Terug naar

Aanpak

De uitdaging van het ontwerp bestaat er dus in dit daglicht zoveel mogelijk op te vangen en het zo correct mogelijk over het gebouw te verdelen om zowel in de zomer als in de winter een optimaal comfort te garanderen.  Nadat de behoeften aan verlichting werden bepaald in functie van het gebruik van de lokalen en het gebouw in overeenstemming daarmee werd ontworpen, moet de zonnebescherming nog correct worden geïntegreerd en aangevuld met kunstmatige verlichting terwijl het energieverbruik wordt verminderd. 

De intensiteit van natuurlijk licht varieert sterk naargelang het weer, de tijd van het jaar, het tijdstip, de ligging van de opening, de hoek waarin het licht binnenvalt en de omgeving. Voor ontwerpers is het zeer moeilijk om te verzekeren dat het project gedurende een zo lang mogelijke periode van het jaar voldoende natuurlijk licht ontvangt en het visueel comfort steeds gegarandeerd blijft.

Strategie voor natuurlijk lichtSource : Architecture et climat © Leefmilieu Brussel

De strategie voor natuurlijk licht bestaat uit 5 stappen :

  1. Definitie van het belichtingsniveau, de daglichtfactor (DLF) en de daglichtautonomie op basis van de gewenste functie (nieuwbouw en renovatie).

  2. Opvangen van het daglicht (nieuwe gebouwen) :

    • Meting van de impact van de bebouwde omgeving op het gebouw tijdens de ontwerpfase teneinde zo goed mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de locatie biedt om natuurlijk licht op te vangen;
    • Meting van de impact van de elementen van het gebouw (tussenmuren, overhangende elementen enz.) op andere gedeelten van het pand tijdens de ontwerpfase: schaduw, lichtweerkaatsing enz.
    • Distributie en oriëntatie van de vertrekken in functie van de behoefte aan daglicht.
    • Optimalisatie van de eigenschappen van de openingen (= lichtvangers) om het natuurlijk licht de vertrekken binnen te brengen.
  3. Distributie van het natuurlijk licht voor een goede lichtverspreiding binnen het gebouw (nieuwbouw en renovatie) :

    • Plaatsing van de binnenwanden om blokkering van het daglicht te voorkomen;
    • Keuze van de materialen voor de oppervlakken binnen de vertrekken (reflectiecoëfficiënt van de wanden);
    • Kantoren: gebruik van elementen voor lichtdistributie (lightshelves, reflecterende zonnegordijnen, daglichtbuizen enz.).
  4. Bescherming tegen zonlicht door de keuze en plaatsing van zonwering om verblinding te voorkomen (zie dossier Warmtelasten beperken) (nieuwbouw en renovatie).

  5. Aanvulling van het natuurlijk licht – een hernieuwbare energiebron – met kunstmatige verlichting, waarbij die laatste wordt geoptimaliseerd om het energieverbruik te beperken en het visueel comfort te verzekeren (zie dossier Optimaal gebruik van kunstlicht) (nieuwbouw en renovatie).

Laatste herziening op 01/01/2013