Inhoudstafel
- Hoe kan men een lichte draagvloer opwaarderen?
- Hoe kan men de lichte draagvloer aan de onderzijde opwaarderen?
- Hoe kan men de lichte draagvloer in de vloeropbouw opwaarderen?
- Hoe kan men de lichte draagvloer aan de bovenzijde opwaarderen?
- Kan men gebruik maken van geprefabriceerde elementen?
- Welke waarden beoogt men in de praktijk voor een lichte draagvloer?
- Waarop moet worden gelet bij de uitvoering van een lichte draagvloer?
- Meer weten
Een vloer wordt opgebouwd uit een dragende structuur, waarop een verdere opbouw (vb. uitvullaag, zwevende chape (gegoten zwevende chape of Lichte/droge zwevende chape), verhoogde vloer,...) en vloerafwerking wordt voorzien. De dragende structuur kan zowel een massieve, als een lichte constructie zijn. Daarnaast kan de dragende structuur ook opgebouwd zijn als een ontdubbeld systeem.
Lichte vloeren zijn opgebouwd uit dragende balken (meestal hout) waarop en waaronder plaatmateriaal wordt aangebracht.
Lichte vloerconstructies dienen enerzijds een zekere luchtgeluidsisolatie en anderzijds een zekere contactgeluidisolatie te realiseren tussen verschillende ruimten.
Lichte constructies brengen geen extra belasting op de structuur met zich mee, wat zich tot alle situaties leent (zowel verbouwing/renovatie als nieuwbouw). In nieuwbouw projecten worden lichte vloeren minder frequent toegepast, tenzij in een volledig houtskeletbouwconcept of omwille van de uitstraling gewenst. Lichte constructies zijn minder solide dan massieve vloeren, waardoor ze minder geschikt zijn voor industriële toepassingen, of andere toepassingen waar een zekere impactbestendigheid gewenst is.
Hoe kan men een lichte draagvloer opwaarderen?
De akoestische prestaties van een lichte vloer steunen op het massa-veer-massa principe.
Het schema hieronder geeft een algemeen beeld weer van de mogelijke verbeteringen, zowel aan de boven- als de onderzijde van een lichte draagvloer door er bijvoorbeeld een zwevende dekvloer (gegoten zwevende chape en Lichte/droge zwevende chape) en een verlaagd plafond aan toe te voegen. De volgende paragrafen geven voorbeelden weer van isolatie aan de bovenzijde, aan de onderzijde en in de vloeropbouw.
Principes lichte vloer
De lucht- en contactgeluidisolatie van een standaard lichte vloeropbouw waarbij het plaatmateriaal boven en onder de balken rechtstreeks bevestigd wordt aan de balken is beperkt. Een lichte vloer dient aldus steeds verbeterd te worden door de structuur te ontdubbelen, waarbij contacten tussen bovenste en onderste massa van het massa-veer-massa principe zoveel mogelijk worden vermeden.
Hoe kan men de lichte draagvloer aan de onderzijde opwaarderen?
Een gesloten plafond van een zwaar en slap materiaal
Een standaard lichte vloeropbouw is opgebouwd uit houten balken, waarbij het plaatmateriaal boven en onder de balken rechtstreeks bevestigd wordt aan de balken. De onderbeplating kan aangevuld worden met of vervangen worden door een verlaagd plafond (zie Voorziening | Verlaagd plafond en akoestiek).
-
Hoe zwaarder dit plafond/onderbeplating, hoe groter de verbetering zal zijn.
De geluidisolatie voor eenzelfde opbouw kan beperkt verbeterd worden door meer massa toe te voegen, d.w.z. door meerdere of zwaardere platen te voorzien.
Elke fabrikant heeft verschillende beplatingen in zijn gamma: gewone, zwaardere, brandwerende, inbraakwerende, vochtbestendige, enz. Qua geluid speelt vooral de massa van deze platen een rol. Hoe zwaarder, hoe beter.
Gelijkaardige wandsystemen (gipsvezelplaten) hebben een hogere densiteit van de platen en geven eveneens hogere resultaten.
Daarnaast kan een plaat ook verzwaard worden door er een staalplaat of loodslab op aan te brengen.
-
Buigslappe materialen (vb. gipskarton) hebben een erg hoge kritieke frequentie, wat tot betere resultaten leidt dan meer starre materialen (vb. MDF).
Wanneer gipskartonplaten vervangen worden door houten platen (vb. multiplex, OSB, enz.) verzwakt de geluidisolatie in beperkte mate. Gipskarton heeft de eigenschap erg buigslap te zijn. Hierdoor heeft gipskarton een erg hoge kritieke frequentie die buiten het bouwakoestische gebied valt. Hout is minder buigslap en heeft aldus een lagere kritieke frequentie die de geluidisolatie verzwakt.
De ophanging van het plafond aan de vloerbalken
Bij een standaard lichte vloeropbouw opgebouwd uit houten balken, waarbij het plaatmateriaal boven en onder de balken rechtstreeks bevestigd wordt aan de balken, vindt de geluidsoverdracht in hoofdzaak plaats via de balken. Indien het plafond volledig los opgehangen wordt, vindt de geluidoverdracht voornamelijk plaats via de spouw.
Hoe minder contacten en hoe soepeler deze contacten, hoe betere de geluidisolatie. Idealiter wordt het verlaagde plafond onafhankelijk van de balkenstructuur opgehangen tussen de wanden. Dit is echter niet steeds mogelijk. In dat geval dient de trillingsoverdracht zo sterk mogelijk gereduceerd te worden door aangepaste bevestiging, vb. houten stijl en regelwerk, metalen veerregels, trillingsdempende profielen, vilt-houtregel, enz. (zie Voorzieningen | Verlaagd plafond en akoestiek).
Ophanging plafond
Hoe kan men de lichte draagvloer in de vloeropbouw opwaarderen?
Voldoende afstand (spouwwijdte) tussen vloerhout en plafond
Hoe breder de spouw, hoe lager de massa-veer-massafrequentie, wat resulteert in een betere geluidsisolatie.
Bij laagfrequente toepassingen, is het om deze reden in sommige gevallen te verkiezen de onderbeplating te vervangen door een verlaagd plafond ipv een bijkomend verlaagd plafond aan te brengen.
Geluidabsorberend materiaal in de spouw
Wanneer de spouw gevuld wordt met soepele materiaal (rotswol of minerale wol), kan een hogere geluidisolatie gerealiseerd worden. Deze rotswol heeft verschillende functies:
- enerzijds worden de spouwresonanties bij de hogere frequenties geabsorbeerd, waardoor de geluidisolatie bij deze frequenties minder sterk terugvallen;
- en anderzijds zorgt de absorptie ervoor dat het effect van eventuele geluidlekken door stopcontacten, lichtschakelaars, nagels om iets te bevestigen,... gereduceerd wordt.
Het type soepele absorberend materiaal speelt slechts een beperkte rol, alsook de volledige of gedeeltelijke vulling van de spouw.
Hoe kan men de lichte draagvloer aan de bovenzijde opwaarderen?
Een verende laag tussen houten vloer en verdere vloeropbouw
Een standaard lichte vloeropbouw is opgebouwd uit houten balken, waarbij het plaatmateriaal boven en onder de balken rechtstreeks bevestigd wordt aan de balken.
- Ofwel wordt een verdere opbouw gekozen die soepel op de bovenbeplating wordt opgelegd:
- vb. zwevende chape of betonvloer met specifiek trillingsdempend materiaal: Ook op lichte vloeren kan een zware dekvloer aangebracht worden. Hiervoor is een waterdichte laag nodig, vb. beplating, geprofileerde staalplaat (vb. zwaluwstaart),... (zie voorzieningen | Gegoten zwevende dekvloer en Contactgeluidisolerende materialen)
- vb. een lichte/droge zwevende vloer (zie Voorziening | Lichte/droge zwevende dekvloer)
- vb. verhoogde vloer/holtevloer systeem (zie Voorziening | Verhoogde vloeren)
- vb. soepele vloerafwerking of een vloerafwerking op een soepele laag (zie Voorziening | Vloerafwerking op soepele laag).
- Ofwel wordt de bovenbeplating zelf soepel opgelegd door soepele stroken aan te brengen tussen balken en beplating.
Isolatie aan de bovenzijde van een dragende lichte vloerplaat
Zo min mogelijk geluidsoverdracht via aansluitende constructies
Aansluitende constructies kunnen enerzijds het geluid overbrengen van de ene ruimte naar de andere (nevenwegen), maar anderzijds ook de ontdubbeling van houten vloer kortsluiten door verschillende onderdelen van de ontdubbelde lichte structuur met elkaar te verbinden.
Bij lichte vloeren spelen de nevenwegen via flankerende massieve constructies een belangrijke rol voor de luchtgeluidisolatie, doordat de energie van de nevenweg zich enkel in de massa van de flankerende wand kan verdelen en niet in de massa van de vloer, zoals bij massieve vloeren het geval.
Onderstaande tabel geeft een indicatie van het effect van nevenwegen op de totale luchtgeluidisolatie tussen twee boven elkaar gelegen ruimten van 4,5 m x 4,5 m x 3 m met een lichte houten vloer tussenbeide. De globale geluidisolatie wordt aangegeven in functie van de geluidisolatie van de vloer en de nevenwegen. Hieruit blijkt dat bij een erg goede lichte vloer (meest rechtse kolom: gewogen geluidsverzwakkingsindex R w van de vloer = 65 dB), de totale geluidisolatie kan terugvallen tot ca. 42 dB bij flankerende wanden in 14 cm baksteen en tot ca. 51 dB bij flankerende wanden in 19 cm volle beton. Betere resultaten kunnen enkel bereikt worden door voorzetwanden te voorzien langsheen de flankerende wanden.
Nevenwegen dienen aldus steeds in rekening gebracht te worden bij de bepaling van de luchtgeluidisolatie van lichte vloeren. Bij de contactgeluidisolatie zijn deze nevenwegen verwaarloosbaar, aangezien de trillingsoverdracht van lichte vloeren naar flankerende massieve wanden beperkt is.
Kan men gebruik maken van geprefabriceerde elementen?
Vanuit de sector van houtskeletbouw komen ook enkele houten vloerelementen die geprefabriceerd worden in de fabriek.
Dit zijn houten elementen waarbij bovenbeplating en onderbeplating rechtstreeks bevestigd zijn aan de houten balkenstructuur. Zo worden elementen gevormd die kunnen gecombineerd worden tot vloerplaten. Deze elementen kunnen verzwaard worden om de geluidisolatie te verbeteren, of geperforeerd uitgevoerd worden en gevuld met rotswol om de akoestiek van de ruimte te verbeteren.
Houten vloerelementen
Standaard uitvoering
Verzwaarde uitvoering
Geperforeerde uitvoering
Welke waarden beoogt men in de praktijk voor een lichte draagvloer?
De lucht- en contactgeluidisolatie van lichte vloeren is afhankelijk van:
- de opbouw;
- de luchtdichtheid;
- de type en ophanging plafond;
- de spouwbreedte en vulling;
- en verdere vloeropbouw.
Gezien vaak geen standaardoplossingen beschikbaar zijn, dient de geluidisolatie telkens berekend te worden.
Onderstaande tabellen geven ordes van grootte van de behaalde prestaties van enkele opbouwen van lichte vloerplaat. De verschillende opbouwen van verschillende bronnen zijn licht verschillend, waardoor ook de waarden voor een ogenschijnlijk zelfde opbouw licht verschillend is bij verschillende bronnen.
De prestaties worden opgegeven:
- voor de luchtgeluidswaarden, door de gewogen geluidsverzwakkingsindex Rw (C; Ctr): hoe hoger deze waarde, hoe performanter de vloer;
- voor de contactgeluiden, door het gewogen drukniveau van het genormaliseerde contactgeluid Ln,w (Cl): hoe lager deze waarde, hoe performanter de vloer.
De twee beoordeelde basissituaties zijn:
- Vloeropbouw (met onderbeplating)
- Vloeropbouw (zonder onderbeplating)
Het verloop tussen de aangebrachte verbeteringen en de basissituaties staat tussen haakjes.
De gebruikte mineralen zijn afgebeeld in de legende hieronder.
Lucht- en contactgeluidisolatie van verschillende lichte vloeropbouwen
Opbouw |
Luchtgeluidisolatie (Rw (C; Ctr )) [dB] |
Contactgeluidsisolatie (Ln,w (Cl )) [dB] |
|
---|---|---|---|
Basis | |||
|
< 25 (0; -1) | > 92 (-3) | |
|
25 (0; -1) | 92 (-3) | |
Verbetering door enkele aan de onderzijde in te grijpen | |||
|
≈ 44 (-2; -6) (≈ Rw basis + 19) |
68 (0) (= Ln,w basis – 24) |
|
|
≈ 51 (-2; -6) (≈ Rw basis + 26) |
66 (0) (= Ln,w basis – 26) |
|
Verbetering door enkel aan de bovenzijde in te grijpen (met onderbeplating) | |||
|
39 (-2; -6) (= Rw basis + 14) |
81 (-1) (= Ln,w basis – 11) |
|
|
45 (-3; -10) (= Rw basis + 20) |
73 (3) (= Ln,w basis – 19) |
|
|
47 (-2; -9) (= Rw basis + 22) |
70 (3) (= Ln,w basis – 22) |
|
|
46(-1; -11) (= Rw basis + 21) |
71 (2) (= Ln,w basis – 21) |
|
|
≈ 55 (-2; -7) (≈ Rw basis + 30) |
61 (3) (= Ln,w basis – 31) |
|
|
≈ 52 (-3; -11) (≈ Rw basis + 27) |
66 (-5) (= Ln,w basis – 26) |
|
|
54 (-2; -8) (= Rw basis + 29) |
66 (-5) (= Ln,w basis – 26) |
|
Verbetering door enkel aan de bovenzijde in te grijpen (zonder onderbeplating) | |||
|
38 (-1; -5) (= Rw basis + 13) |
77 (0) (= Ln,w basis – 15) |
|
|
48 (-1; -5) (= Rw basis + 23) |
66 (-1) (= Ln,w basis – 26) |
|
|
37 (-1; -3) (= Rw basis + 12) |
92 (-11) (= Ln,w basis) |
|
Verbetering door aan de boven – en onderzijde in te grijpen | |||
|
≥ 59 (-2;-3) (≥ Rw basis + 34) |
53 (0) (= Ln,w basis – 39) |
|
|
> 65 (-2; -7) (> Rw basis + 40) |
47 (1) (= Ln,w basis – 45) |
|
|
> 65 (-2;-7) (> Rw basis + 40) |
47 (1) (= Ln,w basis – 45) |
|
|
> 65 (-2; -7) (> Rw basis + 40) |
46 (1) (= Ln,w basis – 46) |
|
|
> 65 (-2; -7) (> Rw basis + 40) |
50 (1) (= Ln,w basis – 42) |
|
|
> 65 (-2; -7) (> Rw basis + 40) |
54 (0) (= Ln,w basis – 38) |
(Bron: WTCB , WTCB-Tijdschrift 2001/01)
Toepassing woningbouw
Om in een appartementsgebouw de akoestische eisen op het gebied van basiscomfort (zie Dossier | Het akoestisch comfort van gebouwen verzekeren > Doelstellingen) te realiseren, is steeds een trillingsdempend onderhangend plafond, bij voorkeur zelfs een vrijdragend plafond, nodig met minstens een dubbele beplating. Deze oplossing moet worden geïmplementeerd met andere akoestische maatregelen op de andere muren (zwevende dekvloer, enz.).
Waarop moet worden gelet bij de uitvoering van een lichte draagvloer?
De globale akoestische kwaliteit wordt bepaald door zijn zwakste elementen. Daarom dient men er voor te zorgen dat er geen verzwakkende elementen aanwezig zijn in de constructie. Dit betekent:
- Inbouwspots in geluidisolerende verlaagde plafonds zijn toegelaten, maar men dient ze in aantal te beperken. In situaties waar verhoogde geluidisolatie gewenst is, kunnen mogelijks akoestische inbouwdozen voorzien worden.
- Indien geen spouwvulling werd voorzien, zullen openingen (vb. inbouwspots, ventilatievoorzieningen, enz.) een grotere verzwakking van de globale akoestische kwaliteit veroorzaken dan wanneer een spouwvulling werd voorzien. Het is daarom aan te raden eerder voor een opbouw met spouwvulling te kiezen dan voor een opbouw zonder.
- Bij een enkele beplating bestaat de kans dat de voegen slechts oppervlakkig worden afgedicht, waardoor ter plaatse van de voegen kleine geluidlekjes ontstaan. Bij een dubbele beplating die overlappend wordt aangebracht wordt steeds een goede voegdichting verzekerd. Het is daarom aan te raden eerder voor een dubbele beplating te kiezen dan voor een enkele.
- Steeds moet gegarandeerd worden dat de gekozen opbouw ook aan de aansluitingen wordt gerealiseerd. De ruimte tussen de doorvoeropening en het doorvoerende element is zo klein mogelijk en steeds gedicht met een soepel materiaal om eventuele trillingsoverdracht te vermijden.
Meer weten
- Dossier | Het akoestisch comfort van gebouwen verzekeren > Meer weten
- Buildwise
- WTCB (2001), Akoestische isolatie van houten vloeren, Buildwise Magazine 2001/01, lente 2001
- Contactgeluidsisolatieprestaties van houten vloeren en vloerbedekking
- Webinar (2020), Isolation acoustique des planchers (bruit d'impact), WTCB (in het Frans)