Terug naar

Warmtebalans van het gebouw opstellen

De drie paramaters die betrekking hebben op het beperken van de koellasten zijn:

  • Beschermen (tegen de zon) : de zonnewinsten zoveel mogelijk beperken door een goede oriëntatie van de gevels en de raamoppervlakken, performante zonwering, niet overdreven veel beglazing, een goed geïsoleerd dak enz.

    Voor meer informatie, zie dossier Warmtelasten beperken

  • Minimaliseren (van de warmtewinsten) : de interne winsten beperken door het vermogen van de verlichting en de elektrische toestellen (computers, televisietoestellen, koelkasten, printers, decoders, internetrouters enz.) tot een minimum te beperken. Vandaag kunnen kantoren verlicht worden met een vermogen van minder dan 8,0 W/m². Daarnaast is het minimaliseren van het aantal apparaten (bv. geen onnodige extra printer) ook belangrijk.

    Voor meer informatie, zie dossiers Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting en Warmtelasten beperken

  • Vermijden (van de warmtewinsten) : momenten waarop onnodig warmtewinsten worden gecreëerd (door verlichting, apparaten enz.), dienen vermeden te worden. Mogelijkheden zijn: aanwezigheidsdetectie op de verlichting, daglichtdimming op de verlichting, alle elektrische kringen van apparaten 's nachts uitschakelen.

    Voor meer informatie, zie dossiers Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting en Warmtelasten beperken

Om te bepalen of passieve koeling mogelijk is dient men een warmtebalans op te stellen van het gebouw.

Voor meer informatie, zie dossier Warmtelasten beperken

Als resultaat geven deze warmtebalansmodellen steeds:

  • Een verwacht energieverbruik voor verwarming en koeling
  • Een indicator die de mate van discomfort tijdens de zomer aangeeft.

Het warmtebalansmodel zonder optimalisatie resulteert in een referentiescenario.

Het komt erop aan om de warmtebalans van dit referentiescenario te optimaliseren, zodat een goed comfort gehaald kan worden zonder actieve koeling (zie 2. De koelbehoeften verminderen ).