Terug naar

Doelstellingen

Reglementaire basis en goede praktijk ★

Normen voor een ventilatiesysteem

Luchtverversing van de vertrekken via een ventilatiesysteem dat aan de geldende regels beantwoordt :

  • Woningen : NBN D50-001 en bijlagen EPB
  • Tertiaire gebouwen : NBN EN 13779, bijlagen EPB en ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming)

Vochtigheid 

Op de werkplek is een relatieve vochtigheid van 40 tot 70% verplicht, met enige flexibiliteit indien gebruik wordt gemaakt van natuurlijke hygiënische ventilatie

Voor een systeem van het type B of D moeten filters worden gekozen waarmee binnen de lokalen een luchtkwaliteit van de categorie INT 3 kan worden bereikt.

Invoer van verse lucht

Een systeem dat zodanig is ontworpen dat de invoer van verse lucht meer dan 8 m verwijderd is van :

  • een vuilnisophaalpunt of afvalopslagplaats
  • een parking voor meer dan 3 auto's of een veelgebruikte parking
  • de dichtstbijzijnde rookafvoeropening
  • laad- en loszones, verkeerszones
  • rioolopeningen

en andere vergelijkbare bronnen van vervuiling (bijlage A van de norm NBN EN 13779).

Energieprestaties van gebouwen (EPB)

Een systeem dat zodanig is ontworpen dat het onaangename luchtstromingen tegengaat en het akoestisch comfort garandeert, waarbij de regels inzake de energieprestaties van gebouwen (EPB) worden nageleefd.

Aanbevolen minimum ★★

  • Bij het ontwerp of de renovatie van een gebouw moeten bronnen van vervuiling binnen het pand worden vermeden: zie dossier Vermijden van poluenten in het gebouw.
  • In woningen krijgt een systeem van het type B/B+ of C/C+ de voorkeur boven type A.
  • Er moeten filters worden gekozen waarmee binnen de vertrekken een luchtkwaliteit van de categorie INT 2 kan worden bereikt.
  • De vensters moeten zodanig worden ontworpen dat ze kunnen worden geopend voor hygiënische ventilatie. Dit betekent dat van tijd tot tijd intensieve ventilatie mogelijk is door opening van de ramen. Hiermee kunnen de in de binnenomgeving afgegeven vervuilende stoffen snel worden afgevoerd met een minimumdebiet dat gelijk is aan het hygiënische ventilatiedebiet. Het betekent niet dat de hygiënische ventilatie dagelijks moet gebeuren door de ramen te openen.
  • De regelgeving inzake de energieprestaties van gebouwen laat het "theoretisch" toe, maar het gebruik van draaikiepramen voor de ventilatie zou het volgende vereisen, net als andere openingen moeten ze aan de ventilatiecriteria in bijlage VI van de regelgeving voldoen: ze moeten de binnendringing van ongewenste dieren tegengaan, regen buiten houden, handmatige of automatische regeling mogelijk maken met 5 standen (volledig geopend, 3 tussenposities, gesloten (≤ 15% debiet onder 50 Pa) de kenmerken van de luchttoevoer moeten worden bepaald en gecontroleerd: hoeveel m³/u onder welke druk [Pa].

Optimaal ★★★

Bij het ontwerp en de renovatie van gebouwen moeten vervuilingsbronnen worden vermeden door de juiste keuze en toepassing van materialen, waarbij de streefwaarden van de WHO moeten worden nageleefd (zie dossier Vermijden van poluenten in het gebouw)

In woningen krijgt een systeem van het type D de voorkeur boven type A, B of C.

Een systeem dat zodanig is ontworpen dat de invoer van verse lucht meer dan 10 m verwijderd is van :

  • de dichtstbijzijnde parking ;
  • de dichtstbijzijnde rookafvoeropening ;
  • de dichtstbijzijnde autoverkeersweg ;

Er moeten filters worden gekozen waarmee binnen de vertrekken een luchtkwaliteit van de categorie INT 1 kan worden bereikt.

De ramen moeten zodanig ontworpen zijn dat van tijd tot tijd intensieve ventilatie mogelijk is om sterke vervuiling binnenshuis snel te kunnen afvoeren.