De eisen die aan de ventilatie worden gesteld, verschillen naargelang de EPB-bestemmingen “Wooneenheid” of “Niet-Residentieel”.
Er bestaan vier types hygiënische ventilatiesystemen, zowel voor de EPB-bestemming “Wooneenheid” als voor de EPB-bestemming “Niet-Residentieel”.
De vier types hygiënische ventilatiesystemen
SCHEMA | SYSTEEM | OMSCHRIJVING |
---|---|---|
SYSTEEM A Natuurlijke |
Raamroosters of gevelroosters zorgen voor een natuurlijke toevoer van buitenlucht naar de ruimten bestemd voor menselijke bezetting. Vanuit zogenaamde “dienstruimten” wordt de gebruikte lucht via natuurlijke weg afgevoerd langs ventilatieopeningen die aangesloten zijn op een voornamelijk VERTICAAL kanaal dat naar het dak leidt. Tussen deze ruimten is er sprake van een natuurlijke doorstroom van lucht via spleten onderaan deuren of via roosters in deuren of binnenmuren. |
|
SYSTEEM B mechanische toevoer (enkelvoudige stroom) en natuurlijke afvoer |
Ventilatieopeningen verbonden met kanalen waarin de toevoer van buitenlucht geforceerd wordt door een toevoerventilator, zorgen voor een mechanische aanvoer van buitenlucht naar de ruimten bestemd voor menselijke bezetting. Vanuit zogenaamde “dienstruimten” wordt de gebruikte lucht via natuurlijke weg afgevoerd langs ventilatieopeningen die aangesloten zijn op een voornamelijk VERTICAAL kanaal dat naar het dak leidt. Tussen deze ruimten is er sprake van een natuurlijke doorstroom van lucht via spleten onderaan deuren of via roosters in deuren of binnenmuren. |
|
SYSTEEM C natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (enkelvoudige stroom) |
Raamroosters of gevelroosters zorgen voor een natuurlijke toevoer van buitenlucht naar de ruimten bestemd voor menselijke bezetting. Vanuit zgn. “dienstruimten” wordt de gebruikte lucht via mechanische weg afgevoerd via ventilatieopeningen die op afvoerkanalen en een of meerdere afvoerventilatoren aangesloten zijn. Tussen deze ruimten is er sprake van een natuurlijke doorstroom van lucht via spleten onderaan deuren of via roosters in deuren of binnenmuren. |
|
SYSTEEM D Mechanische |
Ventilatieopeningen verbonden met kanalen waarin de toevoer van buitenlucht geforceerd wordt door een toevoerventilator, zorgen voor een mechanische aanvoer van buitenlucht naar de ruimten bestemd voor menselijke bezetting. Vanuit zgn. “dienstruimten” wordt de gebruikte lucht via mechanische weg afgevoerd via ventilatieopeningen die op afvoerkanalen en een afvoerventilator aangesloten zijn. Tussen deze ruimten is er sprake van een natuurlijke doorstroom van lucht via spleten onderaan deuren of via roosters in deuren of binnenmuren. |
Bron: Leefmilieu Brussel
De verschillende soorten EPB-ventilatie
In de regelgeving EPB-werkzaamheden worden verschillende soorten ventilatie beschreven, maar enkel de hygiënische ventilatie is onderworpen aan eisen als dusdanig. De andere soorten ventilatie zijn niet onderworpen aan eisen als dusdanig, maar spelen een rol in de berekening van andere eisen, zoals het PEV, de NEV of de oververhitting.
In dit hoofdstuk 6 wordt enkel de hygiënische ventilatie uitgelegd.
De verschillende soorten EPB-ventilatie zijn:
- De hygiënische ventilatie (EPB-eenheden WE en NR). Deze ventilatie heeft tot doel om een goede kwaliteit van de binnenlucht te garanderen en ze is onderworpen aan eisen die van toepassing zijn op alle EPB-eenheden WE en NR (zie Deel 8 – Hoofdst 6). Ze speelt ook een rol bij de berekening van het PEV van de EPW- en EPN-eenheden en bij de berekening van de NEV en van de oververhitting van de NE en NGE EPW-eenheden (zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 2 en 3 EPW- en EPN-methoden).
- Luchtinfiltratie en -exfiltratie (EPW- en EPN-eenheden). Deze ventilatie is een gevolg van de relatieve luchtdichtheid van het gebouw (Zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 6 Luchtdichtheid). Ze speelt een rol bij de berekening van het PEV van de EPW- en EPN-eenheden en bij de berekening van de NEV en van de oververhitting van de NE en NGE EPW-eenheden (zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 2 en 3 EPW- en EPN-methoden).
- De intensieve ventilatie door het manueel openen van de opengaande delen (EPW). Ze speelt een rol bij de berekening van de oververhittingsindicator van de EPW-eenheden en ze speelt onrechtstreeks een rol bij de berekening van het PEV van de EPW-eenheden (zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 2 EPW-methode).
- De aanvullende ventilatie door het openen van vensters overdag en/of 's nachts (EPN FD kantoor en onderwijs). Ze wordt enkel voor de functionele delen “Kantoor” en “Onderwijs” in rekening gebracht als koelstrategie en ze speelt onrechtstreeks een rol bij de berekening van het PEV van de EPN-eenheden met functionele delen “Kantoor” en/of “Onderwijs” (zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 3 EPN-methode).
- De aanvullende mechanische ventilatie overdag en/of 's nachts (EPN FD kantoor en onderwijs). Ze wordt enkel voor de functionele delen “Kantoor” en “Onderwijs” in rekening gebracht als koelstrategie en ze speelt onrechtstreeks een rol bij de berekening van het PEV van de EPN-eenheden met functionele delen “Kantoor” en/of “Onderwijs” (zie Deel 9 Berekeningsmethoden – Hoofdst 3 EPN-methode).