Respecteer de bouwhiërarchie.
De bouwhiërarchie van het gebouw (zie dossier – Duurzaam materiaalgebruik) stelt u in staat aanpassingen en wijzigingen uit te voeren zonder grote afbraak- of transformatiewerken. In die zin mag de aanpassing of vernieuwing van een element met een korte levensduur niet leiden tot de beschadiging of afbraak van een ander, naburig element met een langere levensduur.
Bestudeer de evolutie van het gebruik van het gebouw.
Vóór alles is het aangewezen om stil te staan bij de functie van het gebouw, zijn mogelijke evolutie, de grootte en de eigenschappen van de binnenruimtes die het zal omsluiten. In het algemeen leveren structurele oplossingen die het aantal steunelementen binnen het bouwvolume en/of de daardoor ingenomen ruimte beperken, de meeste mogelijkheden op voor de interieurinrichting: we benaderen dan de open binnenruimte. Elementen met een grote reikwijdte zorgen meestal voor een grotere afstand tussen de steunelementen (zuilen of muren) en bieden daardoor meer flexibiliteit wat de indeling van de binnenruimte van het gebouw in verschillende ruimten en/of functies betreft. Ook het doorvoeren van leidingen en buizen is eenvoudiger in gebouwen met een geraamte, hoewel daarbij waakzaamheid nodig is om de eventuele dampwerende membranen niet te doorboren.
Hetzelfde geldt voor de verticale flexibiliteit: tussenvloerstructuren die uit demonteerbare of eenvoudig te doorboren elementen bestaan, bieden meer potentieel voor de herinrichting van de ruimten tussen verschillende verdiepingen binnen het gebouw (waarbij in sommige gevallen zelfs meerdere verdiepingen tot een nieuw binnenvolume kunnen worden samengevoegd). In dit verband bieden systemen met een geraamte en balken meer flexibiliteit dan massieve oplossingen.
Integreer het omkeerbaarheidsprincipe.
Zie Ontwerpen voor deconstructie, ontmantelen en demonteren.
