Terug naar

De keuze bepalen in functie van het zuiveringspotentieel 'in situ' en de beperkingen van het perceel

Specifieke beperkingen van de locatie van het perceel

  • De nabijheid van een overstromingsgebied of het risico op overstroming van het perceel of de stroomafwaarts gelegen percelen bepaalt de inplanting van een individuele zuiveringsinstallatie. Het is belangrijk om zich ervan te vergewissen dat er op het perceel geen overstromingsgevaar is: een afvalwaterzuiveringsinstallatie is niet mogelijk op een dergelijk perceel.
  • De nabijheid van een natuurbeschermingsgebied van het type Natura 2000: het is belangrijk dat de ecosystemen beschermd worden van natuurgebieden die qua kwaliteit en biodiversiteit gevoelig zijn voor de kwaliteit van het afvalwater en dus van de gekozen zuiveringstechniek. De zuiveringscriteria (zuiveringsrendement van de installaties) zullen veel strikter zijn in of stroomopwaarts van deze zones, om de habitats van de beschermde soorten te vrijwaren;
  • De topografie van het terrein bepaalt de keuze van de inplanting van de uitrusting voor de zuiveringsinstallatie: bevordering van een afvloeiing met behulp van de zwaartekracht van de gebouwen naar de eindafvoer. De topografie van het perceel kan zo het gebruik vereenvoudigen van meer traditionele extensieve technieken en het gebruik van pompen beperken.

    Hiertoe dient vooraf een opmeting van de hellingen te gebeuren.

  • De samenstelling van de geologische lagen (aard van de bodem en hydraulische geleidbaarheid) en de geomorfologie van de ondergrond bepalen de inplanting van de uitrusting van de zuiveringsinstallatie: hoe minder doorlaatbaar het terrein des te minder vormen de bodem en de ondergrond een risico bij niet-gecontroleerde afvalwaterlozingen.

    Dit aspect is vooral belangrijk voor de inplanting van extensieve technieken, waarbij de dichtheid van de bodems van de bekkens gegarandeerd moet zijn om diffuse vervuiling te vermijden van de bodem en de eventuele grondwaterlagen door doorsijpeling van afvalwater.

Beschikbare ruimte op het perceel en de configuratie ervan

De mogelijkheid om te kiezen voor extensieve technieken voor afvalwaterbeheer hangt hoofdzakelijk af van de bezettingsdichtheid van het perceel en zijn omgeving.

  • Doordat ze veel ruimte in beslag nemen, worden extensieve technieken hoofdzakelijk toegepast op weinig bebouwde percelen met een landschapskarakter: buiten de stad gelegen of landelijke omgevingen, met belangrijke open zones, tuinen, parken enz. Men spreekt meestal over een bezette oppervlakte van 5 tot 8 m² per inwonersequivalent (IE).
  • Op dichtbebouwde percelen of in dichtbebouwde wijken vormen de bezettingsdichtheid en de bezoekingsgraad van deze ruimtes beperkingen die ervoor zorgen dat de voorkeur gegeven wordt aan compactere intensieve zuiveringstechnieken die in het gebouw geïntegreerd kunnen worden.

Echter :

  • De combinatie van de twee types zuiveringstechnieken voor afvalwater maakt een verkleining mogelijk van het oppervlak dat bestemd is voor extensieve technieken (beplante ecosystemen), terwijl de voordelen ervan toch benut kunnen worden.
  • Extensieve zuiveringstechnieken kunnen nuttig zijn in dichtbezette gebieden, bijvoorbeeld voor de zuivering van grijs water. De oppervlakken die nodig zijn voor een zuivering in situ worden kleiner, gezien de kleinere hoeveelheid verontreinigende stoffen. Als alleen grijs water gezuiverd moet worden, kan het IE verlaagd worden van 5 tot 8 m² naar 1 tot 2 m² per inwonersequivalent als men al het afvalwater wil zuiveren.
  • Het is bovendien mogelijk om de installaties voor de extensieve technieken te integreren in de aanleg van de omgeving, bijvoorbeeld door het elimineren van ruimtes die voorbehouden zijn voor groene zones, ruimtes die bestemd zijn voor waterpartijen, beboste zones, binnenpleinen enz.

Het terrein dat in beslag genomen wordt door de zuiveringstechnieken kan dus meer of minder belangrijk zijn in functie van het uitwerken van de installatie en de latere keuzes. Extensieve technieken vereisen redelijk wat ruimte, maar kunnen optimaal in het landschap geïntegreerd worden. Hoe dichter de bebouwing en hoe kleiner het perceel, hoe beperkter de mogelijkheden zijn voor zuivering met behulp van extensieve technieken.

Sidwell Friends School (Washington, VS) en eengezinswoning (Lustin, België)

?Illustration 6 – Sidwell Friends School (Washington, USA) et Maison unifamiliale (Lustin, Belgique) - Sources : Andropogon Associates – Michel Radoux?© Andropogon Associates – Michel Radoux
?Illustration 6 – Sidwell Friends School (Washington, USA) et Maison unifamiliale (Lustin, Belgique) - Sources : Andropogon Associates – Michel Radoux?© Andropogon Associates – Michel Radoux

Potentieel qua lozing van gezuiverd water in de natuur

Voor wie zich in een zone zonder rioolaansluiting bevindt of in een zone met aansluiting, maar voldoet aan de voorwaarden voor zuivering in situ (ter herinnering: afwijking, vermogen van de installatie enz.) hangt het installatieconcept af van de aanwezigheid van een natuurlijke afvoer: een lozing in de natuur krijgt prioriteit (behalve als het gaat om een bijzonder gevoelige omgeving).

  • Lozing in het oppervlaktewater : waterloop, rivier, kanaal enz.

    Voor lozingen in het leefmilieu moeten voor zorgen worden genomen om te garanderen dat de kwaliteit van de zuivering overeenstemt met de gevoeligheid van het ontvangend milieu.

    In functie van het ontvangend milieu zullen de vereisten qua zuiveringsparameters strikter of minder strikt zijn, wat de keuze kan beperken tot de meest performante zuiveringstechnieken.

    De benadering moet geval per geval bestudeerd worden, meer bepaald door de bevoegde instanties. De vergunning (en de plaats) om te lozen hangt immers af van een groot aantal parameters.

    De na te leven normen en vereisten worden door de bevoegde instantie bepaald in functie van het ontvangend milieu en de specifieke kenmerken van het project.

  • Lozing in de bodem (infiltratie), indien deze voldoende doorlaatbaar is en er geen nabije grondwaterlaag of beschermde zone is.

    Vooraleer de infiltratie te overwegen van afvalwater na de zuivering, moet met verschillende parameters rekening worden gehouden:

    • De nabijheid van een waterwinningszone voor drinkwaterdoeleinden: de criteria om een zuiveringsinstallatie goed te keuren zullen veel strikter zijn voor de lozing van gezuiverd afvalwater dan voor de infiltratie van regenwater. Hiermee wordt op de eerste plaats beoogd om de kwaliteit van de ondergrondse watervoorraden te beschermen. Afhankelijk van de nabijheid zal infiltratie al dan niet worden verboden.
    • De voorzieningen voor de afvoer van gezuiverd water moeten zich minstens 100 meter van een waterwinningszone bevinden of van een bron van drinkwater, thermaal of mineraal water.
    • Het risico op verplaatsing van de vervuiling (vervuilde bodem of ondergrond): indien de bodem vervuild is, moeten de infiltratievoorzieningen de verplaatsing verhinderen van de vervuiling naar de grondwaterlagen door een verhoging van de infiltratie precies loodrecht op de infiltratievoorzieningen.
    • De aanwezigheid van een grondwaterlaag dicht bij het oppervlak. Om optimaal te functioneren moeten de infiltratievoorzieningen zich in een niet-verzadigde omgeving bevinden . De bodem van de infiltratievoorzieningen moet zich minimaal één meter boven de bovenste laag grondwater bevinden. Er moet rekening gehouden worden met de seizoensgebonden of zelfs cyclische schommelingen (10, 50, 100 jaar). Indien de grondwaterlaag op minder dan één meter diepte ligt, is infiltratie enkel mogelijk via een bovengrondse infiltratieheuvel . Anders moet een andere toegelaten afvoerwijze worden gebruikt. De heuvel mag alleen in laatste instantie worden overwogen indien er geen andere afvoermogelijkheid is voor het gezuiverde water.

    Bovengrondse infiltratieheuvel

     

    Illustratie 17 – Bovengrondse infiltratieheuvel – © MATRIciel Bron : MATRIciel
    • De samenstelling van de geologische lagen (doorlaatbaarheid van de bodem) en de geomorfologie van de ondergrond beïnvloeden de keuze voor infiltratie als afvoermethode voor gezuiverd water.

      • Voor infiltratie moet de bodem voldoende doorlaatbaar zijn: infiltratiecapaciteit groter of gelijk aan 20 mm/u of 5,56 10-6 m/s (stemt overeen met een fijnzandbodem). Ter vergelijking: grof zand heeft een infiltratiecapaciteit van 500 mm/u in een leembodem heeft de infiltratie van 0,5 à 2 mm/u.
      • Infiltratie mag niet worden overwogen voor infiltratiesnelheden groter dan 4.10-3 m/s (te snelle infiltratie) en kleiner dan 10-6 m/s (turf, leem, klei …). Indien de infiltratiesnelheid te groot is, kan de installatie geen gebruik maken van de filtercapaciteit van de bodem.
      • Op percelen in zones met rioolaansluiting waar geen oppervlaktewater in de buurt is en waar het terrein infiltratie onmogelijk maakt, is de implementatie van individuele zuivering alleen mogelijk indien het gezuiverde water wordt gerecycleerd in de verbruikcyclus van het gebouw en enkel afvalwater (niet-gezuiverd) naar de riool loopt (bijvoorbeeld door een overloop). Gezuiverd water naar het rioolstelsel sturen zou zinloos zijn: dit water wordt immers beschouwd als zogenaamd helder parasietwater, net als regenwater.
    Lozing via :
    • een infiltratiesysteem in de openlucht;
    • infiltratiesleuven;
    • dispersiedraineerbuizen;

      Deze infiltratietechnieken (horizontale dispersie) zijn veel veiliger dan een zinkput die mogelijk in direct contact staat met de waterlaag.

      Een andere mogelijke bestemming voor het water na de zuivering is als besproeiing van de aanplantingen en de directe omgeving of zelfs, onder bepaalde voorwaarden, de irrigatie van teelten (boomkwekerij, groenteteelt …) (indirecte infiltratie).

  • Lozing in een kunstmatige afvoer : gescheiden rioolstelsel niet-vervuild water.

    Als er in de buurt van het project en gescheiden rioolstelsel bestaat voor de afvoer van regenwater, dan is de lozing in dit type afvoer vooral interessant in stedelijk gebied, waar lozing in een waterloop of infiltratie niet altijd mogelijk zijn.

    Bijvoorbeeld in nieuw ontwikkelde wijken waar gewerkt wordt met een gescheiden rioolstelsel: Tour & Taxis (afvloeiend water van groenzones), contract wijk Kanaal-Zuid (beheer van regenwater in de openbare ruimte) enz.

    De lozing van gezuiverd water kan gebeuren in een gescheiden rioolstelsel voor niet-vervuild water zolang het zuiveringsrendement voldoet aan de voorwaarden voor lozing in het oppervlaktewater.

Keuze van de zuiveringstechniek

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is geklasseerd als zone met kans op eutrofiëring, wat betekent dat er een aangepaste behandeling voorzien moet worden, met name voor de tertiaire vervuilingsparameters van het afvalwater.

Voordelen van extensieve technieken

Bij projecten die beantwoorden aan de voorwaarden voor het realiseren van een zuivering in situ, bestudeert men in de eerste plaats de inplanting van extensieve zuiveringstechnieken (lagunage of gelijkaardige extensieve technieken).

De extensieve zuiveringstechnieken zijn over het algemeen efficiënt voor het zuiveren van alle stoffen: organische stoffen (beduidende vermindering van primaire en secundaire vervuiling), efficiënte tertiaire zuivering (stikstof en fosfor, vooral door de werking van de planten en het substraat) en bacteriologisch (goede combinatie van gunstige fysische, chemische en biologische factoren). Deze technieken beantwoorden dus aan de strengste lozingscriteria, dus ook voor zones met kans op eutrofiëring.

Efficiëntie van intensieve technieken

Alleen als er geen extensieve technieken kunnen worden geïntegreerd op het perceel, kunnen intensieve zuiveringstechnieken in overweging genomen worden (laatste optie).

Deze technieken die binnen bepaalde afvalwaterzuiveringsdomeinen erg efficiënt zijn, bieden niet in alle gevallen een oplossing die geschikt is voor het ontvangende milieu. De intensieve zuiveringstechnieken zijn vooral efficiënt voor de zuivering van organische stoffen en, bij bepaalde krachtigere technieken, voor gedeeltelijke tertiaire (stikstof) en bacteriologische zuivering. Deze technieken voldoen niet aan de lozingsnormen in gevoelige zones, behalve bij gebruik van chemische additieven om de parameters van het gezuiverde water te corrigeren.

Flexibiliteit

De extensieve technieken bieden een grote mate van flexibiliteit wat betreft schommelingen van de hoeveelheid organische en hydraulische stoffen die behandeld kunnen worden. Schommelingen van de belasting van de installatie zullen maar weinig invloed hebben op de duurzaamheid van de voorziene ecosystemen, op voorwaarde dat de installatie gedimensioneerd is voor het zuiveren van al het afvalwater (bij maximale bezetting). Deze technieken worden dus aanbevolen voor alle bestemmingen of projecten waar de bezetting variabel is (bv. herbergen, hotels, conferentiecentra) of die seizoensgebonden schommelingen kennen (geen bezetting in zomerperiode).

MODAVE – variabele bezetting: seminaries van 100 tot 200 IE – 5 m²/IE – mei 2002 – BELGIË

MODAVE – variabele bezetting: seminaries van 100 tot 200 IE – 5 m²/IE – mei 2002 – BELGIË – Bron: Eloy (http://aqua.eloy.be)© Eloy
MODAVE – variabele bezetting: seminaries van 100 tot 200 IE – 5 m²/IE – mei 2002 – BELGIË – Bron: Eloy (http://aqua.eloy.be)© Eloy

In dezelfde optiek zullen de intensieve technieken , waarbij al dan niet modulaire geprefabriceerde tanks worden gebruikt, het mogelijk maken om het formaat van de installatie te vergroten in functie van de spreiding van de constructies op het perceel. In geval van schommelingen van de bezettingsgraad van de gebouwen kan het zuiveringsrendement beïnvloed worden (zuiverende bacteriën zijn gevoeliger in een kunstmatige omgeving) of zal het energieverbruik gaan toenemen (ter compensatie van de achteruitgang van de efficiëntie van de bacteriën).