Begrippen
Indicatoren
De capaciteit van het gebouw om actieve mobiliteit te stimuleren wordt gemeten aan de hand van volgende indicatoren:
Nabijheid en toegankelijkheid van voorzieningen ten opzichte van de site:
- het aantal en de kwaliteit van de voorzieningen (scholen, bakkerijen, etc.) rond de site;
- de afstand (in m) tussen de site en die voorzieningen;
- de aanwezigheid van verbindingen (fiets- of voetpaden) tussen de site en de voorzieningen.
Aanwezigheid mobiliteitspunten:
- de afstand tussen de site en het openbaar vervoerdienst;
- de frequentie en de kwaliteit van de openbaar vervoerdienst.
Fietsvoorzieningen:
- Zie voorziening / fietsenstallingen
Rationeel autogebruik bevorderen:
- Zie voorziening rationeel autogebruik bevorderen
Mobiliteitsbeheer:
- De opmaak en verspreiding van een multimodale toegankelijkheidsplan voor de gebruikers en beheerders van de site;
Opbergruimte voor kinderwagens, rolschaatsen, steps, etc.
- Capaciteit: opbergruimte (m2)/ bewoner;
- stalling en inrichting: Zie voorziening / fietsenstallingen
Doelstellingen
Reglementaire basis en goede praktijk
Zie de sectie wetgeving intro/mobiliteit
Aanbevolen minimum
Nabijheid en toegankelijkheid van voorzieningen:
- De afstand tussen site en voorzieningen: In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat een afstand van meer dan ca. 800 m ontmoedigend werkt voor voetgangers. Dat is een wandelafstand van ongeveer 10 minuten. Dit algemene principe dient evenwel te worden genuanceerd, afhankelijk van het type voorziening of openbaar vervoer dat bereikt dient te worden.