Terug naar

Specifieke toepassing

Om de haalbaarheid en duurzaamheid van het werk te verzekeren, moet de invoeging van enkel gelaagd glas in een bestaand raam volgens de onderstaande regels gebeuren:

Afmetingen van de beglazing en comfortparameters

Minimale breedte en hoogte van de sponning

Vastzetting en bevestiging van het glas

  • Ontwateringsgroef
  • Steunblokjes
  • Plaatsing met kit of dichtingsprofielen
  • Glaslatten

1. Afmetingen van de beglazing en comfortparameters:

De aanbevelingen, beschreven onder voorziening “1. Plaatsing van een dubbele beglazing in het bestaande raam” zijn van toepassing. Link naar “specifieke uitvoering” van voorziening 2.

2. Minimale breedte en hoogte van de sponning:

Na bepaling van de dikte en de prestaties van de enkele, gelaagde beglazing, is het aangewezen om na te gaan of de afmetingen van de bestaande sponning voldoende zijn voor de invoeging van de nieuwe beglazing in het raam.

Hiertoe moeten twee afmetingen worden berekend:

De nuttige breedte van de sponning

De nuttige hoogte van de sponning

Informatie over dun dubbelglas: glas met een hoge thermische isolatie en een hoge geluidsdemping, 8,5 mm dik, met een laag met lage emissiviteit, akoestische demping en inbraakvertrager, met een onregelmatig buitenoppervlak. Dit type glas biedt het voordeel dat het een beperkte dikte heeft (in vergelijking met de dikte van dubbelglas, aanbevolen voor voorziening 2) en geen tussenlaag bevat, zodat het gemakkelijk in de sponning van de bestaande profielen in te werken is en het dus over het algemeen niet nodig is om de sponning te wijzigen.

De berekening van de nuttige breedte van de sponningmoet gebeuren volgens de specificaties van TV 221, met name:

  • de sponningsbodem moet minimum 18 mm bedragen
  • en tussen de beglazing en het profiel zou er een ruimte van minimum 3 mm moeten zijn.

Plaatsing van een beglazing in een open sponning

Figuur 45: Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001 bron: TV 221, WTCB.

Sommige fabrikanten geven soms andere aanbevelingen betreffende de uitvoering en de plaatsing in de sponning. Zo raden sommige merken bijvoorbeeld de volgende minimale afmetingen aan, die minder veeleisend zijn dan die van TV 221:

De sponningsbodem moet gelijk zijn aan de som van a + b + c, waarbij

  • a = tussen 3 en 15 mm
  • b = dikte van de beglazing
  • c = tussen 1 en 4 mm (ruimte tussen de beglazing en het profiel)

Figuur 40: Indicatieve waarden voor de minimale nuttige breedte van de sponning van de ramen in functie van het te installeren type beglazing. (Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001)

Bron: Van Ruysdael

Volgens het bovenstaande schema moet de hoogte van de sponningminimum 13 mm bedragen voor een beglazing van maximum 2m². De volgende tabel geeft de minimale afmetingen voor beglazingen met een grotere oppervlakte weer:

Indicatieve waarden voor de minimale nuttige breedte van de sponning van de ramen in functie van het te installeren type beglazing.

Figuur 41: Indicatieve waarden voor de minimale nuttige hoogte van de sponning van de ramen in functie van het te installeren type beglazing. (Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001) (Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001)

Als na de berekening blijkt dat de afmetingen van de sponning niet voldoende zijn voor de inwerking van gelaagd glas, is het aangewezen de sponning uit te diepen en eventueel een aanpassingprofiel te plaatsen. (Link naar “Specifieke uitvoering” van voorziening “2. Plaatsing van dubbele beglazing in het bestaande raam”).

Aangezien het in geval van metalen ramen niet mogelijk is de sponning af te schaven, is het aangewezen andere voorzieningen voor thermische verbetering te overwegen:

  • inwerking van een dubbel raam met enkele of dubbele beglazing (link naar voorziening 5)
  • vervanging op identieke wijze van het bestaande raam (link naar voorziening 6, 7, 8 of 9)
    • Het is mogelijk de beglazing aan te brengen in een aanpassingsprofiel, geplaatst op de sponning van het bestaande raam. Deze techniek, die vandaag veel wordt toegepast, biedt het voordeel omkeerbaar en niet duur te zijn. Ze heeft echter ook enkele zwakke punten.
      • Ze wijzigt namelijk sterk het visuele aspect van het bestaande raam.
      • Doordat het aanpassingsprofiel dikker is dan het bestaande raam leidt dit tot een vermindering van de beglaasde oppervlakte en dus van de lichtprestatie van het venster.

Opmerking: als alleen de hoogte van de aanslag onvoldoende is voor de inwerking van het gelaagde enkele glas (en de sponningsbodem dus voldoende is), valt de ophoging hiervan middels profielen te overwegen.

3. Vastzetting en bevestiging van het glas

  • Betreffende de houten ramen:

De aanbevelingen, beschreven onder voorziening “1. Plaatsing van dubbele beglazing in het bestaande raam” zijn van toepassing. Link naar “Specifieke uitvoering” van voorziening 2.

  • Betreffende de metalen ramen:

Volgens de bepalingen van TV 221:

  • Ontwateringsgroef:

Aangezien de sponningsbodem niet kan worden herwerkt om er een ontwateringsgroef in aan te brengen (condensatievocht, eventuele infiltratie van een dichtingselement,...) kan deze laatste in de profielen van de steunblokjes worden ingevoegd. Voor sommige types metalen ramen is het gebruik van onderblokjes, aangepast aan de sponningsbodem, te overwegen, om de blokjes zelf op een effen oppervlak te plaatsen, rekening houdend met de aanwezigheid van ribben op de sponningsbodem (zie onderstaand schema). De ontwatering gebeurt middels ontwateringsgaten of – buizen.

  • Steunblokjes:

De aanbevelingen, beschreven voor de inwerking van dubbele beglazing in een bestaand raam, zijn van toepassing (link naar “Specifieke uitvoering” van voorziening “2. Plaatsing van dubbele beglazing in het bestaande raam”).

  • Plaatsing met kit of dichtingsprofielen

De plaatsing met kit of dichtingsprofielen is toegestaan voor alle types beglazing en raam. De dichtingsprofielen worden evenwel het vaakst gebruikt in het geval van metalen ramen. Let voor deze plaatsingstechniek op de volgende aspecten:

  • De dichtingsprofielen moeten minimum 3 mm breed zijn;
  • Ze moeten compatibel zijn met de materialen waarmee ze in contact staan;
  • De dichtingsprofielen moeten zo uitgevoerd zijn dat ze kunnen worden vervangen want ze hebben gewoonlijk een kortere levensduur dan het raam en de beglazing.
  • Glaslatten

De glaslatten moeten demonteerbaar zijn, zodat het mogelijk is de beglazing te vervangen (...). Voor metalen of kunststof ramen worden ze in de hiertoe voorziene inkepingen in de sponningsbodem geclipt (minimum twee inkepingen). In het geval van metalen ramen worden de glaslatten bovendien ook soms vastgeschroefd.

Voor beglazing in de gevel worden de glaslatten gebruikelijk langs de binnenzijde geplaatst. In het geval van zware volumes (met grote afmetingen) die niet langs binnen kunnen worden geplaatst, kunnen de glaslatten buiten worden geplaatst.

Figuur 46: Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001Bron: WTCB, TV 221, Brussel, september 2001

Laatste herziening op 01/01/2013