Terug naar

Opname van de situatie van het gebouw

Bij de eerste reflectie in het schetsstadium kunnen verschillende elementen in verband met het thermisch comfort invloed hebben op die reflectie.

De compactheid van het gebouw

In een compact ontworpen gebouw kan het warmteverlies door geleiding en insijpeling worden beperkt, waarmee het wintercomfort gedeeltelijk op passieve wijze kan worden verzorgd. Zo kan bij renovatie worden besloten om de compactheid te verbeteren door een binnenplaats af te sluiten, een volume toe te voegen enz., waardoor het comfort 's winters toeneemt.

Wel moet aandacht worden besteed aan de impact die deze oplossing heeft op andere aspecten van het comfort of de milieuprestaties van het project. Denk bijvoorbeeld aan het zomercomfort, de waterdoorlatendheid van het perceel en de Biotoop-oppervlaktefactor (BAF+), het visuele comfort (waarschijnlijke afname van de kwaliteit van het natuurlijk licht)...

Meer compactheid kan andere doelstellingen tegenwerken, zoals optimalisering van het natuurlijk licht of koeling via natuurlijke ventilatie.

Geluidsoverlast en luchtvervuiling

De stadsomgeving is een bron van geluidsoverlast en luchtvervuiling. Deze elementen hebben een aanzienlijke impact op de mogelijkheid om de buitenlucht te gebruiken voor de natuurlijke koeling van het gebouw: wel of geen ventilatieroosters in de gevel, mogelijkheid om de vensters te openen of niet... Bij de locatie van het gebouw moet dus worden getracht het zoveel mogelijk tegen lawaai en vervuiling te beschermen, afkomstig van bijvoorbeeld verkeerswegen.

De ligging van het gebouw

In de stad zijn de beperkingen zo talrijk dat zelden volledig vrij voor de ligging van een gebouw kan worden gekozen. Wel kan aan de binnenkant van het gebouw in zekere mate worden gekozen om bepaalde vertrekken een bepaalde locatie te geven, afhankelijk van de ligging. Om het zomercomfort te bevorderen wordt voor vertrekken met een grote interne belasting (bijvoorbeeld landschapskantoren) bij voorkeur gekozen voor

  • een ligging op het noorden, waardoor de hoeveelheid zon van nature beperkt blijft
  • een ligging op het zuiden met vaste zonwering.

Als dit type vertrek op het oosten of het westen ligt, wordt het bij voorkeur uitgerust met mobiele buitenzonweringen. De regeling daarvan, hetzij handmatig hetzij geautomatiseerd, is minder comfortabel als van vaste zonwering.

Zie dossier | Warmtelasten beperken.

De schaduw van andere gebouwen of natuurlijke elementen rondom

De schaduw van nabijgelegen gebouwen en natuurlijke elementen heeft een positief effect in de zomer (de kans op oververhitting neemt af) en een negatief effect in de winter (de behoefte aan verwarming neemt toe). Afhankelijk van het type gebouw wordt schaduw opgezocht of juist vermeden:

  • In woningen is de interne warmteproductie laag en wordt meestal de voorkeur gegeven aan gratis zonnewarmte. Schaduw is dus te vermijden. Bescherming tegen de zon gebeurt via andere middelen: bijvoorbeeld mobiele zonneschermen of zonwering ;
  • In de tertiaire sector (kantoren bijvoorbeeld) brengt de aanzienlijke interne warmteproductie meer kans op oververhitting met zich mee. Schaduw van buiten is dus meestal een pluspunt.

In sommige gevallen kan ook een atrium worden overwogen, en atrium vormt een bufferzone die energieverlies tegengaat. De wanden die op deze ruimte uitkomen, hoeven minder goed geïsoleerd te zijn en zullen minder snel koud en oncomfortabel zijn. Gebrek aan luchtdichtheid van deze wanden levert ook geen ongemakken op.

Het atrium heeft daarentegen wel een meer of minder grote impact op het visuele comfort en de natuurlijke belichting.

Deze architecturale oplossing kan dus een goede oplossing zijn in het kader van een renovatieproject waarbij thermische isolatie en/of afdichting van een wand moeilijk te realiseren valt.

De vaak aanzienlijke hoogte kan ook een intensieve ventilatie mogelijk maken, waarbij gebruik kan worden gemaakt van het "schoorsteeneffect".

 

Gebruik van een atrium voor natuurlijke ventilatieBron: Architecture et Climat - LOCI - UCL © Leefmilieu Brussel

Er moet evenwel behoedzaamheid worden betracht bij het toekomstige gebruik van deze bufferzone, want die moet niet of slechts in uitzonderingsgevallen worden verwarmd: een atrium bestaat per definitie voor een groot deel uit glas. De verwarming en/of koeling ervan zal daardoor zeer veel energie vragen en de kans op onvoldoende thermisch comfort is groot, vooral door de lage temperatuur van het glazen dak in de winter.

Deze punten worden uitgebreider behandeld in het dossier| Een passieve koelstrategie toepassen.