Terug naar

Strafrechtelijke aansprakelijkheid

Tot slot kan de EPB-adviseur in het kader van de uitoefening van zijn opdracht ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Naast de sancties zoals voorzien in de algemene regels van het strafrecht (bv. oplichting, valsheid in geschrifte, enz.) voorziet het BWLKE in twee aanklachten die strafrechtelijk worden vervolgd voor de EPB-adviseurs:

  • wanneer ze hun opdracht uitvoeren zonder in het bezit te zijn van een geldige erkenning van de EPB-adviseur(Ordonnantie van 2 mei 2013, op. cit., art. 2.6.5, m),
  • wanneer ze een EPB-aangifte opstellen die niet overeenkomt met de realiteit (Ordonnantie van 2 mei 2013, op. cit., art. 2.6.5, l).

Het artikel van het BWLKE, dat verwijst naar het Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999 (Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999, Ordonnantie van 8 mei 2014 B.S., 18 juni 2014, art. 31, §1), voorziet in een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en in een geldboete van € 50 tot € 100.000 of slechts een van deze straffen. Bij gebrek aan opvolging door het parket kunnen ook alternatieve administratieve geldboeten van € 50 tot € 62.500 worden opgelegd door de administratieve overheden beoogd in het voormelde Wetboek van inspectie (Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven en milieuaansprakelijkheid van 25 maart 1999, Ordonnantie van 8 mei 2014 B.S., 18 juni 2014, art. 45).

Vormt de fout ook een tekortkoming ten aanzien van de verplichtingen zoals voorzien in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2013 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs, dan mag Leefmilieu Brussel ook hier de erkenning van de EPB-adviseur opschorten of intrekken na te hebben geluisterd naar zijn opmerkingen (Ordonnantie van 2 mei 2013, op. cit., art. 2.5.2, §2).

Laatste herziening op 05/10/2020