Terug naar

Risico's op vervuiling

Soorten vervuiling

Het risico op een chronische vervuiling van de bodem en het grondwater door directe infiltratie van afvloeiingswater van een parking (of een weinig bereden weg) via een wadi of een gracht is zo goed als onbestaande, ook al dienen we wel waakzaam te blijven met betrekking tot de potentiële risico's van bepaalde, nog maar weinig bestudeerde micropolluenten.

Het risico op een accidentele vervuiling van de bodem en het grondwater door infiltratie van een gevaarlijke polluent afkomstig van een verkeersongeval of eender welke andere oorzaak, bestaat weliswaar, maar de regelmaat waarmee zoiets zich voordoet, is voor het merendeel van de situaties over het algemeen eerder uitzonderlijk.

Toch moet het risico in aanmerking genomen worden en mag de wadi niet benut worden, wanneer de onzekerheid (bv. veelvuldige passage van vrachtwagens geladen met gevaarlijke stoffen) of de kwetsbaarheid (bv. grondwaterlaag gebruikt voor de productie van drinkbaar water) te groot zijn.

In alle andere gevallen geldt het risico als aanvaardbaar, des te meer als men er zich ook tegen kan wapenen door de mogelijkheid te voorzien om de verbinding tussen de ondoorlatende oppervlakken en de infiltratiebouwwerken tijdelijk door te knippen.

Voorbeeld van inaanmerkingneming van het risico

Wanneer het risico op vervuiling aanzienlijk is, bv. langs een autosnelweg of in de onmiddellijke omgeving van een grote parking, dan zou het afvloeiingswater geïnfiltreerd kunnen worden mits een voorafgaande zuivering en dit bij voorkeur langs extensieve weg via een wadi, een gracht of een dicht beplant massief (verdichte kleilaag). Het afvloeiingswater zou dan langs de weg verzameld worden om vervolgens tegen een geregeld debiet naar een infiltratiezone geleid te worden. Doorgaans is het doeltreffender te opteren voor een extensieve zuiveringstechniek dan te kiezen voor koolwaterstofafscheiders die verbonden zijn met straatkolken, omdat men vaststelt dat deze laatste maar zelden onderhouden worden.

Er hoeft alleen in de riolering geloosd te worden, als het water te sterk vervuild blijkt of als men het eventueel niet kan laten infiltreren in een zone van het perceel die zich beter leent tot infiltratie en als er geen oppervlaktewaternet bestaat (natuurlijk afvoerpunt: beek, dalweg die naar een waterloop leidt, natuurlijke waterpartij, ...). Een rechtstreekse lozing van het regenwater in het zuiveringsstation moet in de mate van het mogelijke vermeden worden, omdat deze stations over het algemeen minder goed werken bij de toevoer van een groot volume aan verdund water (wat bij een storm gebeurt).

Indien nodig zal er een geomembraan aangebracht worden dat de bodem tegen elke verontreiniging zal beschermen. Daarboven zal dan eventueel een plantaardige bedekking voorzien worden om de esthetische waarde van de wadi te handhaven.

Bij een ongeval zal men de verontreinigde zone afbakenen door de verontreinigde stukken te isoleren, door de toe- en afvoeren af te sluiten en door de overgelopen verontreiniging weg te pompen. Vervolgens zal men dan de verontreinigde aarde moeten verwijderen en de werking van de wadi moeten herstellen.