Terug naar

Extracontractuele aansprakelijkheid

In het kader van zijn opdracht kan de EPB-adviseur voor eenzelfde feit een verschillende aansprakelijkheid oplopen. Zo is hij contractueel aansprakelijk ten aanzien van de EPB-aangever voor het opmaken van een aangifte die niet aan de werkelijkheid beantwoordt; een dergelijke fout kan echter ook aanleiding geven tot extracontractuele schade. In dit opzicht wordt gewoonlijk aangenomen dat wie een contractuele fout begaat als gevolg waarvan hij contractueel aansprakelijk is ten aanzien van zijn medecontractant, ook extracontractueel aansprakelijk kan worden gesteld voor zover de fout die schade aanricht niet louter van contractuele aard is en het nadeel verschillend is van schade die enkel het gevolg is van de slechte uitvoering van het contract (Cass., 7 december 1973, Pas., 1974, I, p. 376).

2.2.1.  Schending van een wet of een reglement

De EPB-adviseur kan extracontractueel aansprakelijk worden gesteld op basis van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek. Als professional kan hij aansprakelijk worden gesteld indien hij een inbreuk begaat op een wettelijke, reglementaire of deontologische bepaling die welbepaald gedrag verbiedt, onder voorbehoud van een onoverkomelijke fout of een andere reden voor vrijstelling van de aansprakelijkheid (THUNIS X., “Les fondements de la responsabilité” in “Les responsabilités environnementales dans l'espace européen” (dir. G. Viney et B. Dubuisson), Brussel, Bruylant, 2006, p. 40).

De wettelijke verplichtingen die de EPB-adviseur in acht dient te nemen, zijn voornamelijk terug te vinden in het BWLKE en in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs.

Gelet op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die de EPB-adviseur kan oplopen, dient hij een verzekering “burgerlijke beroepsaansprakelijkheid” af te sluiten ten aanzien van derden voor de fouten of nalatigheden in de uitoefening van zijn activiteit als EPB-adviseur (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, op. cit., art. 3, 9°).

Deze verzekering “burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid” moet de uitvoeringsbepalingen voorzien door de op 1 juli 2019 in werking getreden federale wetgeving (Wet van 9 mei 2019 betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van architecten, landmeters-experten, veiligheids- en gezondheidscoördinatoren en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot wijziging van diverse wetsbepalingen betreffende de verzekering burgerrechtelijke aansprakelijkheid in de bouwsector) naleven aangezien de EPB-adviseur handelt in het kader van werken in onroerende staat.

Krachtens deze federale wetgeving mag de dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die moet worden voorzien in het verzekeringscontract, per schadegeval, niet lager zijn dan :

  • 1.500.000 EUR voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels,
  • 500.000 EUR voor het totaal van stoffelijke en niet-stoffelijke schade,
  • 10.000 EUR voor de voorwerpen die door de bouwheer aan de verzekerde werden toevertrouwd,

met een jaarlijkse limiet van 5.000.000 EUR, alle schadegevallen gecombineerd.

De EPB-adviseur moet zijn aansprakelijkheid nog dekken voor een periode van 3 jaar na het stopzetten van zijn activiteiten en de vorderingen tot vergoeding die schriftelijk werden ingediend, binnen een termijn van 36 maanden te rekenen vanaf het einde van de verzekeringsovereenkomst, die betrekking hebben op:

  • schade die zich tijdens de looptijd van deze overeenkomst heeft voorgedaan, of
  • daden of feiten die aanleiding kunnen geven tot schade, die tijdens de duur van deze overeenkomst zijn voorgevallen en aangegeven,

zijn eveneens gedekt door het verzekeringscontract.

De federale wetgeving voorziet ook gevallen die kunnen worden uitgesloten van de dekking van de verplichte verzekering burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid (in het bijzonder de aanvragen voor de vergoeding van schade aan het leefmilieu en de schade die eruit voortvloeit, de vorderingen die horen bij de adviezen die werden gegeven inzake de keuze en plaatsing van een installatie, ...).

De EPB-adviseur moet op alle contractuele documenten (facturen, ...) de naam en het ondernemingsnummer vermelden van de verzekeringsfirma die de burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid dekt en het nummer van het verzekeringscontract . Hij moet ook op verzoek een verzekeringsattest kunnen voorleggen.

De EPB-adviseur dient ook de nodige discretie aan de dag te leggen wanneer hij bij de uitvoering van zijn opdracht kennis krijgt van bepaalde inlichtingen of feiten (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, art. 3, 3°). Deze vereiste inzake discretie en vertrouwelijkheid wordt ook opgelegd door de bepalingen van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerkingen van persoonsgegevens (Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerkingen van persoonsgegevens, B.S., 18 maart 1993, p. 5803).

De EPB-adviseur is ook gehouden de sociale en fiscale wetgeving in acht te nemen (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, op. cit., art. 3, 5°).

Tot slot dient de EPB-adviseur, voor zover hij is aangesteld tot architectdie tussenkomt op dezelfde bouwplaats, ook de wettelijke normen in acht te nemen die toepasselijk zijn op het beroep van architect.

2.2.2.  Schending van de algemene norm inzake voorzichtigheid en zorgvuldigheid

Bij gebrek aan specifieke norm kan schadelijk gedrag ook onder de toepassing vallen van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek (Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”) dat een algemene norm van voorzichtigheid en zorgvuldigheid oplegt. De EPB-adviseur wordt op dit vlak aansprakelijk gesteld indien schade het gevolg is van zijn toedoen. Deze fout kan ook het gevolg zijn van een gebrek aan vooruitziendheid of aan voorzorg (THUNIS X., op. cit., p. 61). Om de fout te beoordelen wordt zijn gedrag geanalyseerd ten opzichte van het gedrag waarvan om het even welke professional onder dezelfde omstandigheden blijk zou hebben gegeven (HENROTTE J.-F. en HENROTTE L.-O, op.cit., pp. 464 en 465). Om te bepalen of hij aansprakelijk is, wordt er ook rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de schade. Volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie immers is de pleger van de fout enkel aansprakelijk indien hij de schade kon voorzien en niet de maatregelen heeft genomen die nodig waren om de schade te voorkomen (THUNIS X., op. cit., p. 63). In het geval waarin de EPB-adviseur voor dezelfde bouwplaats is aangesteld als architect, is zijn plicht inzake voorzichtigheid en zorgvuldigheid nog groter.

Indien een EPB-adviseur in het kader van zijn opdracht van controle van de EPB-eisen van de bouwplaats bijvoorbeeld een probleem vaststelt op het vlak van het ontwerp, dient hij dit te melden aan de EPB-aangever en/of de architect die de leiding heeft over de werken, ook al gaat deze verplichting verder dan de gewone inachtneming van de verplichtingen van het contract dat hij met de EPB-aangever heeft gesloten. Hoewel hij niet rechtstreeks aansprakelijk is voor de werken, kunnen de technische competenties van de EPB-adviseur ertoe leiden dat hij een dergelijke fout in het ontwerp vaststelt, ook al maakt de verificatie van het ontwerp van het gebouw geen deel uit van zijn opdracht van controle van de EPB-eisen. In een dergelijke situatie is hij verplicht de EPB-aangever en/of architect op de hoogte te brengen krachtens zijn plicht inzake voorzichtigheid en zorgvuldigheid. Deze bijzondere situatie kan er dan toe leiden dat de aansprakelijkheid wordt gedeeld (contractuele fout van de architect die bestaat in een fout in het ontwerp en extracontractuele aansprakelijkheid van de EPB-adviseur die bestaat in een schending van de algemene plicht inzake voorzichtigheid en zorgvuldigheid).

2.2.3.  Bestraffing van een extracontractuele fout

Het herstel van de schade als gevolg van een extracontractuele fout vindt plaats in natura (in orde brengen) wanneer dat nog mogelijk is of door een reparatie door equivalent (betaling van een schadevergoeding) (HENROTTE J.-F. en HENROTTE L.-O, op.cit., p. 409).

Tot slot kan Leefmilieu Brussel, in geval van tekortkoming ten aanzien van de verplichtingen zoals bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs, de erkenning van de EPB-adviseur opschorten voor een maximale duur van honderdtwintig dagen (Ordonnantie van 2 mei 2013, op. cit., art. 2.5.2, §2; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, op. cit., art. 8, §1). Alvorens tot de opschorting over te gaan heeft de houder van de erkenning van de EPB-adviseur de mogelijkheid zijn opmerkingen mondeling of schriftelijk te bezorgen (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, op. cit., art. 9, §1). Wanneer Leefmilieu Brussel de EPB-adviseur al een eerste keer heeft verwittigd, kan het ook beslissen zijn erkenning van de EPB-adviseur in te trekken na kennis te hebben genomen van zijn opmerkingen (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013, op. cit., art. 8, §3 en 9, §1, al. 2).

Laatste herziening op 05/10/2020