Terug naar

Ontwerpen

Stap voor stap habitats bieden aan fauna

In elk renovatie- of nieuwbouwproject in een stedelijke omgeving moeten de bescherming van de bestaande habitats en de integratie van vervangingshabitats het voorwerp zijn van een zorgvuldige analyse. He kan habitats betreffen van vogels, insecten, kikvorsachtigen en reptielen, vleermuizen of andere beschermde zoogdieren.

We stellen hier voor om 7 concrete stappen te doorlopen:

  1. Zich door een expert laten begeleiden

    De bescherming van habitats of de integratie van vervangingshabitats in een renovatie- of nieuwbouwproject vereist vaak een gespecialiseerde kennis, vooral voor bepaalde minder bekende soorten om of specifieke oplossingen voor een project te identificeren. We raden dan ook sterk aan om een expert ter zake te raadplegen.

  2. Identificeren of het project zich in of nabij een beschermde zone bevindt

    Sommige zogeheten 'beschermde zones' van het Brussels Gewest zijn bijzonder nauw verbonden met het onderwerp van dit dossier, namelijk de bescherming en creatie van habitats voor de fauna. De percelen en gebouwen in en rond deze beschermde zones hebben immers een zeer hoog potentieel voor de installatie van habitats. Ze verdienen dus een bijzondere aandacht in alle stappen van het project.

  3. De aanwezige habitats en soorten beschermen

    Indien op een bouw- of renovatiesite habitats aanwezig zijn, moet men ze tot elke prijs beschermen, zoals voorgeschreven door de Ordonnantie betreffende het natuurbehoud.

    Tijdens een interventie op een gebouw moet men vooral aandacht hebben voor de aanwezigheid van habitats van vogels, insecten, vleermuizen en andere zoogdieren.

  4. De aan te bieden vervangingshabitats identificeren

    Om te weten welke vervangingshabitats men in een project moet opnemen, moet men het aantrekkingspotentieel van het project beoordelen door:

    • een inventaris te maken van de op de site aanwezige soorten,
    • het perceel en zijn omgeving te analyseren.
  5. De vervangingshabitats ontwerpen

    Om de kans dat de bedoelde soorten er hun intrek nemen te maximaliseren, moeten de habitats specifieke kenmerken vertonen, vooral wat betreft:

    • oriëntatie en hoogte,
    • inplanting (beschermd tegen roofdieren),
    • afmetingen,
    • stabiliteit van de dragende structuur (dak),
    • ...
  6. De toegang tot voedsel op of nabij het perceel verzekeren

    De plaatsing van een nestkast voor vogels of een schuilplaats voor vleermuizen volstaat niet om de succesvolle integratie van een vervangingshabitat te bevorderen. Men moet ook verzekeren dat de beoogde soorten over goede voedselbronnen beschikken. Afhankelijk van de soort moeten de voedselbronnen ofwel in de omgeving van het gebouw aanwezig zijn, ofwel op het perceel, ofwel in een grotere zone. Afhankelijk van de soort bestaat het voedsel uit zaden, insecten, kleine zoogdieren of vruchten.

  7. Verbindingen tussen de habitats verzekeren

    Om de kolonisatie van vervangingshabitats te bevorderen, is het essentieel dat men voor zowel verticale als horizontale verbindingen zorgt tussen de habitats en de omliggende natuurlijke ruimten, zodat de soorten in hun behoeften en vooral in de behoefte aan voedsel kunnen voorzien. In de stedelijke omgeving zal het gebouw immers de rol van habitat spelen, analoog aan de manier waarop een klif dat in het natuurlijke milieu doet.