Terug naar

Doelstellingen

Reglementaire basis en goede praktijk ★

E-niveau

Het E-niveau vormt de wettelijke basis voor elk project dat onderworpen is aan een stedenbouwkundige vergunning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De te behalen E-niveaus worden hieronder vermeld.

E-niveau (tot 01/01/2015):

  • In de residentiële sector moet niveau E70 worden gerespecteerd. 
  • In de tertiaire sector ligt de limiet bij niveau E75.

Wettelijke basis voor verwarmings- en warmwatersystemen

De bepalingen van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 juni 2010 betreffende de voor de verwarmingssystemen van gebouwen geldende eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbatingperiode zijn van toepassing op elk verwarmingssysteem in het BHG dat een of meerdere ketels omvat

  • met een (individueel) nominaal vermogen van meer dan 20 kW,
  • die werken op een niet-hernieuwbare vloeibare of gasvormige brandstof en
  • die water verwarmen om als warmtetransporterende vloeistof te dienen

Onder verwarmingssysteem verstaan we alle componenten die nodig zijn om lucht en/of sanitair warm water te verwarmen (inclusief warmtegeneratoren, distributieleidingen, warmwaterreservoirs, afgifte-elementen en regelsystemen).

Bovenvermeld besluit legt de volgende bepalingen op met betrekking tot de thema's die in dit dossier worden behandeld:

Distributie

  • Thermische isolatie van de leidingen en accessoires. De leidingen, kleppen en accessoires moeten op de juiste wijze zijn geïsoleerd (zie hiervoor de EPB-regels terzake in het gedeelte voorzieningen - Bijlage 3 van het besluit)
  • Partitionering van de distributie van warmte en lucht:
    • Definitie van de zones van het gebouw (aangrenzende vertrekken met dezelfde bestemming en vergelijkbare thermische behoeften, comforteisen, tijdroosters en werkingsregimes, maximale verwarmde of geventileerde vloeroppervlakte 1.250m²). Voor woongebouwen vormt elke individuele woning een zone.
    • Aanbrenging van scheidingselementen per zone (zie hiervoor Bijlage 4 van het besluit)

Regeling

  • Regeling van het verwarmingssysteem (Bijlage 5 van het besluit):
    • Regeling van de warmteafgifte-elementen via thermostaatkranen of in functie van de gemeten temperatuur in het vertrek
    • Regeling van de temperatuur van het verwarmingswater op basis van de temperatuur van de buitenlucht
    • Verlaagd regime tijdens periodes van tijdelijke afwezigheid, vorstvrij regime tijdens lange afwezigheidsperiodes
    • Programmering van regimewijzigingen via een tijdklok of optimalisator, afhankelijk van de oppervlakte van de zone (tijdschakelaar met dag-/week-/jaarprogramma)
    • Automatische uitschakeling van de ketels als er geen behoefte is aan verwarming
    • Werking van de pompen en circulatoren op basis van de warmtebehoefte

Wettelijke basis voor koelsystemen

De bepalingen van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 december 2011 betreffende het onderhoud en de controle van klimaatregelingssystemen en betreffende de geldende EPB-eisen bij hun installatie en tijdens hun uitbating zijn van toepassing op klimaatregelingssystemen met een effectief nominaal vermogen van meer dan 12 kW.

Onder klimaatregelingssysteem verstaan we een combinatie van alle componenten die nodig zijn om een vorm van luchtbehandeling in een gebouw te verzorgen waardoor de temperatuur wordt beheerst of kan worden verlaagd, eventueel in combinatie met een beheersing van de verluchting, de luchtvochtigheid en/of de luchtzuiverheid.

Bovenvermeld besluit legt de volgende bepalingen op met betrekking tot de thema's die in dit dossier worden behandeld (zie hoofdstuk II van dit besluit):

  • Thermische isolatie van de leidingen en accessoires die koud water vervoeren. De leidingen, kleppen en accessoires moeten op de juiste wijze zijn geïsoleerd
    • Partitionering van de distributie van warmte en lucht: aanbrenging van scheidingselementen per zone
  • Beheer van het debiet verse lucht van ventilatiesysteem van meer dan 5000 m³/u bedoeld voor vertrekken met variabele menselijke bezetting

Goede praktijk voor verwarming, sanitair warm water en koeling

  • De goede praktijk beveelt voorts aan de volgende punten toe te passen, zowel voor verwarmingssystemen als voor koel- of warmwatersystemen.

Distributie

  • Het distributienetwerk moet zodanig zijn ontworpen dat de lengte van de leidingen zo veel mogelijk beperkt blijft (positie van de productie-eenheden en de afgifte-elementen) en het warmte- of koelteverlies zo veel mogelijk beperkt blijft.
  • De circulator wordt zo precies mogelijk gedimensioneerd.

Afgifte

  • De keuze van het warmte- en koelteafgiftesysteem is onderwerp van onderzoek en nauwkeurige dimensionering, rekening houdend met de kenmerken van het gebouw.
  • Voor verwarming wordt het watertemperatuurregime als volgt gekozen:
    • 1. Standaard: maximaal 75/65°C als de afgifte-elementen statisch geconcentreerd zijn (radiatoren of convectoren)
    • 2. In de categorie CBT als de warmteproductie met een condensatieketel gebeurt
    • 3. In de categorie CTBT als het afgifte-element van het "oppervlaktetype" is
      • De terugkeertemperatuur van de afgifte-elementen wordt eveneens berekend om het E-niveauresultaat te optimaliseren. De standaardwaarde die door de software wordt gebruikt is 70°C voor radiatoren en 45°C voor oppervlakteverwarming.
  • Voor koeling moet het werkingsregime worden onderzocht om condensatie op de installaties te vermijden.

Aanbevolen minimum ★★

Verwarming en koeling

Distributie

  • Gebruik van circulatiepompen met variabele snelheid om verschillende debieten mogelijk te maken, afhankelijk van de variatie in de vraag naar warmte of koeling. Het vermogen van de circulatoren met regeling wordt berekend en in de EPB-software ingevoerd om het E-niveau te optimaliseren (de ratio van de circulatoren met regeling is standaard 75%).
  • Bij grote installaties wordt de voorkeur gegeven aan tweewegkleppen bij de afgifte-elementen (eindunits). De starttemperatuur van elk subcircuit wordt aangepast in functie van de vraag en het toegepaste installatietype.

In tertiaire gebouwen wordt gezorgd voor optimale isolatie van de distributieleidingen die zich buiten het beschermde volume bevinden en van de distributielussen.

Afgifte

  • Voor warmteafgifte-elementen wordt de voorkeur gegeven aan elementen die op lage temperatuur werken en voor koeling gaat de voorkeur uit naar eindunits die op hoge temperatuur werken (NB: in de EPB-software wordt rekening gehouden met het type warmteafgifte-element (oppervlakteverwarming of anders), maar niet met het type koelteafgifte-element).
  • Vermijd rechtstreekse elektrische verwarming van vertrekken en sanitair warm water (uitzondering: rechtstreekse elektrische verwarming in badkamers van woningen waar de BNE verwarming ≤ 15 kWh/m².jaar)
  • Vermijd het risico op ijsafzettingen op de verwarmingsbatterijen in het geval van verwarming via de lucht.

Regeling

Algemeen: kiezen voor een regeling waarmee de behoefte en de productie van warmte en/of koeling zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd.

Voor tertiaire vertrekken:

  • Kies de regelelementen (aantal, beperkte toegang…) in functie van het type vertrek en/of gebruiker
  • Maak een intensieve ventilatie met 100% verse lucht mogelijk indien de buitentemperatuur lager is dan de binnentemperatuur en er behoefte is aan koeling.
    • Zorg ervoor dat het verwarmings- en het eventuele koelsysteem niet tegelijk kunnen werken binnen een en dezelfde woning of binnen dezelfde thermische zone (kantoorgebouwen) (aanwezigheid van neutrale zone).

Zoom op luchtverwarming in energiezuinige gebouwen

De voorkeur gaat uit naar recyclage van een deel van de afgevoerde lucht indien voor een voldoende verwarmingsvermogen het ventilatiedebiet moet worden verhoogd. Zo wordt een hoger debiet verse lucht vermeden, hetgeen een niet te onderschatten toename van het energieverbruik van het gebouw zou opleveren. (Zie in dit verband ook het dossier Een energie-efficiënt ventilatiesysteem ontwerpen). Het moet eveneens mogelijk zijn om op het moment van herstart met 100% gerecycleerde lucht te werken.

Zoom op luchtkoeling in energiezuinige gebouwen

Er moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van free-cooling (koeling van het gebouw via het ventilatiesysteem wanneer de buitentemperatuur lager is dan de binnentemperatuur).

Sanitair warm water

Distributie

  • Gebruik circulatiepompen met variabele snelheid.

In woningen:

  • Vermijd bij individuele woningen warmwaterdistributielussen, want die hebben een grote impact op het energieverlies.
  • Zorg er in dezelfde optiek voor dat de afstanden tussen de productie van sanitair warm water en de aftappunten zo kort mogelijk zijn (aanzienlijke impact op het E-niveau).
  • Vermijd indien mogelijk ook, eveneens met het oog op de impact op het E-niveau, distributielussen in collectieve woningen en optimaliseer de afstanden tot de aftappunten.
  • Geef de voorkeur aan spaardouchekoppen (< 8 liter/min)

Voor tertiaire vertrekken:

  • Zorg voor een optimale isolatie van de distributieleidingen die zich buiten het beschermde volume bevinden.
  • Breng de vertrekken die van warm water zijn voorzien in dezelfde zone onder en optimaliseer de afstanden tussen de aftappunten en het productiesysteem.
  • Maak voor de verschillende aftappunten gebruik van de mogelijkheden om het warmwaterverbruik te beperken (debiet- en temperatuurverlaging - in dat geval op het legionellarisico letten) en de aftaptijd te verkorten (uitkijken voor lekkage): geen warm water verstrekken waar dit niet noodzakelijk is, gebruik maken van schuiminrichtingen, drukknoppen, sensoren, waterbesparende douchekoppen… (zie in dit verband ookhet dossier Rationeel omgaan met water)

Regeling

De regeling van de levering van sanitair warm water onderzoeken en optimaliseren in functie van de behoeften en het type productie (eventueel hernieuwbaar).

Optimaal ★★★

Regeling

Voor tertiaire vertrekken:

  • Een "eenvoudig parametreerbare", communicatieve regelinterface per gebruikt vertrek voorzien (type GTB): tijdschakelaar, aanwezigheidsdetectie, mogelijkheid om de temperatuur aan te passen aan het type gebruik en vertrek. De interface stelt de persoon die voor de technische opvolging van de installatie zorgt in staat om gemakkelijk met de verschillende systemen te interageren.
    • De ontwikkeling van domoticatechnieken maakt een zeer specifieke beheersing mogelijk, zoals programmering van de aanbevolen temperatuur in elk vertrek, aansluiting op een aanwezigheidsdetectiesysteem of meting van de hoeveelheid zon… Een optimaal gebruik hiervan betekent echter wel dat de gebruiker goed moet begrijpen hoe de regeling werkt en hoe het gebouw zich gedraagt. Een duidelijke en precieze gebruikershandleiding of een opleiding van de gebruiker is dus noodzakelijk om de efficiëntie van deze oplossingen te garanderen.

Ep-niveau (vanaf 2015)

  • In de residentiële sector moet het Ep-niveau lager zijn dan 45 kWh/m².jaar.
  • In de tertiaire sector moet het Ep-niveau lager zijn dan (95 – 2,5*C) kWh/m².jaar (waarbij C staat voor de compactheid van het gebouw).

NB: Vanaf 01/01/2015 moeten ook andere criteria, zoals de BNE verwarming en koeling, worden gerespecteerd. Zie voor meer informatie over dit onderwerp het dossier Het energieverbruik van gebouwen beperken, of de website van Leefmilieu Brussel.

Laatste herziening op 22/01/2024