Terug naar

Oppervlakteverwarming

Bij oppervlakteverwarming (vloerverwarming en soms verwarming via de muren) wordt er warm water door verwarmingsbuizen heen geleid om een lokaal tot op een welbepaalde comforttemperatuur te brengen. Oppervlakteverwarmingen die op elektriciteit werken, worden in deze fiche niet besproken.

Welke gebouwen komen in aanmerking voor oppervlakteverwarming?

Oppervlakteverwarming is interessant voor bestemmingen met een relatief continue bezetting, zoals woningen, kantoren, ziekenhuizen , ... Verder maakt het stralingseffect van vloerverwarming zulke systemen ook uitermate geschikt voor gebruik in ruimten met hoge plafonds.

Welke types vloerverwarming zijn er?

Er bestaan twee types vloerverwarming, nl. in beton verzonken systemen (met een sterke inertie) en droge systemen (met een geringe inertie), waarvan de voor- en nadelen in de volgende tabel worden samengevat:

  Voordelen Nadelen
Verzonken systemen Goedkoper

Dikker

Minder geschikt voor renovatie

Minder reactieve regeling ten aanzien van zonnewinsten, variërende bezetting (sterke inertie)

Droge systemen

Geringe dikte en gewicht (beter aangepast aan renovatie en lichte structuren)

Werking bij lagere temperatuur dankzij een betere warmtegeleiding

Reactievere regeling (geringe inertie)

Duurder

Hieronder vindt u enkele illustraties van verzonken en droge systemen alsook van hun varianten, met uitzondering van droge vloerverwarmingsoplossingen:

  • zonder betonnen vloerplaat,
  • zonder dekvloer.

Beschrijving van de types vloerverwarming

Type Beschrijving

Verzonken systeem

image4
De verwarmingsbuizen worden ingewerkt in de betonnen dekvloer.

Alternatief verzonken systeem

 

image5

De buizen worden in een opvullaag gelegd, los van de dekvloer, met tussen beide een dubbel scheidingsmembraan.

De inertie van de vloerverwarming is erg groot, maar dat geldt ook voor de dikte van het systeem.

Droog systeem

image6

De verwarmingsbuizen worden geïntegreerd in thermische isolatie.

De warmte-emissie wordt verbeterd door met thermisch geleidende platen te werken.

Dit systeem kan ook zonder dekvloer gebruikt worden.

Alternatief droog systeem

image7

De verwarmingsbuizen worden geïntegreerd in holle platen die tussen de dekvloer en de isolatie gelegd worden.

Deze techniek wordt meer voor verwarming dan voor koeling gebruikt.

(Bron: WTCB )

Legenda:

  1. Vloerbedekking
  2. Dekvloer
  3. Buizennetwerk
  4. Beschermingslaag
  5. Isolatie
  6. Draagstructuur
  7. Geleidende plaat
  8. Dubbel scheidingsmembraan
  9. Opvullaag
  10. Verwarmingsmat/holle plaat

Welk temperatuurregime kiezen?

Oppervlakteverwarming werkt met een lage-temperatuurregime , wat voor betere energieprestaties zorgt (minder lijnverliezen, efficiëntere warmteproducenten).

Verwarming via de vloer

image1 (Bron: HG electrique )

Verwarming via de muren

image2 (Bron: uponor )

Verwarming via de vloer

image3 (Bron: Vasco )

Welke parameters beïnvloeden de dimensionering van een oppervlakteverwarming?

Het warmtevermogen van een vloerverwarming hangt af van het type vloerverwarming, de vloerbedekking, de isolatie van de vloer, de buizen en hun tussenafstand alsook van de temperatuur van het water.

Om de relevantie van een vloerverwarming te evalueren, wordt om te beginnen het oppervlaktevermogen per vertrek bepaald (vermogen gedeeld door het oppervlak), dat vervolgens vergeleken wordt met de in onderstaande tabel beschreven vermogensgrenswaarden. Als de grenswaarde niet overschreden wordt, kan een vloerverwarming overwogen worden en zullen de nomogrammen van de fabrikanten geraadpleegd worden om een preciezere dimensionering te kennen (diameters van de buizen, onderlinge afstand tussen de buizen, enz.).

Verder geldt norm NBN EN 1264 als referentiedocument voor de bepaling, het ontwerp en de dimensionering van met name vloerverwarmingen. Deel 5 van deze norm extrapoleert de vloerverwarmingsmethoden bovendien naar ruimere toepassingen, zoals koelplafonds en verwarming via de muren.

Dimensioneringsparameters

  Maximumtemperatuur van het verwarmingswater (°C) Vermogensgrenswaarde (W/m²)
Vloerverwarming
-Woonkamer (20 °C) 29 100
-Badkamer of soortgelijk vertrek (24 °C) 33 100
-Perifere zone (langs muren) (20 °C) 35 175
Verwarming via de muren 50 160
Verwarming via het plafond 29 59

(Bron: WTCB )

Welke isolatiedikte kiezen?

Alvorens vloerverwarming te plaatsen, zal er isolatie aangebracht worden onder de verwarmingsbuizen, waarbij de door norm NBN EN 1264-4 voorgeschreven aanbevelingen gevolgd zullen worden:

  • Vloer op volle grond : thermische weerstand > 1,25 m²/K.W (stemt overeen met ± 6 cm houtvezelplaatisolatie);
  • Vloer boven een verwarmd vertrek : thermische weerstand > 0,75 m²/K.W (stemt overeen met ± 3,5 cm houtvezelplaatisolatie);
  • Vloer boven buitenomgeving : thermische weerstand > 2,0 m²/K.W (stemt overeen met ±10 cm houtvezelplaatisolatie of+/- 6 cm polyurethaan).

Voorafgaand aan de algemene isolatie van de vloerverwarming zal men ook de zone rondom het systeem isoleren met zelfklevende (op ondergronden van het type metselwerk, beton, baksteen enz.) of vastgeniete perifere isolerende stroken (op ondergronden van het type pleisterwand).

Perifere isolerende strook

image8 (Bron: WTCB )

Welke vloer-/muurbedekkingen kiezen?

Afhankelijk van hun isolatiegraad zullen ook vloer-/muurbedekkingen de warmte-emissie van een oppervlakteverwarming beïnvloeden. Bovendien is hun bestandheid tegen hoge temperaturen belangrijk, kwestie van te vermijden dat er materiaal zou loskomen of barsten. De voorschriften van de fabrikanten dienen dan ook altijd nauwgezet opgevolgd te worden.

Hieronder vindt u een opsomming van enkele bedekkingsmaterialen:

  • Gladde of gepolierde beton met de nodige aandacht voor de uitzettingsvoegen;
  • tegels met de nodige aandacht voor de uitzettingsvoegen;
  • en ook massief parket of zwevend parket is een type vloerbedekking dat gebruikt kan worden. In dit laatste geval zullen de voorzorgsmaatregelen van de leveranciers met betrekking tot de vochtmeting van het hout en de plaatsing (maximumtemperatuur, uitzettingsvoeg, ingebruikname per stap van 5 °C, ...) echter wel zorgvuldig nageleefd worden;
  • kamerbreed tapijt, linoleum en vinyl worden daarentegen niet aanbevolen.

En ook een valse vloer valt niet te combineren met vloerverwarming. Wat geluidsisolatie betreft, moet er een beroep gedaan worden op andere technieken, zoals valse plafonds, ...

Wat is de impact van een oppervlakteverwarming op de energieprestatie van gebouwen?

De oppervlakteverwarming wordt in aanmerking genomen bij de bepaling van de energieprestatie van gebouwen en verbetert het resultaat met betrekking tot het verbruik aan primaire energie naar rato van 1 à 3 kWhep/m².jaar.

Hoe een oppervlakteverwarming regelen?

In tegenstelling tot een traditioneel emissiesysteem is de regeling van een oppervlakte-emissiesysteem vaak delicater, aangezien het de straling van de thermische massa bevordert. Dat maakt het ook moeilijker om rekening te houden met de reactiviteit en het risico op oververhitting.

Om de reactiviteit van het systeem te verbeteren, kan de regeling van de vloerverwarming evenwel per zone gebeuren met behulp van meerdere omgevingsthermostaten . Voor ruimten die snel opnieuw verwarmd moeten kunnen worden, kan er daarnaast bijvoorbeeld met een hulpradiator gewerkt worden.

Voor vertrekken waar er een risico op oververhitting bestaat (bv. als gevolg van zonewinsten), zal er daarentegen eerst voor de plaatsing van externe zonweringen gezorgd moeten worden. Voorts is er nog het zelfregulerende fenomeen van vloerverwarming waarmee eveneens rekening gehouden moet worden en dat tot gevolg heeft dat het verwarmingsvermogen vermindert, naarmate het temperatuurverschil tussen bodem- en omgevingstemperatuur afneemt. En dat des te meer omdat bij een eventuele oververhitting het temperatuurverschil tussen bodem (24-26 °C) en omgeving (20-22°C) zodanig klein wordt, dat er al snel een evenwicht bereikt zal worden. Hoewel dit zelfregulerende fenomeen weliswaar bijdraagt tot het bereiken van een dergelijk evenwicht, zal het echter niet volstaan om een oververhitting te voorkomen.

Daarom zal de oppervlakteverwarming geregeld worden in functie van een buitentemperatuurvoeler die de ingestelde waarde zal aanpassen aan de weerssituatie en de omgevingsthermostaat per zone.

En tot slot zullen er ook beschermingselementen voorzien moeten worden om te vermijden dat de oppervlakteverwarming temperaturen kan bereiken boven de waarden die in de tabel met betrekking tot de dimensioneringsparameters vermeld worden. Deze aan de vertrektemperatuur van het water gekoppelde beschermingselementen zullen in voorkomend geval elke warmteproductie stilleggen en combineren dit bij voorkeur met een manuele herinstelling om gebruikers bewust te maken van het probleem dat zich heeft voorgedaan.

Bij verwarming via de vloer moet de regeling er in elk geval voor zorgen dat de watertemperatuur niet meer bedraagt dan 45 °C en de oppervlaktetemperatuur niet meer dan 29 °C (met het oog op het comfort van de gebruikers).

Welke grootorde van prijs?

De kostprijs van een oppervlakteverwarmingsinstallatie wordt in eerste instantie geraamd op € 50 à 100/m², afhankelijk van het type en de grootte van het systeem.

Exemple

Bij een eengezinswoning wordt er gewoonlijk omwille van het kostenplaatje een vloerverwarming op de gelijkvloerse verdieping in de woonvertrekken voorzien en worden er radiatoren op de verdiepingen in de kamers geplaatst. Ter verzekering van de lage temperatuur zal er aan het beginpunt van de vloerverwarming tot slot ook een 3-wegs ventiel voorzien moeten worden.

Meer weten

In de Gids

Voor meer informatie over alternatieve lichamen verwijzen we naar de volgende voorzieningen:

*** Lien à ajouter Verwarming/koeling door aangeblazen lucht***

Voor een onderlinge vergelijking van de lichamen, zie de menu's:

Voor de verschillende stappen in het ontwerp van een verwarmingsinstallatie zie het dossier:

Andere publicaties van Leefmilieu Brussel

Websites

Bibliografie

Laatste herziening op 13/12/2016