Terug naar

De ruimten ontwerpen waar geluid zich voortplant

Geluid verspreidt zich in de vorm van golven die kunnen worden 'afgebogen' door obstakels (geluidswerende schermen, muren van bestaande gebouwen of het nieuwe project), 'gedeeltelijk geabsorbeerd' (geluidswerende schermen of gevels met absorberende eigenschappen, geluiddempers), of 'afgeschermd en verzacht' in technische lokalen.

Diverse oplossingen die al bij de schets en het voorontwerp werden gekozen, zullen het mogelijk maken het geluid verder weg te plaatsen of te verzachten:

  • Inplanting en volumetrie van de gebouwen
  • Akoestische schermen
  • Gevelprofiel
  • Akoestische absorptie van de gevels en de omgeving
  • Interne organisatie van de lokalen
  • Plaats van de technische uitrusting

Op de schaal van de wijk: inplanting en volumetrie van de gebouwen

De inplanting van de gebouwen ten opzichte van elkaar speelt een belangrijke akoestische rol. Verschillende oplossingen zijn mogelijk om ervoor te zorgen dat de verspreiding of impact van geluid tot een minimum wordt beperkt:

  • Bufferruimten of uitloopzones creëren tussen de geluidsbron en het gebouw. Een verdubbeling van de afstand komt overeen met een vermindering met:
    • 6 dB(A) voor een punctuele geluidsbron;
    • 3 dB(A) voor een lineaire bron.

    Impact van de verwijdering van een punctuele geluidsbron en een lineaire geluidsbron

    Impact van de verwijdering van een punctuele geluidsbron en een lineaire geluidsbron© Leefmilieu Brussel
  • Continue voorgevels promoten, met scheidingsgevels: ze vormen een scherm tegen het geluid en creëren stille ruimten en een stille gevel achter de gebouwen. Het is echter ook belangrijk om na te denken over de interne verdeling van de ruimten, want de voorgevel blijft blootgesteld aan lawaai.

    Invloed van het bouwfront op de geluidsomgeving binnen het blok

    Invloed van het bouwfront op de geluidsomgeving binnen het blok© Leefmilieu Brussel
  • De hoogte van gebouwen aanpassen: gebouwen als scherm of trapprofilering. Hogere gebouwen met minder gevoelige bestemmingen op de rand van een geluidsbron (bijvoorbeeld een snelweg) vormen ook een efficiënt middel om minder hoge en gevoeligere gebouwen erachter te beschermen. Deze laatste liggen hierdoor ook verder van de geluidsbron. Er moet echter worden vermeden dat met hoge gebouwen naast de weg een U-profiel wordt gecreëerd, omdat dit het weerkaatsingseffect bevordert.

    Oplossingen met trapprofilering

    Oplossingen met trapprofilering© Leefmilieu Brussel

Opmerking: Deze akoestische oplossingen kunnen in conflict komen met andere thema's. Zie Arbitrage | Akoestiek en stedenbouw

Op de schaal van de wijk: akoestisch scherm

Als men niet met de inplanting of de volumetrie van de constructies kan werken om het geluid te verwijderen of zijn voortplanting te beperken, kan men als alternatief een akoestisch scherm gebruiken, meestal in de vorm van een wand zoals een muur of een natuurlijk obstakel.

Invloed van een akoestisch scherm op de voortplanting van golven

Invloed van een akoestisch scherm op de voortplanting van golven© Leefmilieu Brussel

Naast het absorberend vermogen van de materialen is de prestatie van een akoestisch scherm afhankelijk van de golflengte van het geluid en de positie van de bron en de receptor.

De Maekawa-methode toont de dB-vermindering van een scherm volgens de respectieve posities van bron en receptor en volgens de golflengte.

Dscherm=10 log1020N

Met N=2λd1+d2-d3, getal van Fresnel

d1, d2, d3 en  in m

met

d1 = afstand tussen de geluidsbron en de bovenkant van het scherm

d2 = afstand tussen de bovenkant van het scherm en de receptor

d3 = afstand tussen geluidsbron en receptor, zonder scherm

λ = golflengte(n) van het uitgestraalde geluid 

Invloed van een akoestisch scherm op de voortplanting van golven© Leefmilieu Brussel

Abacus van Maekawa: Demping in dB van een akoestisch scherm, als functie van het getal van Fresnel N. 

Abacus van Maekawa: Demping in dB van een akoestisch scherm, als functie van het getal van Fresnel N.© Leefmilieu Brussel

Opdat een obstakel efficiënt zou zijn om geluidsverspreiding tegen te gaan, moet men het volgende onthouden:

  • het geluidswerend scherm moet zo dicht mogelijk bij de geluidsbron staan;
  • het scherm moet de gezichtslijn tussen de bron en de receptor onderbreken om het geluid met ongeveer 5 à 10 dB(A) te verminderen;
  • voorbij de gezichtslijn tussen bron en receptor brengt elke extra meter hoogte van het scherm een extra winst van 3 à 5 dB(A) indien het in de onmiddellijke buurt van de bron staat;
  • het scherm mag eender welke samenstelling hebben, maar mag niet opengewerkt zijn, en moet een minimumdensiteit van 30 kg/m² hebben om doeltreffend te beletten dat het geluid erdoor gaat;
  • meestal is een akoestisch absorberende (of semi-absorberende) bekleding van de blootgestelde zijde van het scherm nodig om de effecten van geluidsweerkaatsing te beperken.
point attention

Aandachtspunten:

  • een haag of bomenrij is niet doeltreffend als obstakel voor geluid. Alleen een 100 meter diepe bosstrook kan een extra demping van 3 tot 5 dB(A) opleveren bovenop de demping als gevolg van de afstand die deze strook schept. Er bestaan echter alternatieven, zoals lage muurtjes van schanskorven of aarden substraten, beplant met vegetatie, waarvan de massa als geluidsbarrière kan fungeren;
  • bij renovatie moet bij de plaatsing van een geluidswerend scherm niet alleen een akoestisch onderzoek gebeuren, maar ook een analyse van het effect op de stabiliteit van het gebouw en de eventuele schaduw op de buurt;
  • schermen van het type natuurlijke bermen zijn beter geïntegreerd in het landschap, maar vereisen een grotere grondoppervlakte, afhankelijk van hun hoogte;
  • een gesloten bouwfront kan fungeren als geluidsbarrière, wat ten goede komt aan gebouwen die dieper in het blok liggen. Zie Pagina | Op de schaal van de wijk: inplanting en volumetrie van de gebouwen.

Op de schaal van het gebouw: profiel van de gevels

Soms is het verstandiger wijzigingen aan te brengen in de volumetrie of de architectuur van de gevels, door nieuwe, uitspringende volumes aan te brengen (zoals balkon, loggia, galerij of een dubbele gevel), met de volgende functies:

  • scherm en bufferzone tegen lawaai voor de gevel van het gebouw;
  • minder weerkaatsing en galm (een bron van hinder voor de hele buurt).

Deze voorziening moet gepaard gaan met overwegingen aangaande het karakter van het gebouw ernaast, het uitzicht op de buitenruimte (landschap enz.) en beperkingen inzake bioklimaat (zonneschijn, wind enz.).

Gevelprofiel met balkons die als geluidsschermen fungeren

Gevelprofiel met balkons die als geluidsschermen fungeren© Leefmilieu Brussel

Op de schaal van het gebouw: akoestische absorptie van de gevels en de omgeving

De gevelmaterialen van een gebouw en de vloerbedekking van de omgeving hebben weerkaatsende of absorberende kwaliteiten, weergegeven door hun geluidsabsorptiecoëfficiënt. Hoe meer een wand absorbeert, hoe minder hij weerkaatst, en omgekeerd. Waar mogelijk moet het project absorberende materialen gebruiken om de weerkaatsing van geluid naar naburige zones of gebouwen te verminderen. In het geval van een akoestisch afgesloten ruimte voorkomt het gebruik van absorberende materialen voor de gevel en de vloerbedekking een toename van het geluidsniveau door de overlapping van uitgestraald en weerkaatst geluid.

Zoals besproken op de Pagina | Elementen voor een duurzame keuze > Milieuaspecten, kunnen groendaken en -gevels, waterdoorlatende verhardingen enz. eveneens deze absorberende rol spelen, met bovendien een positief effect op andere milieuaspecten.

Op de schaal van het gebouw: interne organisatie van de lokalen

Luidruchtige en gevoelige functies moeten worden bijeengebracht:

  • luidruchtige functies (woonkamer, keuken, sportruimte, refter enz.) moeten dicht bij de meest lawaaierige omgevingen worden geplaatst:
    • straatkant;
    • waarbij ze boven elkaar worden geplaatst, met name in het geval van de vochtige ruimten, waar de vloerbedekking het contactgeluid verhoogt en het geluid van de afvoer vaak hoorbaar is;
  • gevoelige functies (slaapkamers, klaslokalen enz.) krijgen een plaats waar de geluidsomgeving gunstiger is:
    • binnenkant van het blok;
    • waarbij ze eveneens boven elkaar worden geplaatst;
    • te isoleren volgens het doos-in-doos-principe.

Indien bepaalde identieke functies niet gegroepeerd kunnen worden:

  • buffer- of tussenzones tussenvoegen: uitloopzones, sassen, dubbele deuren, erkers, vaste kasten tussen twee kamers (ook kleren absorberen geluid en versterken de efficiëntie van het systeem);
  • scheidingsoppervlakken beperken: elke m² muur of vloer die aangrenzende ruimten scheidt, vormt een bijkomende verspreider van geluid. Hoe groter deze oppervlakken, hoe meer geluid wordt doorgegeven.

Bovendien moet het project minstens één ruimte hebben waar de geluidshinder van buitenaf beperkt is. Hierdoor is het mogelijk om zonder ongemak de ramen te openen of te genieten van balkons/terrassen. In een lawaaierige buurt is het ideaal om een verschil van 20 dB te creëren tussen de gevel die het meest en de gevel die het minst blootgesteld is aan lawaai (stille gevel).

Op de schaal van het gebouw: plaats van de technische uitrustingen

In een technisch lokaal

De technische installaties of activiteiten indijken in een gesloten lokaal is waarschijnlijk een van de doeltreffendste oplossingen om de akoestische isolatie tegenover naburige lokalen of de buurt te garanderen.

Meer informatie over de akoestische maatregelen met betrekking tot het technisch lokaal wordt behandeld in Oplossing | Akoestiek van de techniek.

Buiten

Wat de locatie van luidruchtige technische installaties aangaat, beogen de aanbevelingen om zoveel mogelijk te proberen ze verwijderd te houden van de bewoners:

  • de voorzieningen zo hoog mogelijk plaatsen ten opzichte van de te beschermen bewoners (uit het zicht);
  • bestaande obstakels gebruiken (muren, schermen, lokalen) als geluidsschermen, en de bewoners zo laag mogelijk brengen, in de 'schaduw' van deze schermen;
  • de luidruchtige kant van de uitrusting aan de verste kant van de bewoners plaatsen, naar de minst gevoelige zones, voor zover in de nabijheid geen weerkaatsende wanden liggen;
  • gebruikmaken van het maskerende effect van bestaand omgevingsgeluid (buiten de installatie) (bv. een verkeersweg).

Samengevat zijn er zijn twee extreme situaties voor de plaatsing van technische installaties:

  • gunstig geval: inplanting van installaties in gesloten technische lokalen (en op het dak voor HVAC-installaties);
  • ongunstig geval: inplanting in de openlucht, op de gelijkvloerse verdieping van rustige zones, zeker als dit akoestisch zeer weerkaatsende zones zijn (bv. gesloten binnenplein).