Terug naar

Types AKLC

Er bestaat een aantal types analyses van de kosten tijdens de levenscyclus. Naar gradatie van complexiteit vinden we in het licht van de uitbreiding van de geanalyseerde criteria progressief het volgende terug:

Directe globale kosten

  • De directe globale kosten  (‘life-cycle cost' in het Engels) vormen een basisanalyse die erop is gericht het geheel te bepalen van de investeringskosten en de toekomstige kosten van een project op lange termijn, van de ‘wieg tot het graf'. De directe globale kosten omvatten over het algemeen de ontwerpkosten, de bouwkosten, de onderhoud-instandhoudingskosten en de afbraakkosten.
  • De directe globale kosten vormen de som van twee delen: de initiële kosten en de uitgestelde kosten:

    directe globale kosten = initiële kosten + uitgestelde kosten

Uitgebreide globale kosten

De uitgebreide globale kosten of de ruime globale kosten (of ook wel ‘ whole life-cycle cost' in het Engels) stemmen overeen met een analyse van de directe globale kosten die de volgende aanvullende elementen integreert:

  • de gearbitreerde waarde , die overeenstemt met indirecte kosten of baten die een impact kunnen hebben op de mensen die rechtstreeks zijn verbonden met het project (gebruikers, opdrachtgever ...):

    • de architecturale keuzes  die de levenskwaliteit voor de gebruikers beïnvloeden. Het gaat er hier om rekening te houden met de tevredenheid van de gebruikers ten aanzien van het comfort (thermisch comfort, akoestisch comfort, visueel comfort ...), de servicekosten, de inrichting van de privéruimten en de gemeenschappelijke ruimten, de exploitatieomstandigheden van het gebouw ...;
    • de integratie in de buurt : sociale menging, bereikbaarheid en kwaliteit van het openbaar vervoer, menging van de functies en diensten ...;
    • de impact van het beheer van het project : partnerschapsstrategie die heeft geleid tot een vernieuwend project dat verrijkend is voor alle betrokkenen bij het project, verbetering van de werk- en veiligheidsomstandigheden tijdens de werken, preventie van hinder voor de buurtbewoners, milieueducatie ...;
    • de financiële of fiscale impact van een project : schaaleffect door groepering van gebouwen (in plaats van ze uit elkaar te halen), potentiële meerwaarde bij de doorverkoop, inaanmerkingneming van de fiscale voordelen ...;
  • de externaliteiten : moeilijkheden (negatieve externaliteiten) of voordelen (positieve externaliteiten) waarmee derden (buren, burgers, toekomstige generaties) te maken krijgen, en waarvan de kosten en voordelen niet financieel worden gedragen door de opdrachtgever, maar niettemin in de analyse van de uitgebreide globale kosten kunnen worden geïntegreerd. Daartoe zullen 3 types externaliteiten worden onderscheiden:

    • externaliteiten met referentiewaarden : bestaan van talrijke wetenschappelijke bijdragen in de domeinen met betrekking tot de emissies van broeikasgassen en het behoud van de biodiversiteit. Voor die laatste zal de CO 2 -uitstoot kunnen worden gemonetiseerd door de ton koolstof te valoriseren volgens de studies over de ontwikkeling van de marktprijzen;
    • externaliteiten zonder referentiewaarden , maar met erkende meetmethodes : bestaan van methodes voor de analyse van geluidshinder en verontreiniging die worden veroorzaakt door een bouwwerk in de menselijke omgeving, de natuurlijke omgeving of de bebouwde omgeving;
    • externaliteiten die nog zeer experimenteel en meetbaar per geval zijn : onder andere de impact van de locatie van een project op de transportbehoeften, het imago van het gebouw, de veroorzaakte tewerkstelling, de impact op de gemeenschap.

De uitgebreide globale kosten zijn dus de som van drie delen:

uitgebreide globale kosten = directe globale kosten + gearbitreerde waarde + externaliteiten

Gedeelde globale kosten

De gedeelde globale kosten  vormen een analyse van de (directe of uitgebreide) globale kosten die erin bestaat de kosten en de baten van een project te verdelen tussen de verschillende betrokken spelers:

  • de opdrachtgever;
  • de bouwheer;
  • de gebruikersvertegenwoordiger (bewoner, huurder, gebruiker);
  • de financiële partners;
  • de overheden, de staat;
  • en de burgermaatschappij.
Laatste herziening op 25/01/2018