Terug naar

Stap 1 - diagnose: kan ik mijn wand aan de binnenzijde isoleren?

De onderstaande methode ter ondersteuning van het nemen van een beslissing is gebaseerd op een artikel van het WTCB (zie bibliografie: WTCB 2013) waarin de stand van zaken wordt bepaald over de techniek van isoleren aan de binnenzijde in bestaande gebouwen. De bedoeling ervan bestaat erin te identificeren in welke gevallen de risico's maximaal worden beperkt, of zelfs volledig afwezig zijn, en de technologie dus zonder al te veel risico's kan worden gebruikt.

Aangezien deze gids hoofdzakelijk is bestemd voor de woning- en tertiaire sector, wordt de hypothese gesteld van een gebouw van klimaatklasse II, dat wil zeggen een goed geventileerd gebouw met een lage waterdampproductie. Raadpleeg voor andere bestemmingen of bijzondere gevallen de rubriek "Binnenklimaatklassen van de gebouwen" voordat u de twee delen van de beslissingsboom hieronder begint te lezen. Het gebouw wordt ook als goed verwarmd en correct geventileerd beschouwd.

In Brussel zijn tal van gebouwen volledig of gedeeltelijk geklasseerd. Dat heeft vanzelfsprekend een impact op de isolatiemogelijkheden. Wanneer plafondlijsten met erfgoedwaarde aanwezig zijn en dus moeten worden bewaard, is isolatie aan de binnenzijde mogelijk geen optie.

Diagnose

  • Zichtbare schade : vochtigheidsbronnen of mechanische schade

Schade aan de buitenzijde door vocht (optrekkend vocht en spatten)

image5(Bron: WTCB-KUL)

image6(Bron: WTCB-KUL)

Vocht kan zichtbaar zijn aan de binnenzijde of aan de buitenzijde en kan tal van oorzaken hebben: optrekkend vocht, infiltraties, spatten ... Optrekkend vocht kan worden behandeld door waterafstotende producten te injecteren of door een vochtscherm te plaatsen. Als het vermoeden bestaat dat de muur vochtig is, maar er geen zichtbare sporen zijn (vochtfront, efflorescentiezout, vlekken, algen, schimmels ...), kan een test worden uitgevoerd.

Wat de mechanische schade betreft: als er barsten van meer dan 0,3 mm aanwezig zijn, zullen die moeten worden gerepareerd om na de isolatie geen bron van infiltraties te zijn. Dit gedrag wordt uitvoeriger verklaard in het punt ‘Het gedrag van de wand begrijpen'.

  • Blootstelling aan regen : gevels die een noordwestelijke tot zuidoostelijke ligging hebben, worden beschouwd als gevels die weinig worden blootgesteld aan regen (rechter grafiek).

Zonneschijn en slagregen in Ukkel

image7(Bron: Wufi )

  • Leidingen die gevoelig zijn voor vocht en vorst(bv. waterleidingen) moeten verplaatst of geïsoleerd worden (zie ‘Technische details', 'Waterleidingen')
  • Vorstbestendigheid : in het beste geval zal een test uitgevoerd worden op een staal van de te isoleren muur, om de vorstbestendigheid ervan te bepalen. Deze test moet voldoen aan specifieke normen.Een met een bekleding beschermde muur hoeft niet te worden onderworpen aan een test, in tegenstelling tot een muur die wordt beschermd met buitenpleister of een waterafstotend gemaakte muur. In werkelijkheid wordt deze nochtans bijzonder belangrijke test zelden uitgevoerd. Er wordt gekeken naar de kritieke plaatsen van de muur: muurvoeten, klauwstukken, dakranden ... Als er geen verslechtering van de staat wordt geïdentificeerd, kan de muur als relatief vorstbestendig worden beschouwd, maar dat vervangt een test niet en is niet 100% zeker.

Beslissingsboom 1

Beslissingsboom 1: kan ik mijn wand aan de binnenzijde isoleren? (deel 1)

image10

Na het doornemen van deze boom, die hoofdzakelijk betrekking heeft op de samenstelling, het uiterlijk en de blootstelling aan de elementen van de muur, zijn er 3 situaties mogelijk:

  • Rood: in de oorspronkelijke staat is het niet raadzaam om isolatie aan de binnenzijde aan te brengen. Zonder initiatief om de gedetecteerde problemen (schade aan de gevel, aanwezigheid van vocht ...) op te lossen, is isoleren aan de binnenzijde niet raadzaam wegens te riskant .
  • Oranje: de toepasbaarheid van de techniek is niet goed gekend. Voor deze configuraties is een grondig onderzoek noodzakelijk, om na te gaan of deze techniek al dan niet kan worden overwogen. Het risico is middelmatig .
  • Groen: de techniek is mogelijk toepasbaar ; om daar zeker van te zijn, moet men naar deel 2 van de boom gaan.

Beslissingsboom 1: kan ik mijn wand aan de binnenzijde isoleren? (deel 2)

image09

Voorbeelden van buitenafwerkingen die ondoorlatend zijn voor waterdamp: keramiek, geglazuurde bakstenen, weinig ademende verf ...

Buitenafwerkingen die ondoorlatend zijn voor waterdamp (keramiek en geglazuurde bakstenen)

image8(Bron: WTCB-KUL)

Voorbeeld van een houten structuur die is ingebouwd in het metselwerk en is aangetast:

Houten structuur aangetast

image9(Bron : Feist)

Binnenklimaatklassen van de gebouwen

Het type activiteit dat in het gebouw aanwezig is beïnvloedt sterk de mogelijkheid om al dan niet langs de binnenkant te isoleren. Wanneer het gebouw functies heeft die in hoge mate waterdamp genereren , is isolatie aan de binnenzijde niet raadzaam . Die isolatie vergroot immers het gevaar op interne condensatie in de wand en schimmelvorming ter hoogte van de eventuele koudebruggen.

Er bestaan 4 binnenklimaatklassen voor gebouwen, die afhangen van de hoeveelheid damp die in de gebouwen geproduceerd wordt:

Binnenklimaatklassen van gebouwen

Klasse van het gebouwDefinitie van het gebouwVoorbeelden
Klasse IGebouw met een permanente lage of onbestaande dampproductieGarages, schuren, opslagruimten voor drooggoed, kerken ...
Klasse IGoed geventileerd gebouw met een beperkte dampproductieGrote woningen, kantoren, winkels, scholen ...
Klasse IIIGebouw met een hogere dampproductie en een matige ventilatieSociale woningen, verzorgingstehuizen, gebouwen met beperkte airconditioning (RV < 60%), restaurants ...
Klasse IVGebouw met een hoge dampproductieZwembaden, waslokalen, wasserijen, gebouwen met sterke airconditioning (RH > 60%) ...

Over het algemeen zijn gebouwen van klasse I en II goede kandidaten voor isolatie aan de binnenzijde door hun lage waterdampproductie.

Wat de gebouwen van klasse III betreft: die hebben een hoog risico op interne condensatie dat hoofdzakelijk afhankelijk is van het gekozen isolatiesysteem en de geplaatste ventilatie. Deze gebouwen moeten dus een specifieke analyse ondergaan.

Tot slot is het niet raadzaam een binnenisolatie te plaatsen in gebouwen van klasse IV , omdat hun hoge waterdampproductie problematisch zal zijn.

In de praktijk zijn een goede ventilatie en de handhaving van een voldoende hoge temperatuur in het gebouw noodzakelijk om het binnenklimaat gezond te houden, ongeacht de klasse van dat laatste.

Merk op dat "in kantoren de risico's in verband met condensatie tamelijk beheersbaar zijn, omdat er weinig interne watertoevoer is. Isolatie van de gevel in combinatie met een correcte ventilatie van de ruimten zal voor een laag risico op condensatie zorgen" (zie Energie+: Isolatie van een muur aan de binnenkant).