Terug naar

Technische omkeerbaarheid

Voor meer informatie over de inhoud van dit dossier kunt u de “Omkeerbaar ontwerpen pratische handleiding” raadplegen, beschikbaar in PDF. Het detailleert en verdiept de hier reeds genoemde thema's.

Een gebouw bestaat uit elementen, onderdelen en materialen die op verschillende manieren met elkaar verbonden kunnen worden. De Technische omkeerbaarheid heeft als doel de demontage van een gebouw en zijn onderdelen te vergemakkelijken door de beschadiging van de ontmantelde onderdelen en aangrenzende onderdelen te beperken en tegelijkertijd de ontmantelingstijd te verkorten. Deze aanpak maakt het mogelijk om gebouwen te demonteren tot onderdelen die kunnen worden gerenoveerd, gedemonteerd, opnieuw geconfigureerd en hergebruikt of gedeconstrueerd voor recyclage of biologische afbraak. Zo wordt vanaf het ontwerpstadium geanticipeerd op het behoud van hun waarde en hun valorisatie aan het einde van hun levensduur (hergebruik, herstel, renovatie, herfabricage, herbestemming, upcycling).

De term ‘technische omkeerbaarheid’ en de desbetreffende indicatoren zijn ontwikkeld door Dr. Elma Durmisevic en verder uitgewerkt in het kader van het Europese H2020 BAMB project.

Om ervoor te zorgen dat de waarde van het gebouw en zijn elementen, componenten, producten en materialen behouden blijft, kunnen bouwheren en ontwerpers verschillende soorten eisen stellen. Omkeerbaar ontwerpen kan bijvoorbeeld demontage mogelijk maken om:

  • het onderhoud te vergemakkelijken: bijvoorbeeld eenvoudig demonteren zonder afvalproductie, waarbij toegang kan worden verkregen tot systemen en componenten die regelmatig onderhoud vergen;
  • het hergebruikte vergemakkelijken: bijvoorbeeld het schadevrij demonteren van elementen en componenten, waardoor deze meteen opnieuw kunnen worden gebruikt;
  • de rep aratie te vergemakkelijken: bijvoorbeeld het demonteren van elementen, componenten en materialen, waarbij de schade wordt beperkt en waardoor deze na reparatie opnieuw kunnen worden gebruikt;
  • de herconfiguratie te vergemakkelijken: bijvoorbeeld het demonteren van elementen, componenten en materialen, waardoor deze opnieuw kunnen worden gebruikt door ze te herschikken in een nieuwe configuratie;
  • het recycleren te vergemakkelijken: bijvoorbeeld het demonteren van elementen, componenten en materialen in propere fracties, waardoor kwalitatieve recyclage en/of upcycling mogelijk worden.

Technische omkeerbaarheid omvat dus veel meer dan het gebruik van omkeerbare verbindingen en houdt rekening met drie niveaus van ontmanteling:

  • functionele ontmanteling
    Een statische constructie waarbij de verschillende functionele lagen sterk met elkaar verweven zijn, maakt weinig of geen wijziging of ontmanteling mogelijk. Daarom is het van belang om het gebouw en zijn onderdelen zo te ontwerpen dat die verschillende functies onafhankelijk van elkaar kunnen worden aangepast, gedemonteerd en vervangen, zodat dit gemakkelijk kan gebeuren.
    Door de afhankelijkheid ten opzichte van de aangrenzende functies te beperken, is het niet alleen mogelijk om de beschadiging van deze onderdelen tijdens de aanpassing en demontage te beperken, maar ook om het demontageproces gemakkelijker en sneller – en dus ook economisch rendabeler – uit te voeren.
    Dit soort ontmanteling wordt functionele ontmanteling genoemd.
    Functionele onafhankelijkheid en functionele groepering zijn twee indicatoren voor het verbeteren van de functionele ontmanteling.
  • technische ontmanteling
    Om de demontage te vergemakkelijken en de waarde en nuttige toepassing van de verschillende onderdelen van het gebouw te verhogen, is het ook belangrijk om de volgorde van montage en demontage van de verschillende onderdelen te organiseren op basis van hun functies en levensduur. Dit om te vermijden dat ook de aangrenzende onderdelen gedemonteerd moeten worden om een bepaald onderdeel te kunnen ontmantelen. Dit maakt het mogelijk om de schade en de demontagetijd te beperken bij reparaties, vervangingen, ver wijderingen …
    Het gebruik van basiselementen, de (de)montagehiërarchie en de coördinatie van levenscycli kunnen de technische ontmanteling verhogen.
  • fysieke ontmanteling

    De geometrie en het type verbinding en de daaruit voortvloeiende volgorde van (de)montage zijn van cruciaal belang voor het demonteren van de verschillende onderdelen van het gebouw.

Drie niveaus van ontmantelingBron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Functionele onafhankelijkheid

Bij functionele onafhankelijkheid gaat het erom een gebouw te ontwerpen door de verschillende functies ervan te scheiden in onafhankelijke functionele 'lagen'. Elementen, componenten of materialen kunnen gedemonteerd worden als zij een onafhankelijk onderdeel van het gebouw vormen. Het is dan ook raadzaam om een gebouw te ontwerpen door de verschillende functies te scheiden in onafhankelijke functionele lagen. De voornaamste functionele lagen van een gebouw zijn de draagstructuur, de gebouwschil (wind- en waterdichtheid, isolatie, afwerking ...), de technieken en de binnenindeling (scheidingswanden). Elk van deze functies kan worden onderverdeeld in subfuncties. Een draagstructuur kan bijvoorbeeld worden onderverdeeld in funderingen, kolommen, dragende wanden, balken, vloeren ...

De integratie van meerdere functies in één onderdeel kan toekomstige transformaties verhinderen die nodig kunnen zijn om aan nieuwe gebruikerseisen te voldoen. De onafhankelijkheid van de functies moet dus de voorkeur krijgen.

Bij een statische ontwerpbenadering kan eenzelfde element verschillende functies hebben. Een gevel kan bijvoorbeeld als draagstructuur en gebouwschil fungeren. Met het oog op de technische omkeerbaarheid is het echter belangrijk om die functies te scheiden, zodat de gebouwschil bijvoorbeeld kan worden aangepast zonder te raken aan de draagstructuur van het gebouw. Hetzelfde geldt voor een element an sich, waarbij ook verschillende functies kunnen worden onderscheiden. Zo bestaat een vloer uit een draagstructuur (die zelf eventueel kan worden onderverdeeld in bijvoorbeeld een balk en een draagvloer), een afwerking in de vorm van vloer- en plafondbekledingen en doorgaans ook technieken. Al deze functies hebben eigen kenmerken en vaak verschillende levenscycli, zodat de integratie van twee of meer functies in één component de onafhankelijkheid in gevaar kan brengen en ontmanteling en hergebruik kan bemoeilijken.

Er zijn verschillende gradaties van functionele onafhankelijkheid, gaande van volledige onafhankelijkheid, wat een grotere technische omkeerbaarheid ondersteunt, tot volledige integratie, wat de technische omkeerbaarheid belemmert.

Vormen van functionele onafhankelijkheidBron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Principe 1: Volledige onafhankelijkheid

de verschillende functies zoals de technieken, de draagstructuur, de afwerking enzovoort vertonen geen ‘doorkruising’. Ze staan volledig los van elkaar en kunnen individueel aangepast of gedemonteerd worden. Denk aan demonteerbare vloersystemen (zie onderstaand voorbeeld).

Onderstaand voorbeeld van een demonteerbare sanitaire cel illustreert hoe functionele onafhankelijkheid bijdraagt tot de technische omkeerbaarheid van een gebouwelement. De hoofdfuncties zoals de (zelf)dragende structuur van de wand van de sanitaire cel, technische voorzieningen, afwerking en sanitaire accessoires zijn ontworpen als onafhankelijke functionele elementen en zijn louter met elkaar verbonden via (omkeerbare) stalen koppelingen. Daarnaast garanderen de stalen koppelingen ook de verbinding tussen de (permanente) draagstructuur van het gebouw en de (variabele) elementen van de sanitaire cel. De functionele onafhankelijkheid tussen de verschillende lagen van de sanitaire wand maakt het onder meer mogelijk om de afwerking te vernieuwen zonder aan de technieken of de draagstructuur van het sanitair blok te raken of sanitaire elementen (bv. wastafel en toilet) te ’verwisselen’ zonder aan de andere elementen te raken.

Demonteerbaar sanitair blokBron: Clos des Mariés à Ixelles – projet USquare
Eléments sanitaires interchangeables placés sur une structure démontableVerwisselbare sanitaire elementen op demonteerbare structuur © Leefmilieu Brussel

Principe 2: Modulaire zonering

Een Modulaire zonering kan worden bekomen met doordachte doorkruising en clustering van bijvoorbeeld de technieken, in functie van vlotte toegankelijkheid of aanpassing. De impact op de structuur is klein. Denk aan een balk- en kolomstructuur waarbij de technieken geïntegreerd zijn in specifieke ruimtes tussen de structurele liggers.

Modulaire zoneringBron: Crowl Marketing + creative courtesy Pro Builder Media, probuilder.com © Ductwork

Principe 3 : Geplande integratie van technieken en structurele elementen

Een specifieke zone is bestemd voor de technieken en kleine aanpassingen of toevoegingen zijn mogelijk. Denk aan systematisch gepositioneerde uitsparingen in de dragende liggers en uitsparingen die specifiek bestemd zijn voor de technieken.

Geplande integratie © steelconstruction.info

Principe 4: Niet-geplande integratie van technieken en structurele elementen

De technieken interfereren met andere functies en laten weinig tot geen ruimte voor toekomstige aanpassingen of toevoegingen. Denk aan het doorboren van een balk om een specifieke leiding te laten doorlopen. De positie van de doorboring beperkt het latere hergebruik.

Niet-geplande integratie © bouwwereld.nl

Principe 5: Volledige integratie

In dit geval zijn de verschillende functies zoals afwerking, draagstructuur, technieken enzovoort volledig samen met andere functies en zijn ze louter aan te passen via afbraak of andere destructieve ingrepen. Een voorbeeld hiervan zijn technieken die in een betonvloer gestort zijn.

Integratie van de technieken in de vloerplaat vóór aanbrengen van de gegoten dekvloer (totale afhankelijkheid)© Leefmilieu Brussel

De onafhankelijkheid tussen de verschillende functionele lagen van een element kan men ook in een renovatie project bewerkstelligen. Denk aan een binnenmuur die bestaat uit een dragend gedeelte en isolatie, met aan één kant een technische koker die voor de afwerking van de muur wordt geïntegreerd. Hierdoor ontstaat een tussenruimte voor de technische installaties (elektriciteit, leidingen …), die bijgevolg kunnen worden aangepast zonder aan de structurele, akoestische of andere kenmerken van de wand te raken. Een dergelijke oplossing werd voorgesteld voor de renovatie van het Clos des Mariés in Elsene, in het kader van het project Usquare.

Systeem met omkaarbare voorzetwand© Leefmilieu Brussel

Volgens een lineaire aanpak kunnen structurele elementen zelfs als onderdeel van de gebouwtechnieken fungeren: de thermische inertievan een betonwand kan gebruikt worden om warmte op te slaan, de draagstructuur kan geluid weerkaatsen of absorberen, delen van de structuur kunnen gevuld worden met water om een actieve vorm van brandveiligheid te voorzien…

Het is echter belangrijk om na te gaan hoe deze vereisten in het ontwerp kunnen worden opgenomen zonder de functionele onafhankelijkheid te beperken. De omkeerbare vloer die ontworpen werd voor het Project XX in Delft is hier een mooi voorbeeld van. De vloer van de eerste verdieping is opgevat als een holle doos die losstaat van de houten draagstructuur en die kan worden gevuld met zand om thermische inertie te creëren en een betere akoestische isolatie te bieden.

Omkeerbare vloer, ontworpen voor Project XX in Delft

Omkeerbare vloer, ontworpen voor Project XX in DelftProject XX, architecte Jouke Post XXarchitecten

Functionele groepering

Het aantal demontagemogelijkheden kan een belemmering vormen voor de omkeerbaarheid. Als er te veel demontagesequenties nodig zijn, kan er worden gekozen voor sloop in plaats van demontage. Als er op de bouwplaats talrijke stappen moeten worden uitgevoerd om de bouwelementen terug te winnen, is het deconstructieproces vaak financieel onhaalbaar.

Zo kan het bijvoorbeeld beter zijn om kabelgoten te installeren dan inbouwkabels.

De demontage kan worden vergemakkelijkt door onderdelen met dezelfde functie te groeperen en de verbindingen met onderdelen met een andere functie te beperken. Hierdoor kan het aantal verbindingen dat bij de ontmanteling moet worden gedemonteerd beperkt worden, wat tijdwinst oplevert en de financiële haalbaarheid vergroot.

Prefabricage kan in dit verband een belangrijke rol spelen, op voorwaarde dat die prefabricage omkeerbaar is. In een omkeerbare ontwerpbenadering kan de demontage dan in twee fases worden overwogen: eerst worden de elementen en componenten op de bouwplaats gedemonteerd, met het oog op hergebruik of herconfiguratie. Dit kan worden gevolgd door ontmanteling in de werkplaats, waar de componenten en materialen worden gedemonteerd met het oog op vervanging, reparatie, hergebruik of recyclage. Een hoog niveau van prefabricage kan het aantal tussenstappen voor een snelle ontmanteling van een gebouw dus verminderen en een groot aantal ontmantelingshandelingen in de werkplaats toelaten. Deze aanpak maakt het mogelijk om de kosten te verminderen en de potentiële schade te beperken, aangezien de ontmanteling in een beschermde omgeving gebeurt.

Het is ook belangrijk om op te merken dat deze clusteraanpak het eveneens gemakkelijker maakt om bijvoorbeeld technieken ter plaatse te demonteren met het oog op reparatie of vervanging.

Er zijn verschillende niveaus van functionele groepering:

  • Groepering op systeemniveau;
  • Groepering op onderdeelniveau;
  • Groepering op elementniveau;
  • Geen groepering.
Technische omkeerbaarheid functionele groeperingBron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Hiërarchisering

Het begrip hiërarchisering berust op de verbanden tussen elementen. Traditionele gebouwen hebben een sterke onderlinge afhankelijkheid tussen al hun elementen. Het aantal relaties tussen de elementen is hoog en de relaties tussen hun elementen zijn complex, waardoor de demontage gecompliceerd en arbeidsintensief is.

Het verdient de voorkeur om tijdelijke assemblages te gebruiken in plaats van permanente vaste constructies.

Om de omkeerbaarheid en demonteerbaarheid van de elementen te vergroten, moet het aantal relaties tussen de verschillende elementen worden verminderd.

Basiselement

Verbindingen tussen groepen van elementenBron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Om de technische omkeerbaarheid te vergroten, kan een verbindingselement – ook wel ‘basiselement’ genoemd – dienstdoen als verbinding tussen de verschillende elementen of componenten. Hoe onafhankelijker dit basiselement, hoe onafhankelijker de elementen en componenten uit elkaar kunnen worden gehaald. Een voorbeeld is de draagstructuur van een gebouw, die fungeert als basiselement waaraan de gevel, het dak enzovoort zijn verankerd. Een basiselement kan op elk micro- of macroniveau van een gebouw worden aangetroffen.

Om de technische omkeerbaarheid van gebouwen te maximaliseren, is het van belang dat de basiselementen gemakkelijk toegankelijk en demonteerbaar zijn. Onderstaande principes beschrijven de ontwerpoplossingen van minst naar meest omkeerbaar.xxx

Principe 1: geen basiselement

Het basiselement kan volledig geïntegreerd zijn, waardoor de verbonden delen ‘versmelten’ tot een geheel. Er is dan geen onafhankelijk verbindingselement. Het demonteren van een deel van het gebouw, bijvoorbeeld de gevel, zal dan gevolgen hebben voor de integriteit van de aangrenzende delen, zoals de vloer waarmee de gevel is verbonden. Dit zal leiden tot beschadiging van de verschillende onderdelen.

Principe 2: basiselement met meerdere functies

Bij het verbinden van twee verschillende elementen, bijvoorbeeld een gevel en een vloer, kan het basiselement ook worden geïntegreerd in een van de verbonden elementen, bijvoorbeeld in de vloer. De vloer heeft dan twee functies: vloer en verbindingselement. Het basiselement maakt dan integraal deel uit van dit element (vloer), waardoor het minder onafhankelijk is.

Principe 3: verbindingselement op twee niveaus

Een basiselement kan tegelijkertijd dienstdoen als verbindingselement op twee niveaus. Enerzijds zorgt het dan voor de verbinding tussen de componenten van een element, bijvoorbeeld tussen de gevelpanelen van de gebouwschil. Anderzijds zorgt datzelfde element ook voor de verbinding tussen twee verschillende elementen, bijvoorbeeld tussen de gevel en de vloer. Het basiselement vervult dan tegelijkertijd een verbindingsfunctie op twee verschillende niveaus, namelijk tussen de componenten binnen een element (1) en tussen verschillende elementen onderling (2).

Principe 4: onafhankelijk verbindingselement

Tot slot kan een basiselement ook een onafhankelijk verbindingselement op één niveau zijn. Het verbindingselement wordt gebruikt als een onafhankelijk verbindingselement om twee componenten met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld de gevelbekleding en de gevelpaneelstructuur. Het basiselement kan worden gebruikt als onafhankelijk verbindingselement om twee elementen met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld de gevel en de vloer.

(De)montagehiërarchie

Bij een gelaagde ontwerpbenadering is het van belang om de verschillende functionele lagen als onafhankelijk van elkaar te ontwerpen en de onderdelen met dezelfde functie te groeperen. Dit vergemakkelijkt het monteren en demonteren van de verschillende functies. Het aantal verbindingen tussen de verschillende functionele lagen en ‘clusters’ moet eveneens worden beperkt om hun afhankelijkheid tijdens het (de)monteren te verminderen.

Om de mate van technische demontage te verhogen, is het van belang om rekening te houden met:

  1. het soort en het aantal relaties tussen de elementen en componenten (zie ‘samenstelling’ hieronder)
  2. de positie van de verschillende relaties in een relatiediagram.

Samenstelling

Het demontagegemak en het hergebruikspotentieel worden bepaald door het soort en het aantal relaties tussen de verschillende onderdelen. Om de technische omkeerbaarheid te vergroten, moeten de relaties tussen een component/element en zijn aangrenzende componenten/elementen worden beperkt tot één relatie met slechts één aangrenzend component/element.

In een relatiediagram kunnen we, op basis van het aantal relaties, vijf soorten assemblages onderscheiden:

Types montageSource : Elma Durmisevic © Bruxelles Environnement

Een statisch, en dus minder omkeerbaar, ontwerp wordt gekenmerkt door gesloten, gestapelde of vaste assemblages. Deze vereisen de demontage van meerdere verbindingen en elementen of componenten om een onderdeel te kunnen demonteren. Het meest omkeerbare ontwerp wordt gekenmerkt door een tabel- of open assemblage. Open assemblages bestaan uit onderdelen die onafhankelijk zijn en die slechts één relatie hebben met een aangrenzend onderdeel, aangezien zij alleen verbonden zijn met het basiselement dat hen koppelt aan de rest van de configuratie.

Positie

De relaties tussen de verschillende onderdelen kunnen worden weergegeven in een relatiediagram. De relaties tussen de verschillende delen van eenzelfde functie of subfuncties worden ‘verticaal’ genoemd. De relaties tussen verschillende functies worden als ‘horizontaal’ gedefinieerd.

Bij een klassieke muur zijn de onderlinge relaties tussen de verschillende delen eerder meervoudig en horizontaal. Dit betekent dat de verschillende onderdelen (en verschillende functies) met een horizontale relatie samen moeten worden geassembleerd en gedemonteerd. Een omkeerbaar ontworpen wandsysteem vertoont daarentegen eerder verticale relaties.

Om een hoge mate van technische omkeerbaarheid te bekomen, is het aangeraden om de horizontale relaties zoveel mogelijk te beperken. Als er toch horizontale relaties vereist zijn, is het best dat ze in het onderste deel van het relatiediagram worden geplaatst, zodat ze tot de eerste relaties behoren die bij het demonteren worden ontmanteld.

Voorbeeld van een verbindingsdiagram tussen gevel- en vloerplaatmodule Bron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Levenscyclyscoördinatie

Om de technische demontage te vergemakkelijken en de ‘tijdsparadox’ tegen te gaan, is het ook van belang om rekening te houden met de levenscyclus en de levensduur van de materialen, componenten en elementen. Het gebeurt bijvoorbeeld vaak dat componenten met een langere levensduur moeten worden gedemonteerd om toegang te krijgen tot materialen en componenten met een kortere levensduur.

In alle logica:

  • de elementen met een lange levenscyclus (en hogere assemblage-afhankelijkheden; bv. structurele elementen) moeten als eerste worden geassembleerd en als laatste worden gedemonteerd;
  • de elementen die een korte levenscyclus hebben (bv. meubels) moeten als laatste worden geassembleerd en als eerste worden gedemonteerd. Ze moeten onafhankelijk en toegankelijker zijn dan die met een langere levensduur.

Het project moet in onafhankelijke lagen, volgens de constructieve hiërarchie van de duurzaamheidslagen worden ontworpen.

Overzicht van de voornaamste functionele ‘lagen’ van een gebouw, die telkens een andere levensduur hebbenBron: S. Brand © Leefmilieu Brussel

Door de structuur, de schil, de systemen en de binneninrichting afzonderlijk te ontwerpen, is het mogelijk om gedurende de hele levenscyclus van het gebouw onafhankelijk te werken aan elk van de lagen en onnodige schade te voorkomen in geval van gedeeltelijke demontage. Ontwerpers kunnen dit vermijden door twee principes toe te passen:

  • ouwelementen met verschillende levensduur en functies zoveel mogelijk scheiden;
  • de volgorde van montage en demontage afstemmen op hun levenscyclus.
Bouwprocessen en bijbehorende levenscycli© Leefmilieu Brussel

Volgorde van montage

De sequentiëring van de montage is gerelateerd aan de volgorde van de montage van de elementen die het gebouw vormen. Over het algemeen kunnen we twee montagevolgordes onderscheiden: parallelle assemblage en sequentiële assemblage. Bij een parallelle assemblage is de demontagevolgorde onafhankelijk van de montagevolgorde. Dit kan het (de)montageproces versnellen, bijvoorbeeld voor een reparatie of gedeeltelijke vervanging.

Het is beter om de voorkeur te geven aan een meer parallelle dan aan een sequentiële assemblage binnen een gebouw.

Een parallelle assemblagesequentie kan een montage-/demontageproces versnellen.

Bijvoorbeeld : een visgraatvloer zonder messing- en groefverbinding (man-vrouwverbinding), waarbij een plank kan worden verwijderd en vervangen zonder de aangrenzende planken te moeten demonteren.

Een parallelle assemblagesequentie kan een montage-/demontageproces versnellen© Denis Rodionov / Getty Images Plus

Een sequentiële assemblage creëert directe relaties tussen de geassembleerde elementen en een afhankelijkheid van de demontagevolgorde. Dit maakt het dus ingewikkelder en tijdrovender om de geassembleerde elementen aan het begin van de assemblagesequentie aan te passen of te vervangen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een vloer met tand- en groefverbinding.

Voorbeeld: Een sequentiële assemblage is bijvoorbeeld het geval bij een vloer met groeven.

Voorbeeld: Een sequentiële assemblage is bijvoorbeeld het geval bij een vloer met groeven© Miljan Živković / Getty Images Plus

Voorbeeld: een muur bestaande uit 3 panelen zal gemakkelijker gedemonteerd kunnen worden als de panelen parallel worden gemonteerd, men kan de middelste verwijderen zonder de andere te verplaatsen. Als de panelen sequentieel worden gemonteerd, worden ze achter elkaar geschoven. In dat geval moet het laatste paneel worden verwijderd om aan het middelste te kunnen werken.

Assemblagesequenties voorbeeld© Leefmilieu Brussel

Geometrie van de verbindingen

De geometrie van de verbindingen tussen de verschillende componenten en materialen is ook van invloed op de volgorde van assemblage en demontage. Naargelang de geometrie kan de demontage van een component onafhankelijk van de aangrenzende componenten worden uitgevoerd of door deze componenten worden belemmerd.

We kunnen twee grote types onderscheiden: een open geometrie en een verweven geometrie.

De voorkeur gaat uit naar een open geometrie . Een interpenetrerende geometrie is minder geschikt voor demontage, omdat de elementen slechts in één richting kunnen worden gedemonteerd.

In onderstaand schema worden verschillende geometrieën getoond, van de meest tot de minst demonteerbare.

Voorbeeld van verbindingsgeometrieBron: Elma Durmisevic © Leefmilieu Brussel

Verbindingstypes

Er zijn twee grote assemblagemethoden: chemisch (oftewel nat) en mechanisch (oftewel droog).

Een chemische assemblage verhindert meestal een nette demontage. Mechanische demontage biedt daarentegen een grote demonteerbaarheid en verdient daarom de voorkeur. Als de demontage in een werkplaats wordt voorbereid, kan dit bovendien de uitvoeringstijd verkorten.

  1. Chemische verbindingen (ook natte verbindingen genoemd): chemische verbindingen zijn verbindingen die tot stand komen als gevolg van een chemische binding van de materialen. Voorbeelden zijn gelaste verbindingen tussen staalplaten of -balken en -kolommen, metselwerk, gelijmde gelamineerde houten balken ... Dit is een arbeidsintensieve oplossing, waarbij het meestal vrijwel onmogelijk is om de verbinding ongedaan te maken zonder schade te veroorzaken, behalve met speciale technologieën zoals geavanceerde lasersystemen Chemische verbindingen (ook natte verbindingen genoemd)© vloerbekleding.net
  2. Droge verbindingen :
    Qua droge verbindingen kunnen we een onderscheid maken tussen directe en indirecte verbindingen.
    • Directe droge verbinding: bij directe droge verbindingen is de verbinding het resultaat van een directe binding tussen de componenten als gevolg van een overlapping of vergrendeling. Overlapping zie je vaak bij verticale gevelcomponenten of tussen verticale en horizontale componenten. Bij een vergrendelverbinding gaat het om een interne connectie via randen met een verschillende vormgeving (die bijvoorbeeld in elkaar haken). Bron: SBR © Leefmilieu Brussel
    • Indirecte droge verbinding: bij indirecte verbindingen komt de effectieve connectie tot stand via aanvullende onderdelen. Indirecte verbindingen kunnen zowel van het interne als het externe type zijn. Bij het interne verbindingstype wordt het aanvullend onderdeel geïntegreerd in de componenten, wat het voordeel biedt dat de randen van de elementen een identieke vorm kunnen hebben. Het nadeel is dan weer dat ontmanteling moeilijker is vanwege de sequentiële montagevolgorde. Een extern hulpstuk maakt demontage dan weer een stuk eenvoudiger. Denk aan het verbindingselement in de gevel van de polikliniek van het Ziekenhuis Joseph Bracops in Anderlecht, dat de gevelpanelen koppelt aan de draagstructuur van de gevel.

Om een goede demonteerbaarheid te garanderen, is het daarom aangewezen om:

  • de elementen en onderdelen gescheiden te houden om de verweving met andere onderdelen of systemen te voorkomen;
  • waar mogelijk mechanische assemblages (schroeven, spijkers, enz.) te gebruiken in plaats van chemische (lijm, teer enz.).
  • vooraf rekening te houden met de mogelijke aantasting van de onderdelen om de technische omkeerbaarheid te optimaliseren en hergebruik te bevorderen. Sommige droge verbindingen, zoals gespijkerde verbindingen, leiden tot schade aan onderdelen en verkleinen het hergebruikpotentieel.

Tabel van omkeerbare verbindingen

Droge assemblage   Type bevestiging/assemblage/afwerking
zonder tussenelement bulk, zwevende plaatsing – niet verbonden met extra lagen, in elkaar passend, ...
met tussenelement autonoom (beugel, haken, clips, ...)
onafhankelijk (bouten, schroeven, ...)
onafhankelijk (bouten, schroeven, ...)
afhankelijk (spijkers, nietjes, ...)
Natte assemblage   Rvoegen<Rmat (bv. kalkmortel)
  Rvoegen≥Rmat. (lijmen, cementmortel, lassen)
  stolling in de massa (pleisterwerk, gestort beton, ...)
omkeerbare verbindingen omkeerbaar met lichte herstelbare schade omkeerbaar maar veroorzaakt onherstelbare schade niet-omkeerbare verbindingen

Er zijn echter nog steeds veel gevallen waarin een chemische assemblage noodzakelijk of wenselijk is. Deze kan ook, indien met zorg uitgevoerd, een bepaalde mate van demonteerbaarheid toestaan (hoewel dit meer afval oplevert). De elementen die met kalkmortel of gips worden geassembleerd, zijn immers meestal demonteerbaar zonder schade. Hoewel cement afgeraden wordt, kan dit toch worden verwijderd met behulp van technische hulpmiddelen zoals gemechaniseerde trommels of zure oplossingen.

Met het oog op een gemakkelijkere demontage van droge verbindingen is het essentieel om ze te ontwerpen met een zekere eenvoud, gemakkelijke toegang, demonteerbaarheid met handgereedschap en om ze uit te voeren in solide materialen. Om een demonteerbaar element te recupereren, mag het niet te snel worden beschadigd (vooral niet tijdens opeenvolgende demontages en hermontages), met het risico dat het zijn duurzaamheidsvoordeel verliest.

Prefabricage van de elementen

Geprefabriceerde oplossingen kunnen zowel bij renovatie als bij nieuwbouw worden gebruikt en maken een groot aanpassingsvermogen mogelijk.

Prefabricage heeft onder andere de volgende voordelen:

  • Een snelle uitvoering op de bouwplaats waarmee overlast kan worden beperkt;
  • Een vlottere demontage die leidt tot:
    • Gemakkelijkere functieveranderingen;
    • Reparaties.
Laatste herziening op 06/11/2023