Terug naar

Samenstelling van de bouwelementen waaruit het gebouw bestaat

Het belang van een geïntegreerde aanpak voor de bouwelementen

Binnen een element of complex (bv. dak, gevel, tegel/vloer, afwerking...) worden verschillende materialen en producten met elkaar verbonden. Ze kunnen niet los van elkaar worden gezien: de prestaties en kenmerken van een materiaal kunnen het keuzeaanbod met betrekking tot een ander product beïnvloeden en er het gebruik van beperken of verhinderen. Bij renovatiewerkzaamheden moeten de kenmerken en eventuele grenzen (op technisch, prestatie- of milieugebied) van de aanwezige materialen ook in aanmerking worden genomen. De keuze van een materiaal, een assemblagetechniek of een beoogde prestatie op het gebied van het comfort of de gezondheid kan een impact hebben op de keuze voor de andere producten die deel zullen uitmaken van het betrokken bouwelement.

De eisen en verwachte prestaties bepalen

Vooraleer de overwogen materialen te vergelijken op het gebied van de milieu-impact, is het van fundamenteel belang om de verwachte prestaties op te sommen, evenals de eisen waaraan het materiaal zal moeten voldoen.

Deze dwingende factoren kunnen de volgende zijn (onvolledige lijst):

  • de structurele stabiliteit
  • de mechanische prestatie
  • de thermische prestatie
  • het gedrag in contact met water
  • het gewicht
  • de brandweerstandsklasse en het brandgedrag
  • de slijtvastheid
  • de weerbestendigheid
  • de vormgeving
  • de impact op de gezondheid
  • de kostprijs

Bijzondere aandacht besteden aan de levensduur van de elementen en de bestanddelen ervan

In het kader van de evaluatie van de milieu-impact van een materiaal op basis van een levenscyclusanalyse wordt telkens de theoretische levensduur in aanmerking genomen. Deze levensduur stemt niet noodzakelijk overeen met de reële levensduur van het geëvalueerde product. In verband met de begrippen theoretische en reële levensduur (zie praktische dossier Duurzaam materiaalgebruik ) is het van belang om te preciseren dat, wanneer de reële levensduur van een materiaal of een product korter is dan de theoretische levensduur ervan (die in aanmerking wordt genomen door de levenscyclusanalyse), de impact op het milieu en de gezondheid van het betrokken product groter wordt. Hoe groter het verschil tussen de theoretische en de reële levensduur is, des te groter deze impact zal zijn. In dergelijke situaties is het raadzaam om zich per definitie op de oplossingen te richten met een zo klein mogelijke impact op het milieu en de gezondheid.

Verf heeft bijvoorbeeld in het algemeen een typische theoretische levensduur van 20 jaar. De volgende vraag dringt zich bijgevolg op: is het gezien de functie van de ruimte, van het gebouw waarin deze verf wordt gebruikt, redelijk om aan te nemen dat de reële levensduur ervan gelijk zal zijn aan de theoretische levensduur? Zo niet wordt het nog belangrijker om te kiezen voor een product met een zo klein mogelijke impact op het milieu.

Bij renovatie: het hergebruik van bestaande bouwelementen bevorderen

Dankzij renovatie kan een aanzienlijke hoeveelheid materiaal worden bespaard, omdat het gebruik van nieuw materiaal kan worden vermeden. Een bestaand element kan worden gebruikt zoals het is of mits herstelling. Het is raadzaam om te evalueren in welke mate het element in kwestie eventueel moet worden aangepast of veranderd, om ervoor te zorgen dat het de beoogde functie kan vervullen: als die ingreep te zwaar is, kan het wenselijker zijn om het element (indien mogelijk) te demonteren en het te laten recycleren, zodat het elders kan worden gebruikt.

De overwogen scenario's vergelijken met behulp van een LCA-hulpmiddel:

Met de evaluatiehulpmiddelen voor de bestanddelen van een gebouw kunnen verschillende samenstellingen van bouwelementen onderling worden vergeleken, bij een gelijke prestatie en rekening houdend met de respectieve milieu-impact ervan. Hoewel deze hulpmiddelen slechts een beperkt aantal milieu-indicatoren integreren, blijven ze interessant, met name wegens het feit dat bepaalde van die hulpmiddelen niet alleen rekening houden met de levensduur van de materialen waaruit de door de gebruiker gespecificeerde elementen bestaan, maar ook met de bevestigingsmethodes en de impact ervan op de verschillende materialen waaruit het element bestaat dat wordt geëvalueerd met betrekking tot de levensduur en het scenario op het einde van de levensduur.

Laatste herziening op 01/01/2013