Terug naar

Identificatie van de risicodetails

In het ontwerpstadium moet een detailbestek worden gerealiseerd om te bepalen welke zones binnen de bouwmantel en de netwerken risico lopen. Hierin zal worden vermeld welke maatregelen zijn getroffen om de doorlatendheid van de verbindingselementen tussen als kwetsbaar beschouwde componenten te beperken. In onderstaande paragrafen worden de meest voorkomende dichtheidsgebreken vermeld, vergezeld van adviezen.

Luchtdichtheid deur

Nieuwbouw en renovatie

De buitendeuren leveren meestal geen hoge prestaties op, want het kozijn omvat geen onderdwarsbalk. De luchtdichtheid ter hoogte van de drempel is dus niet gegarandeerd. Overdekte garages moeten nooit deel uitmaken van het luchtdichte volume (zie verder). Het is dus belangrijk om de binnendeuren die op parkeerplaatsen uitkomen te beschouwen als buitendeuren.

Luchtdichtheid kozijnen

Nieuwbouw en renovatie

Anders dan bij de andere elementen kan de intrinsieke performance van het buitenschrijnwerk in het laboratorium worden bepaald. Daardoor kan voor specifieke kozijnen worden gekozen. De norm NBN EN 1026 bepaalt de prestatieklassen voor de luchtdichtheid van het buitenschrijnwerk (prestatieklassen voor de luchtdichtheid van 1 tot 6).

Het buitenschrijnwerk kan de luchtdichtheid van een gebouw sterk beïnvloeden. Een analyse van ruim 5600 gebouwen door het WTCB toont aan dat lekkage via het buitenschrijnwerk een aanzienlijk deel van de n50 kan vertegenwoordigen.

Wanneer we bijvoorbeeld streven naar een huis met hoge luchtdichtheidsprestaties (n50 = 1), zijn kozijnen van klasse 4 bij de helft van de woningen verantwoordelijk voor meer dan 15 % van de lekkage; bij een op zes woningen is dit meer dan 20 %, zonder rekening te houden met de lekkage via de aansluiting op de ruwbouw.

Kiezen we daarentegen voor kozijnen met betere prestaties – klasse 6 bijvoorbeeld – dan is de lekkage via de vensters gemiddeld slechts 3 % van het totaal, wat toelaatbaar is voor het behalen van een luchtverversingsgraad die overeenkomt met een n50 van à 1.

(WTCB, Prestatieklassen voor de luchtdichtheid van buitenschrijnwerk)

Renovatie

Het behoud van oude kozijnen kan infiltratie veroorzaken. Die kan het gevolg zijn van een slechte afstelling van het bouwbeslag, onvoldoende afdichting tussen het kader en de ruit, infiltratieverlies op het niveau van de assemblage…

Als de bestaande kozijnen moeten worden behouden om esthetische of monumentale redenen, bestaan er twee methoden:

Renovatie van de kozijnen en vernieuwing van de afdichtingsvoegen

Plaatsing van dubbele kozijnen aan de binnenzijde.

Dubbel kozijn [014_Vanpe]

 

?figure17.jpg?

Bron: A2M Architecten

De tweede benadering is toegepast voor de renovatie van het geklasseerde OCMW-gebouw in de Vanpestraat. De gevel is aan de binnenzijde verdubbeld om de warmtebruggen te beperken en verlies van de luchtdichtheid door doorbreking van de dichtheidsbarrière van de structuur tegen te gaan.

Zie Case studie | Vanpé

Nieuwe luchtdichtheidsbarrière, bestaand luchtdoorlatend kozijn, nieuw luchtdicht kozijn:

Zie Voorziening | Luchtdichtheid van vensterramen

Voeg muur-kozijn

Nieuwbouw en renovatie

Wanneer gestreefd wordt naar een goede luchtdichtheid (bijvoorbeeld een n50 van minder dan 1 h-1 voor woningen), kan het dichtheidsverlies bij de verbinding tussen kozijn en muur aanzienlijk zijn.

Efficiënte afdichting van de verbinding tussen muur en kozijn

Afbeelding 18: Efficiënte afdichting van de verbinding tussen muur en kozijn© Architecture et Climat - LOCI – UCL

Luchtdichtheid wanden

Nieuwbouw en renovatie

De regel is eenvoudig: alle kieren in de wanden die het beschermde volume afbakenen, moeten worden gedicht en alle poreuze materialen moeten worden voorzien van een pleisterlaag of een luchtdicht membraan.

Een voorbeeld ter illustratie van dit verlies:

Een kier van 1 mm breed en 1m long in het luchtdichtheidssysteem binnenshuis die blootstaat aan een windkracht van 30km/u levert bijna 5 maal zoveel warmteverlies op dan de volledige geïsoleerde oppervlakte (14 cm isolatiemateriaal).

Binnentemperatuur: +20 ℃

Buitentemperatuur: -10 ℃

Drukverschil: 20 Pa (= windkracht 2 à 3 Beaufort)

(Metingen: Duits instituut voor bouwfysica te Stuttgart, bron: DBZ 12/98, pagina 1639 e.v.)

Luchtdichtheid van de wanden

Afbeelding 19: Luchtdichtheid van de wandenBron: Pro clima / metingen gerealiseerd door het Duits instituut voor bouwfysica te Stuttgart – DBZ 12/98, pagina 1639 e.v.

Bovendien heeft dit lekkagepunt de volgende nadelige gevolgen:

  • er ontstaat onaangename tocht;

  • de kwaliteit van de akoestische isolatie van de bouwmantel neemt erdoor af (een aspect dat een steeds grotere rol speelt in de stedelijke omgeving);

  • de bescherming tegen vervuiling van buitenaf gaat verloren;

  • er kan condensatie aan de binnenzijde van de wanden optreden, waardoor vochtproblemen, schimmelvorming en/of roest kan ontstaan;

  • de goede werking en de efficiëntie van de mechanische ventilatiesystemen wordt gehinderd.

  • De luchtwerende membranen variëren naargelang het type ondergrond. De volgende typen worden het meest gebruikt:
    • gemetselde muren: pleister- of stukadoorswerk;
    • panelen met houten geraamte: dampwerende of dampremmende membranen;

Zie Voorziening | Luchtdichtheid van de wanden en aansluitingen

Voegen tussen muur en dak en gebinte

Nieuwbouw en renovatie

Voor de luchtdichtheid van schuine daken moeten meerdere aandachtspunten in acht worden genomen.

Overzicht van de verbindingen die extra aandacht vereisen bij de realisatie van een schuin dak

?figure20.jpg?© Architecture et Climat - LOCI – UCL

1. Verbinding van het luchtdicht membraan met het voetstuk van het dak. 2. Verbinding tussen het dak en de topgevel. 3. Verbinding tussen het luchtdicht membraan en de pannen. 4. Perforatie van het membraan voor de installatie van spots. 5. Aansluiting van het luchtdicht membraan op de nokbalk. 6. Perforatie van het luchtdicht membraan door leidingen voor de zonnepanelen. 7. Perforatie van het luchtdicht membraan door afvoerkanalen voor rook of ventilatielucht. 8. Perforatie van het luchtdicht membraan door een dakbalk of een ander houten element. 9. Aansluiting van het luchtdicht membraan op de periferie van een dakraam. 10. Aansluiting van het luchtdicht membraan op de periferie van een (zolder)luik.

Veel voorkomende doorboringen

balken en/of vloerribben (Nieuwbouw)

De oneffen samenstelling van ruw hout maakt het onmogelijk om een perfecte luchtdichtheid te verzekeren. Meer specifiek gezegd vormt een houten element dat door de luchtdichte barrière heen steekt een meer of minder grote bron van dichtheidsverlies (afhankelijk van het houttype en de doorsnee van het element).

Doorboring van de luchtdichte barrière door houten elementen moet dus worden vermeden; dit kan door de draagbalken in de juiste richting te plaatsen. Is dit niet mogelijk, dan kan het verlies aanzienlijk worden beperkt door dichte houtsoorten, dicht spaanplaat of gelamineerd hout te gebruiken.

Voorbeeld van de aansluiting van de structuur en de luchtdichte barrière binnen een houten constructie

?figure21.jpg?Bron: MATRIciel

De doorboring van de luchtdichte barrière door vloerribben komt veel voor bij traditionele gemetselde constructies. De luchtdichte barrière bestaat in zulke gevallen meestal uit stukadoorswerk. Bij barsten in dat stucwerk of bij zichtbare balken kan het luchtdichtheidsverlies via de balken aanzienlijk zijn; deze lucht- en dus vochtverplaatsing is in vochtige vertrekken (badkamer, keuken…) eenvoudig te zien doordat de balken bij het punt waar ze door de barrière heen steken beginnen te rotten.

Afdichtingsstrips, lijm, elastische kit, cordonlijm enz. moeten met zorg worden aangebracht, in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant.

Ook is het stucwerk bij de vloer van traditionele gebouwen vaak niet continue. Het reikt zelden tot aan de vloerribben. Dit is een veel voorkomende oorzaak van dichtheidsverlies. De impact kan aanzienlijk zijn.

In het voorbeeldgebouw aan de Stuckensstraat [047_Stuckens] is ook tussen de vloerribben nieuw stucwerk aangebracht. We wijzen erop dat perfect glad pleisterwerk niet nodig is. Voor nog meer luchtdichtheid:

De juiste realisatie van stukadoorswerk tussen de vloerribben

?figure22.jpg?Bron: Leefmilieu Brussel

Zie voor meer informatie over het project in de Stuckensstraat het document Voorbeeldgebouwen 2008 [047_Stuckens].

Kasten van rolluiken (Renovatie)

Buitenluiken worden veel gebruikt. Ze kunnen als zonwering en/of tegen indringing dienen. Het is in alle gevallen belangrijk om:

de kast van het rolluik volledig aan de buitenzijde en buiten de luchtdichte barrière te plaatsen;

het rolsysteem niet met een ketting of koord te bedienen. Die twee technieken zijn namelijk moeilijk luchtdicht te maken, aangezien de luchtdichte barrière dan blootstaat aan beweging. Bediening via een kruk of elektrische aandrijving is dus te prefereren.

In het voorbeeldgebouw aan de Rubensstraat [043_Rubens] zijn de kasten van de rolluiken verwijderd en is de vide onder het bovenkozijn opgevuld en luchtdicht gemaakt via stukadoorswerk.

Vervanging van de kast van het rolluik door metselwerk

?figure23.jpg?Bron: Leefmilieu Brussel

Deurbellen, brievenbussen en lampen (Nieuwbouw en renovatie)

Net als bij de kasten van rolluiken moet de brievenbus buiten de luchtdichte barrière worden gehouden! Ook de bevestiging ervan mag de luchtdichte barrière niet beschadigen. Bij deurbellen en lampen levert de doorboring voor het elektriciteitssnoer weinig problemen op, want het volstaat om het boorgat correct af te dichten met kit of een voorgevormde mof. Indien een opening tussen binnen en buiten onvermijdelijk is (bijvoorbeeld een ingebouwde brievenbus bij renovatie), moet de afsluiting aan de binnenzijde als venster worden behandeld en dus worden voorzien van voegen met meerdere aanslagen enz.

Afdichting van de brievenbus

?figure24.jpg?Bron: MATRIciel

Bijzondere technieken

Verwarming en koeling

Elektrische systemen niet meegerekend bestaan er twee veel voorkomende warmteproductiesystemen: generatoren met een open verbrandingskamer en exemplaren met een gesloten verbrandingskamer. Meer informatie over deze types warmteproductietoestellen is te vinden in het Dossier | De optimale productie- en opslagwijze voor verwarming en sanitair warm water kiezen.

Voor een juiste werking van het eerste type (open verbrandingskamer) moet de luchtdichte barrière worden doorboord: allereerst om voldoende luchttoevoer te genereren voor de verbranding en een tweede doorboring om ventilatie mogelijk te maken en zo ongewenst hoge temperaturen in het vertrek als gevolg van het thermisch verlies van de ketel en de bijbehorende uitrusting te vermijden. Bij een atmosferische ketel met overloopbeveiligingsklep is een derde doorboring nodig om de omgevingslucht af te voeren. Generatoren met open verbrandingskamer moeten dus alleen worden gebruikt als ze buiten het beschermde volume kunnen worden geplaatst.

Generatoren met een gesloten verbrandingskamer die de lucht voor de verbranding rechtstreeks van buiten aanzuigen zonder dat niet-afsluitbare openingen nodig zijn, kunnen binnen het beschermde volume worden geplaatst. Intensieve ventilatie kan nodig zijn. (Zie voorzieningen hieronder)

Hygiënische ventilatie

Hoewel de aan- en afvoeropeningen voor het mechanische ventilatienetwerk tijdens druktests kunnen worden afgesloten (ook met methode A voor de EPB), moet de luchtdichtheid van het ventilatiesysteem zo goed mogelijk worden verzorgd. Concreet betekent dit dat moet worden gebruik gemaakt van

  • luchtdichte, ineensluitende standaardverbindingen. Voor de ventilatie bijvoorbeeld is het belangrijk om gebruik te maken van kokers die eenvoudig luchtdicht kunnen worden gemaakt.
  • Zorg er bij voorkeur voor dat de volledige distributie in verwarmde vertrekken plaatsvindt: indien de ventilatiegroep zich buiten het luchtdichte volume bevindt, verdient het de voorkeur om de doorboringen van de luchtdichte barrière zo veel mogelijk te beperken en de vertakkingen van de leidingen binnen het luchtdichte volume te situeren.

Vertakking van de leidingen van een ventilatiegroep

?figure25.jpg?Bron: MATRIciel

Dampkappen in de keuken

Nu woningen steeds luchtdichter worden, kan het gebruik van een dampkap in meer of mindere mate tot verstoring van het ventilatiesysteem leiden:

  • Er komen grote hoeveelheden lucht in de woonvertrekken binnen op een moment dat hier geen behoefte aan bestaat (met energieverlies tot gevolg);
  • Omkering van het debiet in de badkamers of toiletten (impact op de luchtkwaliteit);
  • Aanzienlijke onderdruk in de gehele woning (waardoor meer lucht binnenkomt via kieren, deuren dichtslaan enz.);
  • Slechte werking van de afvoer van de dampkap.

Elektriciteit

Bij de verschillende luchtdichtheidstests die in de voorbeeldgebouwen in het Brussels gewest zijn gerealiseerd, is opgemerkt dat de aanleg van elektriciteitsnetwerken tal van problemen kan opleveren. Door de volgende twee principes te volgen, kunnen twee oorzaken voor luchtdichtheidsverlies worden vermeden:

  • De laagspanningsverdeelkast (LSVK) moet binnen het luchtdichte volume worden geplaatst. Het aantal kabels bij de uitgang van de LSVK is veel groter dan bij de ingang ervan. Door de LSVK binnen het luchtdichte volume te plaatsen, kan men het aantal doorboringen van de luchtdichte barrière terugbrengen tot slechts één: een kabel voor de stroomvoorziening vanuit het netwerk.
  • Indien de blokken door de luchtdichte barrière heen steken, moeten ze luchtdicht zijn. Concreet moet erop worden toegezien dat de lucht niet door het ongestucte metselwerk achter het blok en door de buizen heen gaat wanneer de stroomkabels naar buiten toe zijn doorgetrokken.

Zie Voorziening | Luchtdichtheid van technische voorzieningen

Laatste herziening op 20/05/2019