Terug naar

Etapes de conception

1. De diagnose stellen

De aanwezige materialen preciezer identificeren

Niet alle wandtypes worden op dezelfde manier geïsoleerd. Elk type heeft zijn eigen specifieke kenmerken; al dan niet mogelijkheid om het isolatiemateriaal te lijmen, al dan niet behoefte aan een dampwerend membraan ...
De geplaatste bouwelementen moeten dus correct worden geïdentificeerd. De gebruikte lijm moet bijvoorbeeld in overeenstemming zijn met de ondergrond waarop de lijm zal worden aangebracht.

De (niet-)waterdampdoorlaatbaarheid van de wand moet ook worden gerespecteerd. Dit punt zal worden behandeld in de volgende paragraaf ' Het te gebruiken type isolatiemateriaal kiezen '.

Het gedrag van de wand begrijpen

De te isoleren wand heeft zijn eigen gedragskenmerken . Het is belangrijk om die kenmerken te begrijpen voordat er wordt gehandeld. Alle elementen met betrekking tot de (oppervlakkige en interne) condensatie en de schimmels worden uitgelegd in dossier Transmissieverliezen beperken en Het ademcomfort verzekeren ; die met betrekking tot de inertie worden uitgelegd in de dossier Een hoge thermische inertie verzekeren , en zijn niet opgenomen in deze fiche.

De plaatsing van een binnenisolatiemateriaal ter hoogte van de wand zal het hygrothermische gedrag ervan wijzigen. In de winter betekent dat:

  • een lagere gemiddelde temperatuur in het metselwerk
  • een grotere thermische amplitude in het metselwerk à gevaar voor barstvorming
  • een lager droogpotentieel van de muur (want het water kan aan de binnenzijde niet meer verdampen) à beperkte droging aan de binnenzijde
  • een toename van de vries-dooicycli

Afname van het droogpotentieel van de muur en voortgang van het vochtfront

image10 Bron: WTCB-KUL

Ontwikkeling van de temperatuur in een muur die aan de binnenzijde is geïsoleerd, tijdens een zomerdag en tijdens een winterdag

image11

De combinatie van de eerste drie elementen kan tot vorstschade leiden. Het droogpotentieel van de aan de binnenzijde geïsoleerde muur is immers afgenomen, maar die laatste wordt nog altijd in dezelfde mate blootgesteld aan de weersinvloeden als vóór de isolatie. Aangezien de gemiddelde temperatuur in de muur lager is, verdampt het water moeilijker , dringt het dieper door in de muur en kan het bij koud weer bevriezen, waardoor mechanische schade (bijvoorbeeld openbarsten van de baksteen aan de oppervlakte) kan optreden.

Openbarstende bakstenen door de vorst

image12Bron: Andreas Holm

Dit type gedrag is heel moeilijk te voorzien, omdat het afhangt van tal van elementen. Het gebruik van een vochtwerend middel op de buitengevel is een goede manier om deze risico's te beperken, want een dergelijk middel beperkt de vochtigheid die is toe te schrijven aan de weersinvloeden. Een gevel wordt waterafstotend gemaakt door een product aan te brengen dat in de poriën en de capillairen van het materiaal doordringt. Dit product moet ademend zijn, zodat de waterdamp wordt doorgelaten.

Poreus bouwmateriaal behandeld met een vochtwerend middel

image13Bron: WTCB

De doordringing van regenwater in de gevel is dus beperkt , maar het materiaal kan altijd ademen . Deze praktisch onzichtbare behandeling beperkt bovendien de verontreiniging van de gevels. Opdat deze behandeling efficiënt zou zijn, mag de muur echter geen grote barsten (> 0,3 mm) vertonen en moet het product correct worden gekozen , afhankelijk van de aard van de gevel. Het product beschikt best ook over een geldig ATG. Zodra de muur waterafstotend is gemaakt, kan de efficiëntie van de behandeling worden gecontroleerd door middel van een test met de glazen pijp of Karsten-test, die erin bestaat de waterabsorptie door de muur op twee precieze ogenblikken te meten.

Karsten-test

image14 (Bronnen: Doitpro & WTCB)

image15 (Bronnen: Doitpro & WTCB)

De temperatuur- en vochtigheidswijzigingen in de muur kunnen ook tot de verschijning van efflorescentiezouten leiden. Die kunnen aan de oppervlakte of in de poreuze structuur van het materiaal verschijnen. Het zijn die laatste die problematisch zijn, want die kunnen het materiaal aantasten. Deze efflorescenties kunnen alleen verschijnen wanneer het materiaal zoutionen bevat, of wanneer het zich in de buurt bevindt van elementen die er kunnen aanvoeren (hydraulische mortel, dooizout ...).

Efflorescentiezouten aan de oppervlakte

image16 Bron: Isolin

2. De dikte van het aan te brengen isolatiemateriaal bepalen

De weerstand van het aan te brengen isolatiemateriaal wordt bepaald op basis van het gewenste isolerend vermogen. Isolatie aan de binnenzijde gebeurt immers meestal in het kader van een eenvoudige renovatie , die niet is gebonden aan de waarden van de thermische prestaties van de EPB-regelgeving. Er kunnen echter een aantal premies worden verkregen, waarvoor precieze prestaties moeten worden bereikt. Aangezien de isolatiewerken in de toekomst waarschijnlijk niet zullen worden herhaald, is het belangrijk om naar een maximale thermische prestatie van de wanden te streven. Als er geen knelpunten (plaats, budget, stabiliteit ...) meer zijn, kan een U-waarde ≤ 0,12 W/(m².K) die overeenstemt met het ' EPB 2015 '-niveau, een doelstelling zijn.

De beschikbare plaats voor de isolatie en de gewenste weerstand zullen dus elementen zijn die de keuze van het type isolatiemateriaal kunnen bepalen. Er bestaan op de markt momenteel immers tal van isolatiematerialen met een warmtegeleiding die in meerdere of mindere mate doeltreffend is. Meer informatie hierover is terug te vinden in dossier Duurzame keuze van thermische isolatiematerialen .

Hoe groter de voorziene weerstand is, des te groter zullen de verschillendevermelde risico's zijn.

Maar bij een gezonde muur zullen de vermelde risico's bijna onbestaande zijn, zolang de toegevoegde weerstand (isolatiemateriaal + afwerkingen, eventuele voorzetwand ...) lager is dan 1 (m².K)/W. Ter illustratie: dat stemt overeen met 4 cm isolatiemateriaal met een warmtegeleidingswaarde van 0,04 W/(m.K).

3. De materialen kiezen : Welk type isolatiemateriaal ? Dampscherm of damprem ? Wat voor afwerking ?

Welk isolatiemateriaal ?

Voorbeelden van bruikbare isolatiematerialen

image17 Bron: Isolin

De te bereiken weerstand en de beschikbare plaats zijn slechts twee van de talrijke criteria waarmee rekening moet worden gehouden bij de keuze van het te gebruiken type isolatiemateriaal. De volgende elementen moeten ook in aanmerking worden genomen:

  • Staat van de ondergrond : zie ‘Beslissingboom : welk type isolatie aan de binnenzijde kiezen ? '
  • Waterdampdoorlaatbaarheid : De verspreiding van de waterdamp in een wand is een complex onderwerp dat uitvoerig wordt behandeld in dossier Dossier | Luchtdichtheid verbeteren, meer bepaald in de voorziening 'dampwerend of -remmend membraan'. De volgende algemene regel kan echter worden gevolgd: De waterdampdoorlaatbaarheid van de verschillende componenten, van binnen naar buiten, moet afnemend zijn. De regels voor goede praktijk vermelden een Sd van de binnenbekleding die minstens 5 keer hoger is dan die van de buitenbekleding, met een afnemende waterdampdoorlaatbaarheid tussen beide elementen.
  • Te voorziene type structuur, in voorkomend geval: Het te gebruiken type structuur kan ook veranderen naargelang de situatie waarmee men wordt geconfronteerd.
    Voor aanzienlijke isolatiedikten zijn I-profielen meer aangewezen, omdat die het mogelijk maken om zowel het gewicht van de structuur als de impact ervan op het gebied van bouwknopen te beperken.

Houten I-profiel

image18 Bron: Eurabo

Om voor een goede continuïteit van het isolatiemateriaal te zorgen, kan een oplossing ook bestaan uit het gebruik van een continue isolerende laag die op de muur wordt aangebracht, en waartegen vervolgens de houten structuur wordt geplaatst.

Als de muur onregelmatig is, moet er worden gewerkt met houten blokjes om de verschillen in vlakheid weg te werken.

Meer informatie is terug te vinden in het document WTCB (2013) .

Gekozen type isolatie

  • Gelijmd isolatiemateriaal: de vaakst gebruikte stijve isolatiematerialen zijn geëxpandeerd (EPS) of geëxtrudeerd (XPS) polystyreen, polyurethaan (PUR) en houtvezelplaten. Er bestaan ook 'alles in 1'-systemen die uit isolatiemateriaal, een eventueel dampwerend membraan en een afwerking bestaan.
  • Gespoten isolatiemateriaal: wat het vaakst wordt gebruikt, maar niet het meest milieuvriendelijk is, is polyurethaanschuim (PUR-schuim). Minder gangbaar maar duurzamer: kalk-hennepmengsels, isolerende pleisters op basis van vermiculiet ...
  • Isolatiemateriaal in structuur : meestal worden soepele isolatiematerialen of isolatiematerialen in bulk gebruikt. Het meest gangbaar zijn de rollen minerale of plantaardige wol, en gespoten cellulose.
  • Gemetselde voorzetwand : het isolatiemateriaal kan hard, halfhard of in bulk zijn. Wanneer het om platen gaat, zijn het meestal platen uit EPS, PUR of halfstijve minerale wol. In bulk bestaat het volgende: perliet, vermiculiet, kurk ...

Voor zover mogelijk moet er worden gekozen voor een isolatiemateriaal dat over een technische goedkeuring beschikt, waarop alle eigenschappen worden vermeld.

Dampwerend of dampremmend membraan?

Of een dampwerend of -remmend membraan al dan niet noodzakelijk is, wordt behandeld in de voorziening 'Dampwerend of -remmend membraan' die wordt vermeld in de vorige paragraaf.

De volgende vereenvoudigingen kunnen echter als vuistregel gelden:

  • Wanneer een weinig waterdampdoorlaatbaar isolatiemateriaal wordt gebruikt (XPS, EPS, PUR, foamglass ...):
    • Als er geen luchtcirculatie mogelijk is tussen dat laatste en de bestaande muur, is een dampwerend of -remmend membraan niet nodig. Dat zal het geval zijn voor gelijmd, gespoten, in een structuur geplaatst, enz. isolatiemateriaal, op voorwaarde dat het materiaal correct werd geplaatst (naden goed gesloten, geen openingen tussen het isolatiemateriaal en de muur ...)
    • Als er wel luchtcirculatie mogelijk is (bijvoorbeeld isolatiemateriaal dat op latwerk is geplaatst), zal een dampwerend of -remmend membraan noodzakelijk zijn.
  • Wanneer een isolatiemateriaal wordt gebruikt dat zeer doorlatend is voor waterdamp (minerale wol, cellulose, hennep, gespoten houtvezels ...), zal een dampwerend of -remmend membraan noodzakelijk zijn

Wanneer een element nodig is dat de waterdamp regelt, is het raadzaam om de eigenschappen van dat laatste zorgvuldig te kiezen. Afhankelijk van het isolatiemateriaal dat erachter wordt geplaatst, is het immers belangrijk om te weten of het nodig is om de waterdamp volledig te blokkeren (dampwerend membraan), dan wel of die waterdamp door de verschillende lagen moet kunnen migreren (dampremmend membraan).

In bepaalde configuraties is een dampwerend of -remmend membraan niet nodig om het isolatiemateriaal tegen waterdamp te beschermen, maar kan het wel noodzakelijk zijn om de luchtdichtheid te garanderen.

Wat voor afwerking ?

Voorbeelden van bruikbare binnenafwerkingen

image20Kleipleister / Kalkpleister / OSB-platen / Houten lambrisering / Synthetische pleister / Bakstenen zonder afwerkingen

Bron: Isolin / Kalkpleister

Ongeacht de binnenafwerking die wordt gekozen, is het noodzakelijk om een goede luchtdichtheid van de geïsoleerde muur te garanderen. Er moet dus in het bijzonder aandacht worden besteed aan de verbindingen en de bouwknopen.

De geprefabriceerde platen hebben al een afwerking, die verenigbaar is met het aangebrachte isolatiemateriaal (aangezien beide deel uitmaken van eenzelfde systeem).

De afwerking hangt niet echt af van het gekozen type binnenisolatie, maar eerder van het gebruikte isolatiemateriaal . Bijvoorbeeld:

  • Minerale wol, cellulose, XPS, gespoten polyurethaan à gipsplaten als afwerking
  • Kalk-hennepmengsel à kalkpleister als afwerking

Raadpleeg voor meer informatie dossier Duurzame keuze van bekledingsmaterialen voor binnenmuren en plafonds .

4. Bouwknopen beheren

Bouwknopen behandelen is van kapitaal belang, want de impact ervan kan de globale prestatie van de geïsoleerde wand sterk doen afnemen en aanzienlijke schade in de wand veroorzaken. Hoe beter de thermische prestatie van de wand is, des te groter is de impact van koudebruggen die niet zijn opgelost. De warmtestroom zal immers geneigd zijn om in de zwakke punten van de wand te verdwijnen. Dat kan de efficiëntie van de geplaatste isolerende barrière aanzienlijk doen afnemen.

Het systeem dat wordt gebruikt om een koudebrug te beheren, zal ook een grote impact hebben op de akoestische kwaliteit van de ruimten achter de geïsoleerde gevel.

De onderstaande afbeelding illustreert dat perfect. Voor eenzelfde dikte isolatiemateriaal (bijvoorbeeld 6 cm) geeft een aan de binnenzijde geïsoleerde muur met slechte details U = 1 W/(m².K) als verliescoëfficiënt van de wand. Dezelfde wand met goede technische details levert U = 0,72 W/(m².K) als waarde op.

Vergelijking van de gemiddelde U-waarden van buitenmuren voor binnen-/buitenisolatie, met goede/slechte behandeling van de bouwknopen

image19 Bron: WTCB 2013

Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de uitvoering van de technische details en aan de oplossing (of minstens de verbetering) van de koudebruggen. Die bouwknopen zijn immers stuk voor stuk mogelijke bronnen van condensatie, en dus van problemen met schimmels, mechanische zwakke punten ... De meest gangbare bouwknopen voor dit type isolatie zijn de aansluiting tussen het raam en het isolatiemateriaal (een uitsprong van het isolatiemateriaal is noodzakelijk), en de aansluiting tussen de verlieswanden loodrecht op de geïsoleerde muur en de geïsoleerde muur. Deze elementen en de belangrijkste mogelijke bouwknopen worden uitvoerig beschreven in de paragraaf " Technische details " van deze voorziening.

5. De doorvoer van de technische elementen mogelijk maken

Wanneer er voldoende plaats beschikbaar is, is het raadzaam om gebruik te maken van een technische wand om de doorvoer van de kabels en andere elementen mogelijk te maken, zonder het isolatiemateriaal en het eventuele dampwerende of -remmende membraan te doorboren.

In het tegenovergestelde geval moeten zoveel mogelijk van deze elementen, voor zover mogelijk, ter hoogte van de binnenwanden worden doorgevoerd, waarvoor geen eisen op het gebied van luchtdichtheid worden gesteld.

Na de bepaling van de toepasbaarheid van binnenisolatie (zie Toepasbaarheid, moet de ontwerper nog verschillende problematieken onderzoeken om zijn project goed te ontwerpen.