Terug naar

De ruimten van het project definiëren volgens het verwachte akoestisch comfort

Om het akoestisch comfort in een gebouw te garanderen, moet men eerst de aard van de bewoning of het gebruik van elk lokaal onderscheiden (werk, rust, bespreking, functionele taken...), om de akoestische eisen beter te kunnen beoordelen.

De slaapkamers van woningen, van hotels, rusthuizen, ziekenhuizen, de rustzalen van crèches, maar ook lokalen waar men studeert en zich concentreert (bibliotheken, enz.) zijn lokalen die meer stilte vragen. Men moet ze niet alleen tegen extern geluid beschermen maar ook tegen geluid uit andere lokalen van het gebouw (badkamer, keuken, wasserij, activiteitenzaal, sportzaal, vergaderzaal...). Dit interne geluid is 's nachts opvallender, omdat het externe geluidsniveau dan in principe afneemt (zodat het maskeringseffect minder wordt). Rustlokalen of "gevoelige" lokalen vereisen dus meer voorzorgen.

Woonkamers en leslokalen zijn de meest complexe ruimten, omdat men er zowel stille (lezen, stille les) als meer luidruchtige (familiebijeenkomst, gesprekken tussen leerlingen) activiteiten uitvoert. Het akoestisch comfort moet dus niet alleen worden beschouwd als een bescherming tegen geluid uit de omgeving, maar ook als een mogelijkheid voor de bewoners om zich niet voortdurend zorgen te moeten maken over de hinder die zij voor de omgeving veroorzaken (bescherming, intimiteit).

In de keukens, badkamers en wc's is het geluidscomfort minder belangrijk, omdat het al wordt beïnvloed door de geluiden van de uitrustingen die er aanwezig zijn (vaatwasser, koelkast, wasmachine, droogkast, leidingen, douches...). Hetzelfde geldt voor de technische lokalen (ventilatiegroep, verwarming, liftinstallatie...), de doorgangsruimten en de toegang tot gedeelde garages (men denkt dan vooral aan mechanische garagepoorten).

Men moet op dezelfde manier vanaf de eerste schetsen de potentiële akoestische impact in het gebouw identificeren van alle ruimten die deel uitmaken van het project (werkplaats, winkel, kantoor enz.).

Ten slotte moet men de scheidingsoppervlakken beperken: elke vierkante meter scheidingsmuur of -vloer tussen aangrenzende ruimten is een bijkomende geluidsdrager. Hoe groter die scheidingsoppervlakken, hoe sterker de geluidsvoortplanting.