Terug naar

Voorschriften en normen

Voorschriften

  • Het ARAB (Algemeen Reglement voor ArbeidsBescherming) omvat de wetten met betrekking tot het welzijn van de werknemers.

    Het legt meer bepaald de volgende voorschriften vast:

    In gesloten en permanent gebruikte werklokalen worden er minimale omgevingstemperaturen bepaald in functie van de door de werkposten vereiste inspanningen.

    VoorbeeldenMinimumMaximum
    Zeer licht werkInspection visuelle de produits passant sur un tapis roulant, ...20°C30°C
    Licht werkTravaux avec outils manuels légers, déplacements occasionnels, ...18°C30°C
    Halfzwaar werkTravail des bras et des mains avec appui, ...15°C26,7°C
    Zwaar werktravail très intense à un rythme soutenu:, ...12°C25°C

    Minimum- en maximumtemperaturen, vastgelegd door het ARAB, volgens de vereiste inspanningen per type werk

    1. Er kan worden afgeweken van deze voorgeschreven temperaturen in werkruimtes die slechts met tussenpozen worden gebruikt door het personeel.
    2. Een relatieve vochtigheid tussen 40 en 70 % met een zekere flexibiliteit indien de hygiënische ventilatie van natuurlijke aard is
    3. Een snelheid van luchtcirculatie die beperkt moet zijn tot maximaal 0,5 m/s voor zover deze beperking niet ingaat tegen de installatie van systemen die specifiek bepaalde hinder op het werk bestrijden.
  • De reglementering met betrekking tot de energieprestatie van gebouwen (EPB) legt op straffe van een boete de verplichting op om rekening te houden met het zomercomfort. Voor de residentiële sector legt EPB sinds 1 januari 2015 daarnaast eveneens de verplichting op dat erop toegezien dient te worden dat een temperatuur van 25 °C niet meer dan 5% van de tijd overschreden wordt. Voor de tertiaire sector zullen de eisen vanaf 2016 gekend en van toepassing zijn.

    Meer informatie is te vinden op de website van Leefmilieu Brussel

Normen

  • Norm NBN EN 15251 - Binnenmilieugerelateerde inputparameters voor ontwerp en beoordeling van energieprestaties van gebouwen voor de kwaliteit van binnenlucht, thermisch comfort, verlichting en akoestiek geldt voor gebouwen waarvan de binnenmilieucriteria worden bepaald door menselijke bewoning (huis, appartement, kantoor, onderwijs, ziekenhuizen, dienstengebouw,...) en geldt niet voor lokalen waarin een specifiek industrieel proces is ondergebracht.

    De norm bepaalt 4 comfortcategorieën waarvoor de PMV (predicted mean vote) varieert binnen een bepaald interval:

    CategorieUitlegPPD [%]Predicted Mean Vote PMV
    I (A*)Verwacht hoog niveau, aanbevolen voor ruimtes voor mensen die zeer gevoelig en kwetsbaar zijn, met specifieke vereisten zoals gehandicapten, zieken, zeer jonge kinderen en bejaarden.< 6-0,2 < PMV < + 0,2
    II (B*)Verwacht normaal niveau, aanbevolen voor gebruik in nieuwe gebouwen en renovaties.< 10-0,5 < PMV < + 0,5
    III (C*)Verwacht aanvaardbaar gematigd niveau, bruikbaar in bestaande gebouwen.< 15-0,7 < PMV < + 0,7
    IV (D*)Waarden buiten de criteria van de hoger opgegeven categorieën. Aanbevolen wordt deze categorie uitsluitend te aanvaarden voor een beperkt deel van het jaar.> 15PMV < 0,7 ou +0,7 < PMV

    Beschrijving voor toepassing van de categorieën die worden gebruikt in de norm NBN EN 15251

    * Deze categorieën zijn ook opgenomen in de norm EN ISO 7730 met de namen A, B, C en D.

  • Norm NBN EN ISO 7730 - Ergonomie van de thermische omgeving - Analytische bepaling en interpretatie van thermische behaaglijkheid door berekening van de PMV- en PPD-waarden en door criteria voor de plaatselijke behaaglijkheid (ISO 7730:2005).
  • Norm BN ISO 6242-1 - Gebouwen - Uitdrukking van gebruikerseisen - Deel 1: Warmte-eisen.