Reglementaire basis en goede praktijk ★
Reglementaire basis
- De EPB-reglementering:
Het ARAB(algemeen reglement voor arbeidsbescherming) richt zich op de gezondheid en veiligheid van de werknemers en op de gezondheid van het werk en de werkplaatsen. Het geldt dus niet voor de werkgevers en de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Het legt bijvoorbeeld een minimale en maximale omgevingstemperatuur van 20°C, resp. 30°C op voor zeer licht werk (kantoorwerk).
(Cf. punt ‘Stedenbouwkundige en andere reglementering' voor andere soorten werk)
- Norm NBN EN 15251 (2007) "Binnenmilieugerelateerde inputparameters voor ontwerp en beoordeling van energieprestaties van gebouwen voor de kwaliteit van binnenlucht, thermisch comfort, verlichting en akoestiek" geldt voor de gebouwen waar de criteria voor binnenmilieu worden bepaald door menselijke bewoning (woning, appartement, kantoor, onderwijs, ziekenhuizen, dienstengebouwen,…) en geldt niet voor lokalen waarin een specifiek industrieel proces is ondergebracht.
De norm bepaalt 4 comfortcategorieën waarbij de PMV (predicted mean vote) varieert binnen een gedefinieerd interval. Bijvoorbeeld: voor een verwacht normaal niveau in nieuwe gebouwen (II) zal de PMV tussen -0,5 en +0,5 liggen. De keuze van de categorie is eigen aan het gebouw, in functie van de aard van bewoning.
(Cf. punt ‘Normen en toepasselijke literatuur')
De norm raadt, afhankelijk van de gekozen comfortcategorie, waarden aan voor volgende indicatoren:
- Interval van omgevingstemperatuur;
- Kwaliteit van de binnenlucht en ventilatiedebieten;
- Vochtigheid.
Goede praktijken
- Voor woningen: zo ontwerpen dat actieve koeling niet nodig is.
- Niet een nog beter comfort voorzien dan de normen voorschrijven.
- De verlichting ontwerpen volgens de good practice beschreven in het dossier Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting.
Aanbevolen minimum ★★
Zomercomfort R_WEL 02-01 - Thermisch comfort in de zomerperiode
- In de woning
- Voor een nieuwbouwwoning (of gelijkgeschakeld) de waarschijnlijkheid beperken dat actieve koeling wordt geïnstalleerd op 50%. Deze waarschijnlijkheid wordt berekend met de EPB-software.
Voor een gebouw met passiefwoningen mag het aantal uren oververwarming (t°>25°C) dat op statische wijze wordt beoordeeld volgens de PHPP-software, maximaal 5% van de jaartijd bedragen.
- Let op! Dit criterium zal vanaf 2015 gelden voor alle nieuwe gebouwen in het raam van de reglementering op de energieprestatie van gebouwen (EPB).
- Doeltreffende zonnewering aanbrengen (g<0.5) om de dakvensters en alle glaspartijen > 4 m² die vol in de zon liggen, te kunnen afschermen.
- In de kantoorgebouwen
- Doeltreffende zonnewering aanbrengen (g<0.5) om de dakvensters en alle glaspartijen > 1,5 m² die vol in de zon liggen, te kunnen afschermen.
- Niet geklimatiseerde kantoren:
- De elementen installeren die een intensieve natuurlijke ventilatie mogelijk maken
- Zich ervan vergewissen dat deze elementen het comfort handhaven binnen de limieten voor categorie II, vastgelegd door de norm NBN EN 15251
- Voor een passief tertiair of onderwijsgebouw mag het dynamisch beoordeelde aantal uren oververwarming (T°>25°C) maximaal 5% van de gebruikstijd van de lokalen bedragen.
- Dit criterium moet verplicht gerespecteerd worden vanaf 2015 zodra het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ‘passief' zal verplichten voor de nieuwe constructies in de tertiaire en de onderwijssector.
- Geklimatiseerde kantoren
een comfort van categorie B garanderen volgens de norm ISO 7730: 23°C ≤ OperatieveT° of Bedrijfstemperatuur ≤ 26°C.
een temperatuurregelingsysteem installeren voor 4 mensen.
- Tertiaire gebouwen: In de conceptfase een optimalisatie doen (via statische en/of dynamische simulaties) van de oriëntatie van de beglazing, de oppervlakte van de beglazing, het type zonwering, … zodat het beperken van de zonnewinsten niet ten koste gaat van ‘gratis' daglicht en warmte in de winter, visueel comfort, … en zodat passieve koeling mogelijk wordt (actieve koeling vermeden). Onder passieve koeling verstaan we free-cooling, nachtventilatie via gemotoriseerde opengaande ramen, circulatie van water in de vloerplaten zonder tussenkomst van een warmtepomp, …. (zie - Een passieve koelstrategie toepassen ).
- Beperken van temperatuurschokken (bruuske temperatuurwijzigingen) die men vooral aantreft in geklimatiseerde lokalen. In zomerse omstandigheden wordt aangeraden een temperatuurverschil van maximaal 5°C à 7°C tussen binnen en buiten te handhaven.
- Doeltreffende uitrustingen kiezen, op basis van hun energie-etikettering en de verschillende labels (bv. het EU Ecolabel dat beschikbaar is voor computers en televisietoestellen).
- Overbodig verbruik vermijden door goed beheer (licht uit bij het buitengaan, de koelkast meteen dicht enz.) en tv's, computerschermen en andere apparatuur niet in sluimerstand laten staan.
- Vermijden van de aankoop en het gebruik van bepaalde toestellen die niet altijd onmisbaar zijn, zoals droogtoestellen (residentieel), te veel printers (niet-residentieel),… De verlichting onwerpen volgens ‘Minimum conseillé' beschreven in het dossier - Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting .
Zomercomfort R_WEL 02-01 - Thermisch comfort in de zomerperiode
- In de woning
- Voor een nieuwbouwwoning (of gelijkgeschakeld) de waarschijnlijkheid beperken dat actieve koeling wordt geïnstalleerd op 50%. Deze waarschijnlijkheid wordt berekend met de EPB-software.
Voor een gebouw met passiefwoningen mag het aantal uren oververwarming (t°>25°C) dat op statische wijze wordt beoordeeld volgens de PHPP-software, maximaal 5% van de jaartijd bedragen.
- Let op! Dit criterium zal vanaf 2015 gelden voor alle nieuwe gebouwen in het raam van de reglementering op de energieprestatie van gebouwen (EPB).
- Doeltreffende zonnewering aanbrengen (g<0.5) om de dakvensters en alle glaspartijen > 4 m² die vol in de zon liggen, te kunnen afschermen.
- In de kantoorgebouwen
- Doeltreffende zonnewering aanbrengen (g<0.5) om de dakvensters en alle glaspartijen > 1,5 m² die vol in de zon liggen, te kunnen afschermen.
- Niet geklimatiseerde kantoren:
- De elementen installeren die een intensieve natuurlijke ventilatie mogelijk maken
- Zich ervan vergewissen dat deze elementen het comfort handhaven binnen de limieten voor categorie II, vastgelegd door de norm NBN EN 15251
- Voor een passief tertiair of onderwijsgebouw mag het dynamisch beoordeelde aantal uren oververwarming (T°>25°C) maximaal 5% van de gebruikstijd van de lokalen bedragen.
- Dit criterium moet verplicht gerespecteerd worden vanaf 2015 zodra het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ‘passief' zal verplichten voor de nieuwe constructies in de tertiaire en de onderwijssector.
- Geklimatiseerde kantoren
een comfort van categorie B garanderen volgens de norm ISO 7730: 23°C ≤ OperatieveT° of Bedrijfstemperatuur ≤ 26°C.
een temperatuurregelingsysteem installeren voor 4 mensen.
- Tertiaire gebouwen: In de conceptfase een optimalisatie doen (via statische en/of dynamische simulaties) van de oriëntatie van de beglazing, de oppervlakte van de beglazing, het type zonwering, … zodat het beperken van de zonnewinsten niet ten koste gaat van ‘gratis' daglicht en warmte in de winter, visueel comfort, … en zodat passieve koeling mogelijk wordt (actieve koeling vermeden). Onder passieve koeling verstaan we free-cooling, nachtventilatie via gemotoriseerde opengaande ramen, circulatie van water in de vloerplaten zonder tussenkomst van een warmtepomp, …. (zie - Een passieve koelstrategie toepassen ).
- Beperken van temperatuurschokken (bruuske temperatuurwijzigingen) die men vooral aantreft in geklimatiseerde lokalen. In zomerse omstandigheden wordt aangeraden een temperatuurverschil van maximaal 5°C à 7°C tussen binnen en buiten te handhaven.
- Doeltreffende uitrustingen kiezen, op basis van hun energie-etikettering en de verschillende labels (bv. het EU Ecolabel dat beschikbaar is voor computers en televisietoestellen).
- Overbodig verbruik vermijden door goed beheer (licht uit bij het buitengaan, de koelkast meteen dicht enz.) en tv's, computerschermen en andere apparatuur niet in sluimerstand laten staan.
- Vermijden van de aankoop en het gebruik van bepaalde toestellen die niet altijd onmisbaar zijn, zoals droogtoestellen (residentieel), te veel printers (niet-residentieel),… De verlichting onwerpen volgens ‘Minimum conseillé' beschreven in het dossier - Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting .
Optimaal ★★★
Zomercomfort R_WEL 02-01 - Thermisch comfort in de zomerperiode
- In de woning
Voor een nieuwbouwwoning (of gelijkgeschakeld) de waarschijnlijkheid beperken dat actieve koeling wordt geïnstalleerd op 0%. Deze waarschijnlijkheid wordt berekend met de EPB-software. Deze voorwaarde wordt concreet gerespecteerd indien de oververwarmingsindicator < 8.000 Kh is. Deze waarde zal in 2014 worden omgezet naar < 1.000 Kh.
of het aantal uren oververwarming beperken tot 3% van de bewoningstijd (berekening volgens EN ISO 13792 en EN 15251),
- In de kantoorgebouwen
- Niet-geklimatiseerde kantoren:
De elementen installeren die een intensieve natuurlijke ventilatie mogelijk maken
Zich ervan vergewissen dat deze elementen het comfort handhaven binnen de limieten voor categorie I, vastgelegd door de norm NBN EN 15251
- Geklimatiseerde kantoren
een comfort van categorie A garanderen volgens de norm ISO 7730: 23,5°C ≤ Operatieve T° of Bedrijfstemperatuur ≤ 25,5°C.
- Nettobehoeften aan koeling < 15 kWh/m²/jaar.
- Oververwarming PER (residentieel) -> passiefcriterium boven 25°C gedurende max. 5% van de tijd
- Oververwarming PEN (tertiair) -> niets voor 2016
- Tertiaire: In de conceptfase een optimalisatie doen (via statische en/of dynamische simulaties) van de oriëntatie van de beglazing, de oppervlakte van de beglazing, het type zonwering, … zodat het beperken van de zonnewinsten niet ten koste gaat van ‘gratis' daglicht en warmte in de winter, visueel comfort, … en zodat passieve koeling mogelijk wordt (actieve koeling vermeden). De combinatie tussen zonwering en passieve koeling (en de regeling van beiden) wordt geoptimaliseerd. Deze aanbevelingen (prestatie-eisen) worden consequent doorgetrokken in het ontwerp en na oplevering wordt de regeling van de passieve koeling en de zonwering geoptimaliseerd.
- De meest doeltreffende uitrustingen kiezen op basis van hun energie-etikettering en de verschillende labels
- Apparatuur die uitgerust is met transformatoren, zoals draagbare computers, afkoppelen als ze niet gebruikt wordt. Ze blijven – ook uitgeschakeld – energie verbruiken door de verliezen van de transformator. In grote gebouwen kan dit, naast lokale persoonlijke uitschakeling, aanvullend centraal gebeuren op basis van een klokregeling.
- De verlichting ontwerpen volgens ‘Optimaal' beschreven in het dossier Optimaal gebruik van kunstmatige verlichting .