Distributie van het natuurlijk licht

De reflectiecoëfficiënt van de bodem buiten

De hoeveelheid natuurlijk licht die door de oppervlakken buiten het gebouw wordt weerkaatst, hangt allereerst af van de reflectiefactor van die oppervlakken. Lichte, reflecterende bodemoppervlakken buiten (lichte tegels of een waterpartij bijvoorbeeld) kunnen er dus voor zorgen dat meer daglicht het gebouw binnen komt.

Om de exacte bijdrage van deze oppervlakken aan de hoeveelheid natuurlijk licht in de vertrekken te kunnen inschatten, moet een simulatie van het natuurlijk licht worden gemaakt (bijvoorbeeld met de software Daysim) en moeten de verkregen belichtingsniveaus en daglichtfactor bij verschillende bodems buiten met elkaar worden vergeleken.

De kleuren en de binneninrichting

Kleuren van de binnenwanden :

De aard en de kleur van de wanden binnen heeft een rechtstreekse weerslag op de natuurlijke en kunstmatige verlichting door de reflectie.

Een simulatie van de verlichtingsniveaus en de verkregen daglichtfactoren bij wanden van verschillende aard en kleuren lijkt relevant.

Zoals weergegeven in onderstaande simulatie (gerealiseerd met de software Velux Daylight Visualizer) is het verschil tussen de belichtingsniveaus van een vertrek des te groter naarmate de binnenwanden donkerder zijn. De minimaal aanbevolen daglichtfactor van 1% (blauwe curve) rechts van de werkzones wordt eenvoudiger behaald met lichte wanden.

Belichtingsniveau in functie van de kleuren van de wanden

[MATRIciel]

Oppervlakken met lichte kleuren verdienen dus de voorkeur: ze bevorderen de verspreiding van het licht en maken het vertrek daardoor lichter. Algemeen gesproken moeten de muren en plafonds bij voorkeur een lichte kleur en een matte oppervlakte hebben. Dat zorgt voor en goede lichtdistributie en een goede verspreiding. Om hinderlijke weerkaatsing te vermijden en om praktische redenen moet de vloer donkerder zijn. De glanzende oppervlakken zijn bij voorkeur klein en beperkt tot meubels of deuren.

Algemeen gesproken speelt de reflectiecoëfficiënt van de muren, de vloer en het meubilair in de buurt van de vensters een hoofdrol voor de reflectie binnen het vertrek. Daarnaast kunnen ook de reflectie van het plafond en de verder van de vensters af staande muren de lichttransmissie in mindere mate verbeteren.

Gordijnen, jaloezieën of doeken :

Gordijnen jaloezieën of vitrage zijn onmisbaar om het vertrek intimiteit te vermenen en de kans op verblinding te beperken. Ze kunnen evenwel ware obstakels vormen voor de lichttransmissie. Bij het ontwerp van de gevelopeningen moet dus rekening worden gehouden met de gordijnen of jaloezieën.

Gordijnen als obstakels voor natuurlijk licht

[ReLoSo]

Tussenwanden

FLJ in functie van de tussenwanden

[MATRIciel]

Zoals weergegeven in bovenstaande simulatie (gerealiseerd met de software Velux Daylight Visualizer) zorgt een hoge tussenwand tussen twee kantoren voor een verlaging van de FLJ achterin het vertrek van 10 tot 20%. De minimaal aanbevolen FLJ ≥ 1 % (blauwe curve) rechts van de werkzones wordt echter in beide gevallen behaald.

Onderstaande illustratie laat zien dat een glazen gangwand natuurlijk licht van de tegenoverliggende gevel binnenlaat, waarmee een FLJ van ≥ 1 % (middelblauw) wordt bereikt.

FLJ in functie van de transparantie van de tussenwanden

[CSTB]

Systemen voor lichtdistributie

De moeilijkheid bij het gebruik van daglicht in plaats van kunstlicht is dat deze vorm van belichting zeer ongelijkmatig is. De lichtverdeling is een zeer belangrijke factor voor kwaliteitsverlichting.

Een harmonieuze verdeling van het natuurlijk licht binnen het gebouw kan worden verkregen met lichtdistributiesystemen:

• Lightshelves;
• Deflectors;
• Reflecterende zonnegordijnen;
• Daglichtbuizen;
• Lichtschachten.

Lichtschacht

[Velux]