de isolatie tegen contactgeluiden en beperkt in geval van een lichte draagvloer ook de luchtgeluiden tot een minimum. De structuur wordt door de techniek nauwelijks overbelast, waardoor deze geschikt is voor renovaties.

Een vloer wordt opgebouwd uit een dragende structuur, waarop een verdere opbouw (vb. uitvullaag, zwevende chape ( Gegoten zwevende chape of Lichte/droge zwevende chape ), verhoogde vloer ,...) en vloerafwerking wordt voorzien. In de verdere vloeropbouw onderscheidt men massieve of lichte opbouwen. Onder de massieve opbouw verstaat men een traditionele chape , al dan niet zwevend opgelegd, de gegoten zwevende chape of een zwaardere betonnen dekvloer .

Onder de lichte opbouw valt een lichte of droge zwevende ondervloer en een verhoogde vloer .

Voorliggende voorziening behandelt de zwevende lichte of droge dekvloeren .

 

image01© Leefmilieu Brussel

Een droge/lichte zwevende dekvloer is een onderdeel van de opbouw van een vloer. Hierbij wordt plaatmateriaal (vb. gipskartonplaten) soepel aangebracht op een draagvloer en verder afgewerkt met een vloerbekleding. Een zwevende lichte of droge dekvloer kan zowel op een lichte als op een massieve draagvloer aangebracht worden .

Een zwevende lichte of droge dekvloer wordt aangewend om de contactgeluidisolatie van een draagvloer te verbeteren. Bij lichte draagvloeren resulteert dit ook in een beperkte verbetering van de luchtgeluidisolatie . Bij massieve draagvloeren heeft dit geen effect op de luchtgeluidisolatie. Dans le cas des planchers porteurs massifs, une chape flottante légère-sèche n'a que peu d'effet.

In welke gevallen opteert men voor een lichte/droge zwevende dekvloer?

  • Deze vloeropbouw brengt geen extra belasting op de structuur met zich mee, wat zich uitstekend leent voor verbouwingen/renovatie . Deze opbouw wordt nauwelijks toegepast in nieuwbouw.
  • Gezien de eenvoud van de oplossing wordt zij veel toegepast in verbouwingen van woningen .
  • De lichte opbouw en eenvoudige plaatsing, leent zicht tot een zekere flexibiliteit .
  • Gezien de beperkte massa van de dekvloer is de resonantiefrequentie van dit systeem relatief hoog, waardoor dit systeem wel geschikt is voor loopgeluiden , maar niet voor laagfrequentere toepassingen zoals muziek of installaties.
  • Dankzij de droge montage is de doorlooptijd in het bouwproces erg kort.

Welke invloed oefent een lichte/droge zwevende dekvloer uit op de akoestiek?

Een zwevende lichte of droge dekvloer werkt volgens het massa-veer-massa principe. Tussen de dragende structuur en de deklaag in plaatmateriaal wordt een soepele tussenlaag aangebracht. Deze soepele laag voorkomt de overbrenging van trillingen van de deklaag met zijn afwerking naar de dragende structuur en van externe trillingen op de structuur naar de deklaag.

De beperkte massa van de dekvloer resulteert in een relatief hoge resonantiefrequentie van dit systeem, wat leidt tot een beperkte geluidisolatiesverbetering.

Waarop moet worden gelet bij het ontwerp van een zwevende lichte/droge ondervloer?

Volgende aspecten dienen in acht genomen te worden qua uitvoering:

  • Ook de droge zwevende dekvloer dient meestal aangebracht te worden per ruimte , om zo ook in de horizontale richting een bepaalde contactgeluidisolatie te garanderen. D.w.z. dat zwevende dekvloeren nooit doorlopen van de ene ruimte naar de andere ruimte, maar onderbroken worden door de wanden of door soepele stroken in de vloer (ter hoogte van deuren,...). Doorlopende zwevende dekvloeren onder (meestal lichte) wanden beperken immers de geluidreductie tussen de lokalen door een belangrijke akoestische nevenweg via deze doorlopende dekvloer.
  • De geluidisolatie is afhankelijk van het type beplating (gipskarton, gipsvezel, hout, ...) en het type en de dikte van de specifiek materiaal voor contactgeluiddemping.

    • Hoe zwaarder het plaatmateriaal, hoe beter het resultaat.
    • Hoe buislapper het plaatmateriaal, hoe beter het resultaat.
    • Hoe soepeler het materiaal voor contactgeluiddemping, hoe beter het resultaat.

Welke isolatie dient men te voorzien voor een zwevende lichte/droge ondervloer?

De verbetering van lucht en contactgeluidisolatie is afhankelijk van de reeds aanwezige opbouw. Gezien vaak geen standaardoplossingen beschikbaar zijn, dient de geluidisolatie telkens berekend te worden. Onderstaande tabellen geven een indicatie van de te verwachten geluidisolatie van lichte of droge dekvloeren in combinatie met een lichte of massieve vloer.

In combinatie met een lichte draagvloer

 

image02© Gyproc

Hoe beter de luchtgeluidisolatie van de basisopbouw (vb. met reeds een verlaagd plafond aanwezig), hoe minder groot de verbetering tgv de droge dekvloer. Grootteorde ca. 2 à 4 dB bij een onafhankelijk verlaagd plafond, ca. 6 à 8 dB bij een bevestigd verlaagd plafond en ca. 10 dB zonder verlaagd plafond.

De contactgeluidisolatieverbetering bedraagt ca. 9 à 11 dB.

De volgende tabel geeft de orde van grootte weer van de prestaties behaald door het aanbrengen van een lichte/droge zwevende dekvloer op een basisvloer. De prestaties worden opgegeven

  • voor de luchtgeluidswaarden, door de gewogen geluidsverzwakkingsindex R w (C; C tr ): hoe hoger deze waarde, hoe performanter de vloer;
  • voor de contactgeluiden, door het gewogen drukniveau van het genormaliseerde contactgeluid L n,w (C l ): hoe lager deze waarde, hoe performanter de vloer.

De twee beoordeelde basissituaties zijn:

  • Vloeropbouw (met onderbeplating);
  • Vloeropbouw (zonder onderbeplating).

Het verloop tussen de aangebrachte verbeteringen en de basissituaties staat tussen haakjes.

Opbouw

Luchtgeluidisolatie (R w (C; C tr ))

[dB]

Contactgeluidisolatie (L n,w (C l ))

[dB]

Opbouw met onderbeplating

Basis

 

image03Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18 mm
  • rechtstreeks bevestigd plafond in gipskarton
39 (-2;-6) 81 (-1)

Verbetering

 

image04Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18 mm
  • zwevende droge dekvloer
  • rechtstreeks bevestigd plafond in gipskarton

45 (-3;-10)

(= R w basis + 6)

73 (3)

(= L n,w basis – 8)

Verbetering

 

image05Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18mm
  • zwevende droge dekvloer met OSB plaat bovenop
  • rechtstreeks bevestigd plafond in gipskarton

46(-1;-11)

(= R w basis + 7)

71 (2)

(= L n,w basis – 10)

Opbouw zonder onderbeplating

Basis

 

image06Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18mm
25 (0;-1) 92 (-3)

Verbetering

 

image07Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18mm
  • zwevende droge dekvloer

38 (-1;-5)

(= R w basis + 13)

77 (0)

(= L n,w basis – 15)

Opbouw met onderbeplating en absorberend materiaal

Basis

 

image08Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18mm
  • onafhankelijk verlaagd plafond in gipskarton met minerale wol in vide
≈ 51 (-2;-6) 66 (0)

Verbetering

 

image09Bron: WTCB-Tijdschrift 2001/01 © Buildwise
  • Balkenlaag
  • OSB platen 18mm
  • zwevende droge dekvloer
  • parket (2x18mm)
  • onafhankelijk verlaagd plafond in gipskarton met minerale wol in vide
> 65 (-2;-7) 47 (1)

Indicatie lucht- en contactgeluidisolatie lichte vloeropbouwen (Bron: WTCB , WTCB-Tijdschrift 2001/01)

In combinatie met een massieve draagvloer

 

image10© Gyproc

Een droge dekvloer verbetert de luchtgeluidisolatie van een massieve vloer nauwelijks. De contactgeluidisolatie wordt met ca. 20 tot 27 dB verbeterd.

 

image11

Basis: 14 cm betonvloer

image13 image13 image14 image15 image16
  • Gipsplaten: 2 x 10 mm
  • Houtvezelplaat: 10 mm
  • Gipsplaten: 2 x 10 mm
  • Minerale wol: 10 mm
  • Gipsplaten: 2 x 12,5 mm
  • Houtvezelplaat: 20 mm
  • Gipsplaten: 2 x 12,5 mm
  • Minerale wol: 20 mm
  • Gipsplaten: 2 x 10 mm
  • Polystyrenen hardschuim: 20 mm

Verbetering contact

Geluid isolatie

(ΔL' w (cf. norm NBN EN ISO 717-2))

+21 +20 +22 +27 +17

Indicatie contactgeluidisolatieverbetering van massieve draagvloer met een lichte/droge dekvloer (Bron: Fermacell)

Welke werken moeten plaatsvinden om een lichte/droge zwevende dekvloer uit te voeren?

De afbeelding hieronder toont de werken die kunnen worden uitgevoerd. De basisvloer kan bestaande zijn of nieuw, massief of licht, al dan niet geïsoleerd ...

Uitvoering lichte of droge dekvloer

 

image01b© Leefmilieu Brussel
  1. Plint aan de muur vast en los van de vloer
  2. Soepele scheidingsstrook
  3. Tochtstrip met siliconestopverf
  4. Vloerbekleding
  5. Dunne flexibele onderlaag voor houten vloer
  6. Twee platen – hier OSB (= massa)
  7. Scheidingslaag – hier van halfstijf en sterk geconcentreerd isolerend materiaal (= veerkracht)
  8. Bestaande vloer
  9. Bestaande vloerbalken
  10. Bestaand stucplafond

Volgende werken zijn uit te voeren:

  1. Voorbereiding van de ondergrond: zo nodig, aanbrengen van een laag egalisatiekorrels
  2. Plaatsen van soepele randstroken voor ontkoppeling
  3. Plaatsen van de materiaal voor contactgeluiddemping zonder bevestiging
  4. Plaatsen van twee lagen gipsvezelplate.
  5. Plaatsen van de vloerbekleding

Variant 3 en 4: plaatsen van geprefabriceerde droge dekvloerplaten (panelen samengesteld uit 2 in verbinding staande gipsvezelplaten en een materiaal voor contactgeluiddemping met hoge densiteit die op deze platen is voorgelijmd).

Waarop moet worden gelet bij de uitvoering van een zwevende lichte/droge vloer?

De uitvoering en afwerking in situ is van groot belang . De minste constructiefout, die een contact veroorzaakt tussen de dragende vloer en de volledige vloer boven de soepele laag, zal de contactgeluidisolatie verzwakken (doorvoeren leidingen, aansluitingen aan kolommen, muren,...).

De globale akoestische kwaliteit wordt bepaald door zijn zwakste elementen. Daarom dient men er voor te zorgen dat er geen verzwakkende elementen aanwezig zijn in de constructie.

Dit betekent:

  • voorbereiding van de onderlaag:

    Onder de verende laag mogen geen oneffenheden van meer dan 5 mm optreden. Indien nodig wordt eerst een egalisatielaag aangebracht.

  • soepele ontkoppelingsstroken:

    Contactbruggen tussen de zwevende lichte dekvloer en de omringende constructies zijn niet toegelaten. De verend opgelegde dekvloer dient los van alle omringende constructies gehouden te worden, o.a. dmv randstroken. Deze randstroken worden pas na plaatsing van de vloerafwerking afgesneden.

  • Vloerpanelen:

    Bij voorkeur wordt een dubbele laag beplating geschranst aangebracht.

    Contactbruggen (zoals door gebruik van te lange schroeven) tussen de zwevende droge dekvloer en de basisvloer verminderen het geluidisolerend effect van de verende laag sterk. Zij dienen daarom te worden vermeden.

  • Vloerbekleding:

    Op een verend opgelegde dekvloer, mag geen verend opgelegde vloerafwerking (zoals bijvoorbeeld parket) toegepast worden. De twee verende lagen kunnen interfereren en de geluidisolatie sterk reduceren.

Verder zijn ook alle aandachtspunten als bij traditionele zwevende dekvloeren van toepassing.

Bestek

In het bestek dienen volgende zaken opgelegd te worden naar de aannemer toe (afhankelijk van type bestek):

  • Criteria contactgeluidisolatie te realiseren tussen verschillende ruimten (gewogen gestandaardiseerde contactgeluidsdrukniveau L' nT,w )
  • Type dragende vloerplaat + minimale oppervlaktemassa (kg/m²) van de draagvloer.
  • Eventueel type materiaal voor contactgeluiddemping (indien van belang) of maximale beschikbare dikte.
  • Gewogen contactgeluidisolatieverbetering ΔL w (cf. NBN EN ISO 140-8) die het trillingsdempend materiaal moet realiseren in combinatie met de dekvloer en draagvloer.
  • Opbouw dekvloer

Daarnaast loont het de moeite in het lastenboek ook te wijzen op de aandachtspunten naar uitvoering toe.

Meer weten

In de Gids

Voor meer informatie met betrekking tot het onderwerp:

Andere publicaties van Leefmilieu Brussel

Bibliografie

  • Blasco, M. (2012), Bouwakoestiek: Een handleiding voor de architect , NAV vzw, Brussel

  • CSTB France (2015), Guide de suivi de la mise en œuvre en acoustique dans le logement collectif neuf , Frankrijk (in het Frans)

  • Fasold, Sonntag (1978), Bauphysikalische Entwurfslehre Band 4 : Bauakustik , Verlag für Bauwesen, Berlijn (in het Duits)

  • Hamayon, L. (2013), Réussir l'acoustique d'un bâtiment , Le Moniteur, Antony (in het Frans)

  • Rossing, T.D. (2007), Springer handbook of Acoustics , Springer, New York (in het Engels)

  • Vermeir, G. (2009), Lawaaibeheersing: cursustekst , Faculteit Toegepaste Wetenschappen KULeuven, Acoo, Leuven

Normen

  • Norm NBN EN ISO 717-2 - Geluidleer - Bepaling van de geluidisolatie in gebouwen en van gebouwdelen - Deel 2 : Kopgeluidisolatie
  • Norm NBN EN ISO 140-8 – Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 8: Laboratoriummetingen van de verzwakking van het overgedragen kloplawaai door vloerbekledingen op een zware standaardvloer
  • Norm NBN EN ISO 10140-2 - Geluidsleer - Laboratoriummeting van geluidisolatie van bouwelementen - Deel 2: Meting van luchtgeluidsisolatie
Laatste herziening op 04/05/2017