Terug naar

Begrippen en indicatoren

Begrippen

Thermische transmissiecoëfficiënt van een ondoorzichtige wand U

De hoeveelheid warmte die bij permanent regime door een wand heen gaat per tijdseenheid, oppervlakte-eenheid en eenheid van temperatuurverschil tussen de omgeving aan weerszijden van de wand. De coëfficiënt hangt af van de dikte en het materiaaltype van de wand. [W/m².K]

Thermische weerstand van een ondoorzichtige wand R

Het omgekeerde van de thermische transmissiecoëfficiënt van een ondoorzichtige wand U. [m².K/W]

Minimale thermische weerstand Rmin en maximale thermische transmissiecoëfficiënt U van een ondoorzichtige wand Umax

Waarden voor de minimale thermische weerstand en de maximale globale thermische transmissiecoëfficiënt zoals opgelegd door de OBEG.

Thermische transmissiecoëfficiënt van een venster Uvensters of Uw

hangt samen met de prestaties van de beglazing, van het gas tussen de ruiten, de afstandhouder, het kozijn en de eventuele RLO (Regelbare LuchtOpeningen).

Thermische transmissiecoëfficiënt U van het glas van een venster Uglas of Ug

De hoeveelheid warmte die bij permanent regime door het glas heen gaat per tijdseenheid, oppervlakte-eenheid en eenheid van temperatuurverschil tussen de omgeving aan weerszijden van het glas. [W/m².K]

Thermische transmissiecoëfficiënt U van het kozijn van een venster Ukozijn of Uf

De hoeveelheid warmte die bij permanent regime door het kozijn heen gaat per tijdseenheid, oppervlakte-eenheid en eenheid van temperatuurverschil tussen de omgeving aan weerszijden van het kozijn. [W/m².K]

Verhoudingen tussen U en R van een ondoorzichtige wand

U = 1/R

Berekening van de thermische transmissiecoëfficiënt van een venster Uw

De EPB staat de volgende vereenvoudigde berekening toe:
Uvensters= 0,3 x Ukozijn + 0,7 x Uglas + 3 x 0,05 of 0,07 (afhankelijk van of het glas een U > of < 2W/m²K heeft) (cf. Norm NBN EN B62-002)

Compactheid CEPB

Volgens de EPB-verordening wordt de compactheid gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto buitenvolume en de warmteverliesoppervlakte. [m]

Bouwknoop

Verwijst naar de plaatsen waar de wanden van de mantel van het beschermde volume samenkomen (verbinding) en de plaatsen waar de isolatielaag lokaal lineair of punctueel wordt onderbroken (klauwstukken, funderingen, vensterverbindingen...).

Warmtebrug

Een term die niet meer zoveel in de regelgeving wordt gebruikt omdat ze een negatieve connotatie heeft. Daarom is de term "bouwknoop" geïntroduceerd.

"EPB-conforme" bouwknopen

Knopen met een verwaarloosbaar warmtebrugeffect die een van de drie basisregels respecteren of een correctieterm van de thermische stroom hebben die beneden de grenswaarde van de OBEG ligt.

Lineaire thermische transmissiecoëfficiënt ψe

Lineaire correctieterm voor de thermische stroom, berekend volgens de eendimensionale referentie en voor een temperatuurverschil van 1 K tussen de omgevingen aan weerszijden van de lineaire bouwknoop. [W/mK]

Waterdampverspreiding doorheen een materiaal μ

Kenmerk van een materiaal dat aangeeft in welke mate waterdamp gemakkelijker door het materiaal heengaat dan lucht. Wanneer de μ van een materiaal 5 is, betekent dit dat waterdamp 5 maal gemakkelijker door het materiaal heen gaat dan lucht. Bijvoorbeeld: een celluloseachtig isolatiemateriaal heeft een waterdampverspreidingsfactor van 1 tot 2, bij piepschuim is dat ca. 60 en roofing heeft een μ van 10.000 tot 100.000. [zonder eenheid]

De lichttransmissie van een ruit TL

Is het deel van de lichtstroom die door de ruit heen komt (binnen het zichtbare spectrum). Ze wordt uitgedrukt in procent. [%]

De zonnefactor van een wand of ruit FS of g

Is de fractie zonne-energie die via de wand of de ruit binnenkomt in verhouding tot de trefenergie. Deze factor toont de capaciteit van een zonwering om oververhitting tegen te gaan. Hoe lager de gewenste zonnefactor is, hoe lager de lichttransmissie van het glas zal zijn. [zonder eenheid].

Tussenlaag

Element dat de ruimte tussen dubbel of driedubbel glas uitmaakt.

Indicatoren

De indicatoren zijn objectieve parameters die bij de behandelde thematiek horen en waarmee de prestaties van het project (of de voorziening) kunnen worden geëvalueerd.

Om de thermische kwaliteit van de buitenmantel te kwantificeren worden meerdere indicatoren gebruikt:

  • Thermische transmissiecoëfficiënt U van een ondoorzichtige wand [W/m².K]
  • Thermische transmissiecoëfficiënt U van een venster Uvensters of UW [W/m².K]
  • Thermische transmissiecoëfficiënt U van het glas van een venster Uglas of Ug[W/m².K]
  • Lineaire thermische grenstransmissiecoëfficiënt ψe,lim: grenswaarde van de lineaire thermische transmissiecoëfficiënt ψe. Er zijn waarden beschikbaar voor verschillende types lineaire bouwknopen. Ze zijn opgenomen in een tabel van de bijlage V van het besluit van 21 december 2007. [W/m.K]
  • Temperatuurfactor θ van de wand van een vertrek: bepaalt het verschil tussen de oppervlaktetemperatuur op een bepaald punt binnen en de buitentemperatuur wanneer het verschil tussen de omgevingstemperatuur binnen en buiten gelijk is aan 1 Kelvin. Hoe hoger deze factor, hoe groter het risico op oppervlaktecondensatie en op schimmels. [zonder eenheid]
Laatste herziening op 01/01/2013