Terug naar

Elementen voor een duurzame keuze

Onderstaande tabel biedt een overzicht van de diverse elementen voor een duurzame keuze met betrekking tot de voorzieningen en de voor- en nadelen en de eventuele remmende en stimulerende factoren voor de voorzieningen.

Locatie en ligging van het gebouw

Openingen

Zonwering

Lichtdistributiesystemen

Binneninrichting

Milieuaspecten

Warmteverlies en zonneopbrengst

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Milieu-impact

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Verlaging van de CO2-uitstoot

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Economische aspecten

Vermindering van het verbruik

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Investeringskosten

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Onderhoudskosten

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Sociaal-culturele aspecten

Visueel comfort

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫

Gezondheid en psychosensoriële aspecten

⚫⚫

⚫⚫

⚫⚫ Significante impact

⚫ Gemiddelde impact

⚊ Geen impact

Milieuaspecten

Warmteverlies en zonneopbrengst

De openingen in de gevel spelen niet alleen een rol voor de elektriciteitsfactuur voor kunstmatige verlichting (zie hierboven), maar hebben ook een impact op de warmtebalans van het gebouw :

  • Warmteverlies via openingen

    In de meeste gevallen is een opening minder isolerend dan een ondoorzichtige wand. Daardoor ontstaat meer warmteverlies en dus een hoger verwarmingsverbruik.

  • Zonneopbrengst via openingen

    Afhankelijk van het seizoen en het type vertrek kan de warmte van de zon die via de openingen binnenkomt het verwarmingsverbruik verlagen of, indien er oververhitting door ontstaat, het koelverbruik verhogen.

Zie de dossiers Transmissieverliezen beperken en Warmtelasten beperken.

Milieu-impact

De productie van kozijnen en beglazing en de recyclage ervan aan het einde van de levenscyclus brengen een niet te onderschatten milieukost met zich mee (grijze energie, uitputting van natuurlijke rijkdommen).

Zie dossier Duurzame keuze van raamkaders.

We wijzen er ook op de lichtdistributiesystemen deze milieukost verder verhogen door de complexe fabricage en installatie ervan.

Verlaging van de CO2-uitstoot

Wanneer het visuele comfort op passieve wijze wordt verzekerd door het gebruik van natuurlijk licht te maximaliseren, wordt bijgedragen aan een beperking van de behoefte aan kunstlicht. Zo wordt energie bespaarden wordt de CO2-uitstoot beperkt. Een goed doordacht architecturaal ontwerp kan een daglichtautonomie van 35 tot 65% opleveren, waardoor de CO2-uitstoot als gevolg van het gebruik van kunstmatige verlichting wordt beperkt.

Om goed te werken, moet dit ontwerp deel uitmaken van een globale aanpak om het geïnstalleerde vermogen te beperken en de werkingsduur van de kunstmatige verlichting te verminderen. Onderstaande tabel toont de potentiële elektriciteitsbesparing voor een individueel kantoor op basis van verschillende strategieën:

Potentiële elektriciteitsbesparing op basis van de strategie voor kunstmatige verlichting

Daglichtautonomie

35 %

65 %

Jaarlijks verbruik

kWh/m².an

kWh/m².an

Geïnstalleerd vermogen 10 W/m²

28.2

25.2

Geïnstalleerd vermogen 7 W/m²

16.5

14.7

+ afwezigheidsdetectie

12.8

11.5

+ lichtdetectie

11.5

8.1

De energiebesparing van een geoptimaliseerd gebouw in vergelijking met een traditioneel pand (bouwmantel + systemen) kan 20 kWh per m² per jaar bedragen, ofwel 50 kWh/m².jaar aan primaire energie. Ter vergelijking: de warmtebehoefte van een passief gebouw is 15 kWh/m².jaar.

Meer weten, zie dossier Optimaal gebruik van kunstlicht.

Economische aspecten

Vermindering van het verbruik

Wanneer het visuele comfort op passieve wijze wordt verzekerd door het gebruik van natuurlijk licht te maximaliseren, wordt bijgedragen aan een beperking van de behoefte aan kunstlicht. Zo wordt het elektriciteitsverbruik beperkt (zie dossier Optimaal gebruik van kunstlicht). Ook de interne warmteproductie als gevolg van de kunstmatige verlichting wordt hiermee verminderd; waardoor ook het verbruik als gevolg van de eventuele koeling van het gebouw afneemt (zie dossier Warmtelasten beperken).

Investeringskosten

In vergelijking met een traditionele "zware" gevelmuur (bakstenen, isolatiemateriaal, betonblokken, pleisterwerk) brengt een houten draaikiepraam met dubbel beglazing meestal een meerkost van 5 tot 10% met zich mee.

Deze meerkost neemt toe wanneer :

  • de energieprestaties van de beglazing, de tussenlaag of het kozijn toenemen ;
  • het venster een kleiner formaat heeft (waardoor het kozijn een grotere proportie uitmaakt) ;
  • de bestelde hoeveelheid beperkt is.

Onderhoudskosten

De openingen moeten zodanig worden vormgegeven dat ze het juiste belichtingsniveau bieden voor de taken die in de diverse vertrekken worden uitgevoerd. Zo kan het formaat van de openingen beperkt blijven, evenals de eventuele zonweringssystemen. Beide voorzieningen brengen een aanzienlijke onderhoudskost met zich mee in vergelijking met een ondoorzichtige buitenwand.

Het is ook beter om het licht via eenvoudige openingen zoals ramen het gebouw binnen te laten komen in plaats van via complexe installaties zoals bovenlichten, sheds en lichtdistributiesystemen. Het onderhoud daarvan is immers veel gecompliceerder doordat ze moeilijker toegankelijk zijn.

Socio-cultureel aspecten

Visueel comfort

Het visuele comfort is een belangrijke parameter voor de kwaliteit van de omgeving. De hoeveelheid licht speelt uiteraard een rol, maar er zijn ook andere elementen bij betrokken:

  • De verspreiding van het licht in de ruimte - uniforme belichting of ruimte-indeling;
  • De lichtsterkteverhoudingen binnen de ruimte;
  • De afwezigheid van storende schaduw;
  • De presentatie van het reliëf en de vorm van de objecten;
  • Het uitzicht naar buiten toe;
  • De kleurweergave;
  • De kleur van het licht;
  • De afwezigheid van verblinding.

Anderzijds is natuurlijk licht een fundamenteel onderdeel van de architecturale compositie. Het dient om de ruimten te definiëren (scheiding tussen binnen buiten, verbinding of scheiding van volumes enz.) en brengt vormen, materialen en kleuren in beeld.

Vensters spelen ook van buitenaf een belangrijke sociale rol. Het venster maakt communicatie naar buiten toe mogelijk. Spiegelglas of gesloten luiken leveren een onveilig gevoel op en wekken de indruk dat de levenskwaliteit in de stad afneemt.

Afwezigheid van storende schaduw

Afhankelijk van de richting kan lucht sterke schaduwen werpen wanneer zich objecten tussen het visuele onderwerp en de lichtbron bevinden. Die schaduwen zijn nadelig voor het zicht, want het contrast wordt er sterk door verminderd.

Andersom maakt ongericht licht, zoals kan ontstaan door het gebruik van uitsluitend indirect kunstlicht, het moeilijk om reliëf waar te nemen. Gezichten kunnen er bijvoorbeeld onaangenaam door gaan uitzien.

Afwezigheid van verblinding

Verblinding is het gevolg van visuele omstandigheden waarbij het vermogen van het individu om objecten waar te nemen wordt beperkt. Dit kan gaan tot tijdelijke blindheid. Ze wordt veroorzaakt door een te grote lichtsterkte van oppervlakken die zich in de blikrichting bevinden of een te groot lichtcontrast tussen twee oppervlakken naast elkaar. De visuele prestaties nemen erdoor af en de kans op ongemak en ongevallen neemt toe.

Bij natuurlijk licht kan verblinding worden veroorzaakt doo:

  • rechtstreeks in de zon of naar de hemel te kijken via het raam;
  • weerkaatsing van de zon of de hemel via gebouwen in de omgeving;
  • te sterk lichtcontrast tussen een venster en de muur waar het venster zich in bevindt;
  • excessief lichtcontrast tussen een venster en het kozijn;
  • een reflecterende oppervlakte binnen die te sterke lichtcontrasten met nabijgelegen oppervlakken veroorzaakt.

Het is interessant dat een grote lichtopening minder verblinding veroorzaakt dan een kleine, want de ogen passen zich beter aan en het lichtcontrast neemt erdoor af.

Verblinding door een venster is minder sterk dan verblinding door een kunstlichtbron met dezelfde zichthoek. Dit heeft te maken met het psychologische verschil tussen de reactie op beide soorten prikkels.

Gezondheid en psychosensoriële aspecten

Natuurlijk licht heeft een invloed op het psychosomatisch welzijn van de gebruikers van een vertrek. Natuurlijk licht verdient de voorkeur boven kunstlicht omdat het varieert en diverse nuances oplevert. De variatie van natuurlijk licht zorgt voor harmonie met de buitenwereld en zorgt voor een warmere sfeer binnen. Het cyclische aspect vormt een belangrijke factor voor ons psychisch evenwicht. Daglicht is een onmisbaar element voor een goede perceptie van het moment en de plaats waar we ons bevindens.

Arbitrage

Uitzicht naar buiten toe >< bescherming van personen

Glazen steunmuren kunnen een interessante sociaal-culturele rol spelen: ze zorgen ervoor dat het buitenlandschap deel uitmaakt van de visuele sfeer binnen het vertrek. Dit aspect moet evenwel per individueel geval worden bekeken, want het is niet altijd relevant. Bedenk dat het schrijnwerk in dat geval een dienstdoet als borstwering en dat de norm NBN S 23-002 "Bescherming van personen tegen verwondingen en vallen" het gebruik van veiligheidsbeglazing verplicht stelt. Dit brengt dus aanzienlijke kosten met zich mee.

Lichtinval >< zonneopbrengst

De valorisatie van zonneopbrengst verloopt allereerst via de beglazingen. Maar glazen oppervlakken verliezen veel meer warmte dan ondoorzichtige wanden. Het thermisch verlies via een venster is minstens 5 keer zo groot als via een geïsoleerde ondoorzichtige wand (zie dossier Transmissieverliezen beperken). Er moet dus een compromis worden gevonden tussen thermisch verlies en de kwaliteit van het natuurlijk licht.

Om dezelfde reden moet altijd rekening worden gehouden met schaduw, ook bij stedenbouwkundige projecten. Voor de warmtevraag heeft het immers geen zin om ramen aan te brengen op plekken die altijd in de schaduw liggen: het warmteverlies neemt erdoor toe zonder dat zonneopbrengst wordt gerealiseerd.

De zonneopbrengst varieert naargelang de relatieve positie van de zon en de hoek van de wand die de zon opvangt.

Zonneopbrengst bij heldere hemel in België via dubbel beglazingBron: Energie+ © Leefmilieu Brussel

Bovenstaande afbeelding laat zien dat de zuidgevel 's zomers relatief weinig zonne-energie opvangt (de zon staat hoger in de hemel) en dat dit 's winters meer is. De verticale openingen op het zuiden bieden dus de beste capaciteit voor passieve regeling. We zien ook dat de vensters in de gevel en de openingen in het plafond zich radicaal verschillend gedragen wat de selectie van het binnenkomende zonlicht betreft.

De gevels moeten dus worden onderscheiden, waarbij de openingen op specifieke wijze worden behandeld.

Bovendien moet de kwestie van de ligging van de vensters niet alleen met het oog op de warmtevraag worden beschouwd. Er moet ook rekening worden gehouden met:

  • het risico op oververhitting;
  • het visuele comfort dankzij natuurlijk licht.

Voor de warmtevraag bestaat er een optimaal percentage glazen oppervlak. Dit optimum ligt tussen de 5 en 20% van de vloeroppervlakte, afhankelijk van de streeftemperatuur:

  • 5% als de streeftemperatuur laag is, bijv. 12 °C;
  • 20% als de streeftemperatuur hoog is, bijv. 20 °C.

Voor de koeltevraag bestaat er geen optimaal percentage glazen oppervlak. Wel is het aanbevolen om een vertrek op het noorden te kiezen en de hoeveelheid beglazing te beperken om oververhitting te vermijden.

Voor natuurlijk licht moeten voldoende glazen openingen in de gevel worden voorzien. Deze moeten zo hoog mogelijk worden geplaatst. Glazen steunmuren zijn thermisch nadelig en hebben geen invloed op de kwaliteit van het natuurlijk licht; zij moeten dus worden vermeden.

Om een goed compromis te vinden tussen thermisch verlies en daglichtkwaliteit moet het netto belichtingsoppervlak van een vertrek 15 tot 25% van de oppervlakte van het vertrek bedragen, met ideaal geplaatste vensters.

Laatste herziening op 01/01/2013