Terug naar

Methodiek

De TOTEM-methode beoordeelt de milieu-impact gedurende de volledige levenscyclus van materialen en gebouwen volgens de normen EN 15804+A2 en  EN15978.

Levenscyclus

De levenscyclus bestaat uit vier hoofdfasen:

De productiefase (A1-A3), namelijk

  • de winning van grondstoffen (en de teelt van organische stoffen) en hun verwerking,
  • de verwerking van secundaire materialen (bv. uit recyclageprocessen),
  • het transport naar de fabriek (of vergelijkbaar)
  • en de productie van de materialen.

De bouwfase (A4-A5), namelijk

  • het transport van de materialen naar de bouwplaats,
  • en hun gebruik/installatie op de bouwplaats, inclusief de levering van alle materialen en de nodige energie.

De gebruiksfase (B1-B7) van het gebouw, namelijk

  • het onderhoud en de herstellingen,
  • het vervangen van de materialen,
  • het energieverbruik voor de verwarming.

de fase van het einde van de levensduur (C1-C4), namelijk

  • de sloop of ontmanteling van (een deel) van het gebouw,
  • het transport naar de afvalverwerkingslocatie (al dan niet via een sorteercentrum),
  • de behandelingen voor hergebruik, terugwinning en/of recycling, en de uiteindelijke behandeling van het afval (storten of verbranden).

Overzicht van de levenscyclusfasen en systeemgrenzen die de Europese EN 15978-norm in aanmerking neemt

Levenscyclus van gebouwen

 

De milieu-indicatoren in TOTEM

TOTEM beoordeelt de milieu-impact van een gebouw aan de hand van 12 groepen van milieu-impactindicatoren over de volledige levenscyclus van de componenten in een gebouw.

Klimaatverandering

Beoordeling van de uitstoot van gassen die bijdragen tot het broeikaseffect. Het broeikaseffect leidt tot veranderingen van het klimaat van de aarde, en met name tot een verhoging van de gemiddelde temperatuur.

Er worden 3 subindicatoren beoordeeld (uitgedrukt in kg CO2 eq.):

  • Klimaatverandering – fossiel
  • Klimaatverandering – biogene
  • Klimaatverandering – Landgebruik en verandering in landgebruik

Ozonlaagaantasting

Beoordeling van de luchtuitstoot van de substanties die kunnen reageren met de ozonmolecules in de stratosfeer. De ozonmolecules, die de ozonlaag vormen, filteren de ultraviolette straling (UV-B) die gevaarlijk is voor de mens en kankerverwekkend kan zijn.

Deze indicator wordt uitgedrukt in kg CFK 11 eq.

Verzuring van land en waterbronnen

Beoordeling van de luchtuitstoot van substanties die zich tot zuren kunnen omvormen (bv. zwavelzuur, salpeterzuur), die worden weggespoeld door neerslag ( zure regen ) en terechtkomen in het afvloeiings-, oppervlakte- en grondwater. Deze verzuring leidt tot een aantasting van het milieu en heeft een invloed op de fauna (dode vissen, ...) en de flora (afsterven van de vegetatie).

Deze indicator wordt uitgedrukt in mol H+ eq.

Vermesting

Beoordeling van de stoffen (met name fosfaten en nitraten) die bijdragen tot de verspreiding van algen en aquatische soorten in het water. De ademhaling en vervolgens de ontbinding van die organismen veroorzaken een daling van het gehalte aan opgelost zuurstof in het aquatisch milieu, wat het evenwicht van het ecosysteem verstoort en de dierlijke en plantendiversiteit vermindert, of zelfs doet verdwijnen.

Er worden 3 subindicatoren beoordeeld:

  • Vermesting zoetwater (kg P eq.)
  • Vermesting zoutwater (kg N eq.)
  • Vermesting land (mol N eq.)

Smogvorming (lage ozon, zomersmog)

Beoordeling van de luchtuitstoot van substanties die kunnen bijdragen tot de vorming van troposferisch ozon (de troposfeer is een lage laag van de atmosfeer waarin we leven en ademen). Dit proces is het resultaat van de chemische omzetting van zuurstof in contact met stikstofoxide en koolwaterstoffen (fenomeen van fotochemische smog of 'ozonpieken'). Hoewel ozon een beschermende rol speelt in de hoge lagen van de atmosfeer, is het een gevaarlijk gas dat de luchtwegen irriteert.

Deze indicator wordt uitgedrukt in kg NMVOC eq.

Uitputting van de abiotische grondstoffen

Beoordeling van het verbruik van natuurlijke hulpbronnen (onderscheiden in twee indicatoren naargelang het om fossiele of niet-fossiele hulpbronnen gaat) met een weging van die hulpbronnen naargelang hun zeldzaamheid en de snelheid waarmee ze worden ontgonnen. Hoe meer een hulpbron als zeldzaam en ontgonnen wordt beschouwd, hoe hoger de waarde van de indicator en hoe meer het product bijdraagt tot de uitputting van de hulpbronnen (met uitzondering van de hulpbron water die via een specifieke indicator wordt beschouwd).

Er worden 2 subindicatoren beoordeeld:

  • Uitputting van de abiotische grondstoffen– mineralen en metalen (kg SB eq.)
  • Uitputting van de abiotische grondstoffen – fossiele brandstoffen (MJ)

Watergebruik

Evaluatie van het verbruik van zoetwaterbronnen. Deze indicator wordt uitgedrukt in m³ world eq. deprived.

Fijnstof emissie

Evaluatie van de uitstoot in de lucht van fijne vaste deeltjes (stof) in de lucht die bij de mens hart- en longaandoeningen veroorzaken.

Deze indicator wordt uitgedrukt in Disease incidence.

Ioniserende straling menselijke gezondheid

Evaluatie van de uitstoot van ioniserende (radioactieve) straling die kan leiden tot celbeschadiging (impact op de menselijke gezondheid).
Deze indicator wordt uitgedrukt in kBq U235 eq.

Ecotoxiciteit (zoet water)

Uitstoot van stoffen (organische halogeenverbindingen, zware metalen, PCB's, dichloorbenzeen (DB), polycyclische koolwaterstoffen (PAK's) ...) die schade veroorzaken aan aquatische ecosystemen en zoetwaterorganismen.

Deze indicator wordt uitgedrukt in CTUe.

Humane toxiciteit

Evaluatie van de uitstoot in de lucht en het water van stoffen (organische halogeenverbindingen, zware metalen, PCB's, dichloorbenzeen (DB), polycyclische koolwaterstoffen (PAK's)...) die schade veroorzaken (al dan niet kankerverwekkend) aan levende organismen en aan de mens in het bijzonder.

Er worden 2 subindicatoren beoordeeld:

  • Humane toxiciteit, carcinogeen (CTUh)
  • Humane toxiciteit, niet- carcinogeen (CTUh)

Landgebruik gerelateerde impact en bodemkwaliteit

Houdt rekening met (1) met de bezetting van en veranderingen in het gebruik van land (landbouwgrond, bossen en stedelijke gebieden), en (2) veranderingen in de bestemming van het gebruik van land (bouwgrond, bossen en stedelijke gebieden) in de loop van de tijd. De criteria hebben belangrijke gevolgen voor de kwaliteit van de ecosystemen (verlies van biodiversiteit), het landschap en het milieu (variatie in organisch materiaal in de bodem, erosie, regenwaterfiltratie, waarde van de grond, voedselproductie, enz.).

Deze indicator wordt uitgedrukt zonder eenheid.

Aggregatie

Om de vergelijking tussen de varianten te vergemakkelijken, kunnen de verschillende milieueffecten die in TOTEM beschouwd worden, worden samengevoegd tot één enkele score uitgedrukt in millipunten per functionele eenheid (m2, m of eenheid voor een element, m2 bruto vloeroppervlakte voor een gebouw).

Deze milieuscore wordt verkregen door de scores van elke indicator (x kg CO2 eq. voor de klimaatverandering) vooraf te vermenigvuldigen met een specifieke aggregatiefactor.
De totaalscore wordt in twee stappen berekend.

Eerst worden de milieu-indicatoren genormaliseerd door ze te vergelijken met de referentie-impact (globale impact per persoon). Vervolgens worden in een tweede stap de genormaliseerde scores gewogen en opgeteld om de totale score te bekomen. De wegingsfactoren zijn bepaald aan de hand van overleg met belanghebbenden, feitelijke criteria en advies van experten. Op de weging wordt ook een extra correctie voor de betrouwbaarheid van de indicatoren toegepast.

Impact per indicator© Totem-building

Levensduur

In de TOTEM-tool is de berekening van de kosten van de componenten gebaseerd op een levensduur voor het gebouw van 60 jaar.

Als de levensduur van de componenten of onderdelen korter is dan de levensduur van het gebouw, zal hun vervanging nodig zijn om te verzekeren dat het gebouw aan de technische eisen blijft voldoen.

LeefsdurenTotem © Leefmilieu Brussel

Gegevens

De gegevens die worden gebruikt om de impact van de componenten te beoordelen, zijn algemene gegevens uit erkende en regelmatig bijgewerkte databanken (met name de Zwitserse databank Ecoinvent). Sinds oktober 2020 integreert TOTEM gegevens die door de fabrikanten zijn aangegeven via de milieuproductverklaringen (environmental product declaration, EPD), bijeengebracht in de door de FOD Volksgezondheid ontwikkelde database.

Zie Databank voor milieuproductverklaringen (EPD-databank)

Zie voorziening | Environmental product declaration (EPD)

TOTEM en circulariteit

Verschillende statussen voor de componenten

TOTEM laat toe om rekening te houden met circulariteit door verschillende statussen toe te kennen aan componenten in een project:

  • Nieuw: een nieuwe component en dus niet geïntegreerd in een circulaire economie
  • Bestaand: een component die in het bouwproject aanwezig is en die daarin zonder enige wijziging op dezelfde plaats wordt behouden.
  • Hergebruikt in situ: een component binnen het project die gedemonteerd zal worden en hergebruikt op een andere plaats in hetzelfde bouwproject (zonder transport).
  • Hergebruikt ex situ: een component uit een hergebruikcircuit buiten het project, bijvoorbeeld van een verdeler van hergebruikte materialen.
  • Gesloopt: status voor de berekening van de milieu-impact van de sloop van bestaande componenten van gebouwen in het kader van een renovatie.

Kwalitatieve beoordeling van het omkeerbaarheidspotentieel

Er werd een kwalitatieve beoordeling van het omkeerbaarheidspotentieel van verbindingen van (generieke en specifieke) componenten toegevoegd in TOTEM. Dat omkeerbaarheidspotentieel heeft een indicatieve waarde maar heeft geen invloed op het resultaat van de berekening van de milieu-impact. Het doel is de aandacht van de gebruiker te trekken om mogelijke alternatieven met een groter omkeerbaarheidspotentieel te identificeren.

Het volgende pictogram wordt gebruikt om het omkeerbaarheidspotentieel van verbindingen uit te drukken:

Omkeerbare verbindingen Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade Niet-omkeerbare verbindingen
Omkeerbare verbindingen Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade Niet-omkeerbare verbindingen

De verschillende 'niveaus' van omkeerbaarheidspotentieel van verbindingen in TOTEM?

Er zijn twee hoofdverbindingsmodi:

  • chemisch (of nat)
  • mechanisch (of droog)

De chemische verbinding verhindert in het algemeen demontage zonder schade. De mechanische verbinding daarentegen biedt meer mogelijkheden voor demontage. Met het oog op een goede demonteerbaarheid wordt daarom sterk aangeraden waar mogelijk mechanische verbindingstechnieken (schroeven, spijkers ...) te gebruiken in plaats van chemische (kleefstoffen, teer ...).

TOTEM bevat nu een kwalitatieve beoordeling van het omkeerbaarheidspotentieel van verbindingen. Deze is gebaseerd op de onderstaande schaal en resulteert in een evaluatie op basis van 4 omkeerbaarheidsniveaus:

Type verbinding

Omkeerbaarheidspotentieel van de verbinding

Geklemd en gekit

Omkeerbare verbindingen

Omkeerbare verbindingen

Bevestigd met clips

Omkeerbare verbindingen

Omkeerbare verbindingen

Met scharnieren bevestigd (scharnieren niet gemodelleerd)

Omkeerbare verbindingen

Omkeerbare verbindingen

Los gelegd

Omkeerbare verbindingen

Omkeerbare verbindingen

Verankerd

Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade

Omkeerbaar verbindingen met lichte schade

Met bouten bevestigd

Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade

Omkeerbaar verbindingen met lichte schade

Geschroefd

Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade

Omkeerbaar verbindingen met lichte schade

Los gelegd gevoegd met zand-cementmortel (R = Rmat)

Omkeerbare verbindingen met herstelbare schade

Omkeerbaar verbindingen met lichte schade

Bevestigd met spouwhaken en clips (toe te voegen componenten)

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Gemetseld met kalkmortel (Rjoint < Rmat)

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Bevestigd met kalkmortel (R = Rmat)

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Genageld

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Geniet

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Getapet (tape niet gemodelleerd)

Omkeerbare verbindingen met niet-herstelbare schade

Omkeerbare verbindingen met niet herstelbare schade

Gemetseld met cementmortel (Rvoeg ≥ Rmat)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gemetseld met bastaardmortel (Rvoeg ≥ Rmat)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelijmd metselwerk (Rvoeg ≥ Rmat)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelijmd

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelijmd en genageld

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelijmd en bevestigd met pluggen

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelijmd en gevoegd met cementmortel

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Los gelegd maar bedekt door/verzonken in beton

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Los gelegd maar gevoegd met cementmortel

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Mechanisch bevestigd maar bedekt door beton

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Geschroefd maar bedekt met voegvuller

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gelast

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Ingegraven, omkeerbaar maar niet gemakkelijk bereikbaar voor hergebruik

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Gespoten (chemisch gehecht)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

In massa gegoten/vastgezet (chemisch gehecht)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Deklaag (chemisch gehecht)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

Pleister (chemisch gehecht)

Niet-omkeerbare verbindingen

Niet omkeerbare verbindingen

De 4 aanvullende indicatoren die verbonden zijn met circulariteit

Als een verbinding omkeerbaar is (met of zonder potentiële schade), is een eerste belangrijke stap naar circulariteit gezet. Het werkelijke hergebruikpotentieel van het betrokken component zal echter nog worden beïnvloed door andere bepalende aspecten. Deze zijn in TOTEM geïntegreerd in de vorm van de volgende 4 aanvullende kwalitatieve indicatoren:

  • eenvoud van demontage
  • snelheid van demontage
  • hanteerbaarheid
  • robuustheid

De verschillende evaluatieniveaus van deze 4 kwalitatieve indicatoren worden hieronder gedetailleerd beschreven en zijn opgenomen in de componentenbibliotheek van TOTEM (behalve voor componenten waarvan de verbindingen niet omkeerbaar zijn):

« Eenvoud van demontage »

Eenvoudig - geen specifiek gereedschap nodig.
Eenvoudig - gebruik van specifiek doch gangbaar gereedschap nodig.
Eenvoudig, maar het verzamelen van het materiaal is een intensieve bezigheid (bv. materiaal in bulk).
Complexer - vraagt om specifieke tools en/of kennis.

« Snelheid van demontage »

Snelle demontage.
Snelle demontage, licht materiaal.
Snelle demontage, materiaal los gelegd /in bulk.
Enigszins snelle demontage.
Demontage van snel tot traag afhankelijk van componentafmetingen.
Demontage van snel tot traag afhankelijk van componentafmetingen en aantal bevestigingen per afstandseenheid.
Trage demontage (omwille van afmetingen, gewicht en/of bevestigingsmethode).

« Hanteerbaarheid »

Gemakkelijk manueel te hanteren (beperkte afmetingen en gewicht): één arbeider is meestal voldoende.
Gemakkelijk manueel te hanteren: één tot twee arbeiders nodig afhankelijk van afmetingen.
Kan manueel worden gehanteerd, maar door grootte, gewicht en/of benodigde tools zijn twee of meer arbeiders nodig.
Minstens twee arbeiders en specifiek bijkomend gereedschap nodig.
Afmetingen zijn werkbaar maar het gewicht zorgt voor een sterk beperkte hanteerbaarheid.

« Robuustheid »

Materiaal is goed bestand tegen demontage.
Demontage is mogelijk maar moet voorzichtig gebeuren om geen schade te veroorzaken.
Materiaal met een lange levensduur, demontage is mogelijk maar moet voorzichtig gebeuren om geen schade te
veroorzaken.
Demontage is mogelijk maar kan schade veroorzaken omwille van het gebrukte type montage of fixatie.
Demontage is mogelijk maar zal wellicht schade veroorzaken omwille van het gebruikte type type montage of fixatie.
Demontage is mogelijk maar zal wellicht schade veroorzaken omwille van het gebruikte type montage en gereedschap en
de aanwezigheid van bijkomende lagen.
Laatste herziening op 13/10/2022